sensor CITROEN DS4 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 12 of 402

100
Openen
A.
Uitklappen/inklappen van de sleutel(eerst op dit knopje drukken).
Afstandsbediening
met 3 knopjes
Als bij het ontgrendelen met de
afstandsbediening een sensor vaststelt
dat het buiten donker is, gaan dimlichten, parkeerlichten en de verlichting in de
buitenspiegels branden, zodat u de autogemakkelijk kunt vinden.

Instapverlichting
Geheel of gedeeltelijk ontgrendelen
van de auto (de richtingaanwijzers knipperen even).
Ruiten openen(ingedrukt houden tot de gewenste stand is bereikt).
Alleen de achterklep ontgrendelen. Normaal ver
grendelen
(één keer drukken; derichtingaanwijzers blijven even
branden).
R
uiten sluiten (ingedrukt houden tot de gewenste stand is bereikt).
127
Ook de verlichting in de auto, zoals de plafonniers en de beenruimteverlichting, gaat dan branden.

Page 17 of 402

15
Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Contact-/stuurslot. 2.Flippers van EGS 6-versnellingsbak.3.Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.4.
Luidspreker (tweeter).
5. Voor r uitont waseming.
6.Zonnesensor. 7. Airbag aan passagierszijde.8.Handschoenenkastje / Aansluitingen audio/video / Uitschakeling airbag aan passagierszijde. 9.
Schakelaar stoelverwarming.10.Schakelaar lendenmassage.11.
Elektrische parkeerrem.12.
Selectiehendel EGS 6-versnellingsbak.13.Groot multifunctioneel opbergvak.

Page 22 of 402

Comfortabel zitten
Buitenspiegels
Verstellen
A.
Selecteren van de te verstellen buitenspiegel. B.Verstellen van de buitenspiegel in vier richtingen.
C.In de middenstand zetten van deselectieschakelaar.
95

Overige beschikbare functies...

Inklappen/uitklappen. Automatisch omlaag bewegen van het spiegelglas bij het inschakelen van de achteruitversnelling tijdens hetparkeren. Dodehoekbewaking.



Binnenspiegel


Handmatig verstellen
1.Selecteren van de dagstand van de spiegel.
2
. Verstellen van de binnenspiegel.



Automatische binnenspiegel
97
A.
Lichtsterktesensor van de automatische "dag-/nachtstand". B.
Verstellen van de binnenspiegel.
1.
Vastmaken van de gesp. 2.In hoogte verstellen.

Veiligheidsgordels vóór
179

Page 81 of 402

79Comfort








Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning


Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verstwordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.

Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiekver vangen (zie het hoofdstuk "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en eenschoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.


Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.




Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie het hoofdstuk "Rijden").

Page 99 of 402

97
Comfort





Binnenspiegel

Ver stelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de
bestuurder minder hinder ondervindt van de koplampverlichting van achteropkomend verkeer,
zon ... (antiverblindingsstand).


Binnenspiegel met handbediende dag-/nachtstand

Verstellen
)Stel de spiegel af als deze in de dagstandstaat.


Dag-/nachtstand
)Trek aan het hendeltje om de spiegel in denachtstand te zetten. )Duw het hendeltje naar voren om de spiegel terug te zetten in de dagstand.Dankzi
j een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Automatisch dimmende binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaalzicht naar achteren.


Om veiligheidsrdenen moeten de spiegels zo zijn ingesteld dat de "dode hoek" zo kleinmogelijk is.

Page 126 of 402

Ring voor de selectie van de mistverlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie met dimlicht en grootlicht.
Verdraai rin
g C:)
één stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
) twee standen naar voren om de
mistachterlichten in te schakelen,
) één stand naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen,
) twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Uitvoering met mistlampen vóór
en mistachterlichten
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en demistachterlichten verblindend voor medeweggebruikers en daarom niettoegestaan.
U moet zelf inschatten wanneer u demistlampen moet inschakelen, omdat mogelijk de lichtsterktesensor vande automatische verlichting ondanks eventueel aanwezige mist tochvoldoende licht kan constateren. Vergeet niet de mistlampen uit te zettenzodra ze niet meer nodig zijn. Mistlam
pen vóór en mistachterlichten
Als de verlichtin
g automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden. ) Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. De parkeerlichten worden dan ookuitgeschakeld.

