CITROEN DS4 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 31 of 402

29Eerste kennismaking
Onder het rijden

Deze versnellingsbak met zes versnellingen biedt u de keuze tussen het comfort van
automatisch schakelen en het plezier van
handmatig schakelen.

EGS 6-versnellingsbak
1.
Selectiehendel. 2.Flipper "-".3.Flipper "+".
Weergave op hetinstrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of degeselecteerde rijstand wordt op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.N:
Neutral (Vrij).R:
Reverse (Achteruit).
1 2 3 4 5 6:
ingeschakelde versnelling.AUTO:automatische stand.


Starten
)
Selecteer de stand N
et trap het rempedaal
tijdens het star ten stevig in. ) Schakel de eerste versnelling in door deselectiehendel 1
in stand Aof M
te zetten, of

schakel de achteruit in door deselectiehendel 1 in stand Rte zetten. )
Zet de handrem vrij.)
Haal de voet van het rempedaal en geef
ver volgens gas.
20
3

Page 32 of 402

Onder het rijden
Automatische transmissie
Deze automatische transmissie met zesversnellingen biedt u de keuze tussen hetcomfort van automatisch schakelen en hetplezier van handmatig schakelen.1.
Selectiehendel. 2.
Toets "S" (sport).3.
To ets "7
" (sneeuw).


Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijstand en/of de
ingeschakelde versnelling wordt op het linker display van het instrumentenpaneelweergegeven. P.Park (Parkeerstand).
R. Reverse (Achteruit).
N.Neutral (Vrij).D.Drive (Automatisch schakelen).
S. Programma spor t. 7.
Programma sneeuw.
1 - 6. Ingeschakelde versnelling. -.
Ongeldige waarde bij handmatige bediening.




Starten
)Trap het rempedaal in en selecteer de stand P
of N . )Start de motor. )Selecteer vervolgens de stand R , D
of M.)Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.

207

Page 33 of 402

31Eerste kennismaking

Stop & Start


Activering van de STOP-stand
212
Het controlelampje "ECO"op het instrumentenpaneel gaat branden ende motor wordt automatisch in een
standby-stand geschakeld:


-
bij een handgeschakelde
versnellingsbak:
bij snelheden beneden
20 km/h, wanneer u de versnellingsbak in
zijn vrij zet en de koppeling loslaat,-bij eenEGS6-versnellingsbak:bijsnelheden beneden 8 km/h, wanneer u het rempedaal intrapt en de selectiehendel in stand N
zet.
Activering van de START-stand

Uit-/inschakelen

U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"inte drukken; het controlelampje in de schakelaar gaat branden.
213
213

Het systeem wordt automatisch weer geactiveerd zodra u het contact opnieuw aanzet.


Zet het contact altijd af als u gaat tanken en als u handelingen onder de motorkap uit wilt voeren. Het controlelamp
je "ECO"
gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
- bi
j een handgeschakeldeversnellingsbak;
wanneer u hetkoppelingspedaal helemaal
intrapt, -bij eenEGS6-versnellinsbak:



met de selectiehendel in stand Aof M ,
wanneer u het rempedaal loslaat,


of met de selectiehendel in stand Nenhet rempedaal niet ingetrapt, wanneer ude selectiehendel in stand Aof Mzet,


of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.


Onder bepaalde omstandigheden is deStop-stand niet beschikbaar; het controlelampje "ECO"knippert even en gaatdaarna uit.
Onder bepaalde omstandigheden kan
de STA R T- s t a n d a u t o m a t i s c h w o r d e ningeschakeld; het controlelampje "ECO"knippert even en gaat daarna uit.
Onder het rijden

Page 34 of 402

Onder het rijden
)Druk op de schakelaar A
om deze functiein te schakelen; het controlelampje in de
schakelaar gaat branden.
Dodehoekbewaking
216
Het signaleringslampje in de buitenspiegel gaatbranden als er een auto in de dode hoek achter
uw auto wordt geconstateerd.
) Druk op de schakelaar Bom deze functie in te schakelen; het controlelampje in de schakelaar gaat branden. )
Schakel de richtingaanwijzer aan de kant
van de parkeerplaats die u wilt meten in; er
verschi
jnt een bericht ter bevestiging van
de meting.) Rijd niet harder dan 20 km/h tijdens het
meten.

