CITROEN DS4 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 402

79Comfort








Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning


Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verstwordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.

Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiekver vangen (zie het hoofdstuk "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en eenschoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.


Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.




Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie het hoofdstuk "Rijden").

Page 82 of 402

Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor.
1. Temperatuur regeling
)
Draai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.



2. Luchtopbrengstregeling
Met deze knop kunt u de aanjagersnelheid instellen.


3. Luchtverdeling

Met deze knop regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
)Als de knop van de luchtopbrengstregeling in destand 0staat, is de aanjager uitgeschakeld. Er blijft door derijwind echter nog wel een kleineluchtstroom gehandhaafd.

)
Draai de knop in eenvan de vijfstanden,fom de gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen.
Voorruit en zijruiten.
Voor r uit, zi
jruiten en beenruimte.

Beenruimte.
Mi
ddelste ventilatieroosters enzijventilatieroosters.
D
e luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.

Page 83 of 402

81Comfort

4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie

De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
) Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje brandt om aan te geven dat de luchtrecirculatie is ingeschakeld.
In deze stand kunt u de lucht in hetinterieur snel opwarmen of afkoelen.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.

Aan
)
Druk op de toets "A/C": het lampje van de
toets gaat branden.


De airconditioning werkt niet als deaanjagerknop 2in de stand "0" staat. De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mo
gelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorkomen dat deluchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat ende ruiten beslaan.
)Druk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
lampje gaat uit.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
- in de winter bij temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.

Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A/C"
: het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).

Page 84 of 402





Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Automatische werking
1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van de drie
AUTO-standen te gebruiken: het
systeem zorgt voor een aangenaamklimaat in de auto op basis van de
door u ingestelde waarde.
In alle drie de standen re
gelt het systeem zelf
de luchttoevoer om zo snel mogelijk het door u
gewenste klimaat te verkrijgen.
) Druk herhaaldelijk op de toets "AU TO ".


- één lampje brandt; milde instelling,

- twee lampjes branden; gemiddelde instelling,

- drie lampjes branden; intense instelling.
Om bij koud weer en een koude motor te voorkomen dat er koude wind in
uw gezicht geblazen wordt, wordt deaanjagersnelheid in dergelijke situatiesgeleidelijk verhoogd tot het gewenste niveau is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor het gewenste comfor t de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseer tautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Het s
ysteem kan in alle jaargetijden effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.

Page 85 of 402

83Comfort

2. Regeling bestuurderszijde 4. Automatisch programma "zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.)
Draai de knop 2
of 3
naar links
totdat "LO"
verschijnt of naar rechts totdat "HI"
verschijnt. Zie "Voorruitontwasemin
g - Ontdooien".

3. Regeling passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een bepaaldcomfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
)Draai de knop 2 of 3
naar links of naar rechts om deze waarde te verlagen of te
ver
hogen.
Voor een optimaal com
for t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw
wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een o
ptimaal comfor t is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts nietmeer dan 3 bedraagt.

Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets "AUTO"
gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld.
) Druk op de toets "AU TO "om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-systeemgeldt dat zolang de voorruitontwasemingin werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.

Page 86 of 402

5. Airconditioning aan/uit
)Druk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.

Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten). )Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische werkingvan de airconditioning te her vatten. Het lampje van de toets "A/C"gaat branden

.
6. Regeling luchtverdeling
)Druk op één of meer toetsen
om de luchtstroom te verdelen naar:
- de voorruit en de zijruiten
(ontwasemen of
ontdooien),
- de centrale en zijventilatieroosters,
- de beenruimte van de passagiers.

U kunt de drie luchtstromen ook naar eigen
wens combineren.


7. R egeling luchtopbrengst
)Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten recirculeren. Het lampje van de
toets gaat branden. De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers,
gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.


9. "REST"-functie: ventilatie bij afgezette motor

Nadat de motor is afgezet, kunt u
de ventilatie nog enkele minuten
laten werken.
D
e luchtrecirculatie dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. )
Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.