Page 128 of 402

automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
in
geschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
)
Draai de ring in de stand "AU TO "
. Het
inschakelen wordt bevestigd door een
meldin
g op het display.


Uitschakelen
)
Draai de ring in een andere stand. Hetuitschakelen wordt bevestigd door een
melding op het display.


Koppeling met de automatische follow me home-verlichting

De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:


- instellen van de duur van de follow me home-verlichting (15, 30 of 60 seconden) via de instelfuncties in het configuratiemenu van de auto,

- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is ingeschakeld.

Storing

Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Als de lichtsensor bij mist of sneeuw voldoende licht waarneemt, wordt deverlichting niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor, die zich in het midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. De aande sensor gekoppelde functies wordendan niet meer bediend.

Page 129 of 402

127Zicht








Instapverlichting


Wanneer u bij duisternis de auto ontgrendelt met de afstandsbediening wordt de verlichting aan de buitenzijde en de interieur verlichting ingeschakeld
om het instappen te vergemakkelijken. De verlichting gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.

Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting aan de buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat
uit bij het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
De instapverlichting in het interieur gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit bij hetopenen van een van de portieren.


Programmeren
)
Druk op het ontgrendelknopje(open hangslot) van de
afstandsbediening; uw auto
wordt ontgrendeld.

Aan de buitenzijde gaan de dimlichten, de parkeerlichten en de instapverlichting aan de
zijkant (onder de buitenspiegels) branden.
De duur van het branden van de instapverlichting kan worden
in
gesteld via het configuratiemenu
van de auto.

In het interieur gaan de beenruimteverlichtingen de plafonniers branden.

Page 134 of 402

Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteer t. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan dehoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel Aéén keer omlaag.
Ter bevesti
ging wissen de ruitenwissers één keer, gaat het controlelampje op hetinstrumentenpaneel branden
en/of verschijnt er een bericht dat de functie geactiveerd is.

Uitschakelen

Duw de hendel A
nog een keer omlaag.


Ter bevesti
ging gaat dit controlelampjeop het instrumentenpaneel uit en/of er verschijnt een bericht op het
multifunctionele display dat de functie
is uitgeschakeld.
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet u de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw activeren.


Storing

In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in het midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking vande ruitenwissers uit als de auto wordtgewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers totde voorruit ontdooid is.

Page 176 of 402







Controlesysteem bandenspanning
Dit systeem zorgt voor een automatische enpermanente controle van de bandenspanningtijdens het rijden. Elk ventiel is voorzien van een sensor, die een waarschuwingssignaal uitzendt als de
bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan
20 km/h).

Lekke band

Het bandenspanningscontrolesysteem isniet meer dan een hulpmiddel, hetgeeninhoudt dat de waakzaamheid enverantwoordelijkheid van de bestuurder niet door het systeem kunnen worden vervangen.


Te l age bandenspanning
Dit pictogram verschijnt op het
instrumentenpaneel en/of er
verschijnt een melding op het display,
in combinatie met een geluidssignaal,
om aan te geven welke band(en) het betreft.
Het verklikkerlampje STOPen/of
dit verklikkerlampje gaat/gaan
branden op het instrumentenpaneel
in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display die
aangeeft welke band(en) het betreft.
)Stop onmiddellijk, maar vermijd abruptemanoeuvres met het stuur en de remmen. )Repareer of ver vang de beschadigde
band (lekke band of veel te lage
bandenspanning) en laat de
bandenspanning zo snel mogelijk controleren.
) Controleer zo snel mogelijk debandenspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude
banden.

Page:   1-10 11-20 next >