Parkeerplaatsassistent

Het systeem geeft aan hoe moeilijk hetinparkeren zal zijn:


-
Parkeren mogelijk.
224
-Parkeren moeilijk.

-
Parkeren afgeraden.

Page 35 of 402

33Eerste kennismaking
Onder het rijden
1.
Selecteren/deactiveren van desnelheidsbegrenzer.2.Ver lagen van de ingestelde snelheid. 3.Ver hogen van de ingestelde snelheid. 4.
Snelheidsbegrenzer aan/uit.
5. Weergave van eerder opgeslagen snelheden.


Snelheidsbegrenzer "LIMIT"

219
1.Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar.2.
Instellen van een snelheid / Ver lagen vande ingestelde snelheid.3.
Instellen van een snelheid / Ver hogen van de ingestelde snelheid.4.
Snelheidsregelaar uit / Her vatten snelheidsregelaar.
5.Weergave van eerder opgeslagen snelheden.
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
219
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.

Weergave op het
instrumentenpaneel
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor.
220
222
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bijeen wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf
de vierde versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak (tweede bij een EGS6-versnellingsbak of een automatische
versnellingsbak).
Snelheidsbegrenzer


Snelheidsre
gelaar

Page 36 of 402































Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak


Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijkde tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van deschakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.

Als uw auto is voorzien van een automatischetransmissie of een EGS-versnellingsbak,laat de selectiehendel dan in de stand Drive
"D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.


Kies voor een soepele
rijstijl


Houd afstand van de auto's voor u, rem bijvoorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaalgeleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstootaf en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.


Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h desnelheidsregelaar (indien aanwezig).


Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen

Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens deairconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h deruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra degewenste temperatuur is bereikt (behalve bijauto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snelmogelijk uit.

Page 37 of 402

35
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over deauto: plaats de zwaarste voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij deachterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager,aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Ver wijder na gebruik de dakdragers en de imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften


Controleer regelmatig de bandenspanning(bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de por tiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name:


- voor een lange rit,

- bij de wisseling van de seizoenen,

- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning vanhet reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.

Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter ver vangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven inter val.


Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u datbrandstof uit de tank stroomt.


U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
Schakel de verlichting en de mistlampen uitals het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijkmultimedia-apparatuur (DVD -speler,MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan, teneinde het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.

Page 38 of 402

001
Controle van de werking

Page 39 of 402

Page 40 of 402













Instrumentenpaneel met kleurinstelling en radio
1.
Toerenteller (x 1000 tr/min of rpm). 2.
Opschakelindicator bij een handgeschakelde versnellingsbakof de stand van de selectiehendel
en ingeschakelde versnelling bij een
E
GS-versnellingsbak of automatische
versnellingsbak.
3.Analoge snelheidsmeter (km/h of mph). 4. Instellingen van snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer .5.
Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
6.Motorolieniveaumeter.
Meters en displays Toetsen
7.Onderhoudsintervalindicator
(km of mijl) ver volgens,
kilometerteller.
Beide functies worden bij het aanzetten
van het contact na elkaar weergegeven.
Niveau lichtsterkte
(tijdens het instellen).8. Dagteller (km of mijl) .
9.Brandstofmeter en bijbehorend
waarschuwingslampje
minimumbrandstofniveau.
10. Actieradius (km of mijl).

A."COLOR Meters" (kleur van meters):achtergrondkleur van meters naar eigen
wens instellen. B."COLOR Displays" (kleur van displays): achtergrondkleur van displays naar eigen
wens instellen.
C.Lichtsterkteregeling (beschikbaar in de
nachtstand).D. Herhaling onderhoudsinformatie.
Resetten van onderhoudsintervalindicator
of dagteller.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 410 next >