Als u bijvoorbeeld uit de auto stapt, hebben de
achterblijvers in de auto voldoende verse lucht,
zonder dat de motor hoeft te draaien.
Deze functie is beschikbaar als hetcontact aan is en de motor niet draait.
De duur en de beschikbaarheid van deze
functie hangt af van de staat van de accu.
U kunt de "REST"-functie activeren zo lang decontrolesignaleringen van de airconditioningaan staan.

Page 87 of 402

85
Comfort
Uitschakelen van het
s
ysteem
) Draai de knop van de
luchtopbrengst naar links tot
alle lampjes uitgaan.
Deze schakelaar heeft geen invloed op de werking van de automatische airconditioning,alleen op de aanjagersnelheid.Tijdens de "REST"-functie kunt u de temperatuur, de luchthoeveelheid en de luchtverdeling niet wijzigen: deze worden automatisch geregeld, afhankelijk van de buitentemperatuur.Deze functie is niet aanwezig in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.



Vermijd het te lang rijden met ingeschakelde luchtrecirculatie of een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan of deluchtkwaliteit vermindert. Bi
j het aanzetten van het contact

- De signaleringen lichten op: de functie isbeschikbaar.

- Druk op de toets REST
om deze functievoor enkele minuten in te schakelen.
Dit wordt aangegeven door twee streepjes
in de controlesignaleringen en het branden
van vier lamp
jes voor de aanjagersnelheid.

- De functie is uit- en dan weer in teschakelen zolang de controlesignaleringen branden.

- Aan het einde van de beschikbaarheid van
deze functie, gaan de signaleringen uit. Bi
j het afzetten van de motor- De displays zijn verlicht zolang de functiebeschikbaar is.
- Druk op de toets RESTom de ventilatie
voor enkele minuten in te schakelen.
Dit wordt aangegeven door twee streepjes
in de controlesignalering en het branden
van vier lamp
jes voor de kracht van de
aanjager.
De functie blijft gehandhaafd, ook als de
auto vergrendeld is.
- De signaleringen gaan aan het einde vande beschikbaarheid van de functie uit .Als u nog een keer op de toets drukt
vóór het einde van de beschikbaarheidschakelt u de ventilatie definitief uit: designaleringen verdwijnen en de functie is
niet meer beschikbaar.
Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.) Wijzig de instellingen (temperatuur,
luchthoeveelheid en luchtverdeling) of druk
op de toets "AU TO "om het systeem weer met de laatst ingestelde waarden in te schakelen.

Page 88 of 402

Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan
om de voorruit en de zi
jruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
)Zet de knoppen van de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchtverdelingin de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
)Zet de knop van de luchttoevoer in destand "Toevoer van buitenlucht" (controlelampje op de knop gedoofd). )Schakel de airconditioning in door de toets
"A/C"
in te drukken; het controlelampje inde toets gaat branden.


Met automatische airconditioning
en gescheiden regeling

Als bij auto's met Stop & Start deontwaseming, de airconditioning en de aanjager zijn ingeschakeld, is de STOP-stand niet beschikbaar.

Automatisch programma"Zicht"
)
Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt deluchtverdeling zodanig in dat de voorruit en dezijruiten zo snel mogelijk schoon worden. ) Druk nogmaals op de toets "Zicht"
of op"AUTO"
om deze functie uit te schakelen; het controlelampje in de toets gaat uit endat van de toets "AUTO"
gaat branden.
Het systeem keer t terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.







Bij auto's met een Stop & Star t-systeemgeldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie nietbeschikbaar is.

Page 89 of 402

87
Comfort






Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de airconditionin
g.

Aan

De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.)Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Hetcontrolelampje van de toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.) U kunt de achterruitverwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit,omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.

Page 90 of 402







Vo or stoelen De zitting, de rugleuning en de hoofdsteun zijn verstelbaar voor een optimale zitpositie.
Handmatig verstellen
Verstelling in lengterichting
)Til de beugel op en schuif de stoel in de
gewenste stand.



Hoogteverstelling bestuurders- en passagiersstoel
)
Trek de hendel omhoog of duw dezeomlaag tot de gewenste stand bereikt is.


Rugleuningverstelling
)Verdraai de knop om de rugleuning te
verstellen.




Verstel omwille van de veiligheid destoelen alleen als de auto helemaalstilstaat.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 410 next >