CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 408

169Veilig vervoeren van kinderen










ISOFIX-kinderzitje aanbevolen door CITROËN en
gehomologeerd voor uw auto
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen. Het is in dat geval verplicht hetkinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen. Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"(gewichtsgroep B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst. Het is voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B ,
de TOP TETHER.Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. ) Verstel de voorstoel van de auto om te voorkomen dat de voeten van het kind de rugleuning raken.

Page 172 of 408











Overzicht van zitplaatsen geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in deauto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele I
SOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter ( A t/m G).
IUF:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rijrichting en een bovenste riem. IL- SU:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de paragraaf "Isofix-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.
* Op de passagiersplaats vóór kan geen reiswieg of kinderbedje voor in de auto worden bevestigd.
**
De ISOFIX-reiswieg, die wordt bevestigd aan de onderste ISOFIX-bevestigingen van een zitplaats, neemt de gehele achterbank in beslag.
Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10 kg(groep 0)Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg (groep 0)Tot 13 kg
(groep 0+)Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitjeReiswieg

*"rug in de rijrichting""rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maatFGCDECDABB1
ISOFIX-kinderzitjes universeel en semi-universeel geschikt voor bevestigingopde buitenste zitplaatsen achterIL-SU**IL-SUIL-SUIUFIL- SU

Page 173 of 408

171Veilig vervoeren van kinderen








Mechanisch kinderslot Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren.
Vergrendelen
)Draai de rode knop met de contactsleuteltot de aanslag:
- naar links bij het linker achterportier,
- naar rechts bij het rechter achterportier.


Ontgrendelen
)
Draai de rode knop met de contactsleutel
tot de aanslag:


- naar rechts bij het linker achterportier,

- naar links het rechter achterportier.


Page 174 of 408

008
Veili gheid

Page 175 of 408

Page 176 of 408










Richtingaanwijzers
)Links: duw de hendel omlaag, voorbij hetzware punt. )Rechts: duw de hendel omhoog, voorbij het zware punt.
Functie “snelweg”
)
Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffenderichtingaanwijzers zullen drie keer knipperen.







Alarmknipperlichten
Gebruik de alarmknipperlichten om het overige
verkeer te waarschuwen in het geval van file,pech, slepen of een ongeval.)Druk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen te
gelijker tijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Wanneer bij een snelheid van meer dan 60 km/h de richtingaanwijzers na meer dan 20 seconden nog niet zijn uitgeschakeld, wordt automatisch hetknippergeluid versterkt.

Page 177 of 408

175
Veiligheid
Automatisch inschakelen
van de alarmkni
pperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.)U kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.





Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct
gevaar. ) Druk op het middelste gedeelte van het
stuur met bedieningstoetsen.
Beperk het gebruik van de claxon tot de volgende gevallen: - direct gevaar,- inhalen van een fietser of
voetganger, - naderen van een onoverzichtelijkesituatie.









Urgence-oproep of
Assistance-oproep
Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Raadplee
g het hoofdstuk "Audio en
datacommunicatie" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.

Page 178 of 408









Controlesysteem bandenspanning
Dit systeem zorgt voor een automatische enpermanente controle van de bandenspanningtijdens het rijden. Elk ventiel is voorzien van een sensor, die een waarschuwingssignaal uitzendt als de
bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan
20 km/h).

Lekke band

Het bandenspanningscontrolesysteem isniet meer dan een hulpmiddel, hetgeeninhoudt dat de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder nietdoor het systeem kunnen worden vervangen.


Te l age bandenspanning
Dit pictogram verschijnt op het
instrumentenpaneel en/of er
verschijnt een melding op het display,
in combinatie met een geluidssignaal,
om aan te geven welke band(en) het betreft.
Het verklikkerlampje STOPen/of
dit verklikkerlampje gaat/gaan
branden op het instrumentenpaneel
in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display die
aangeeft welke band(en) het betreft.
)Stop onmiddellijk, maar vermijd abruptemanoeuvres met het stuur en de remmen. )Repareer of ver vang de beschadigde
band (lekke band of veel te lage
bandenspanning) en laat de
bandenspanning zo snel mogelijk controleren.
) Controleer zo snel mogelijk debandenspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude
banden.

Page 179 of 408

177Veiligheid

Sensor(en) niet gedetecteerd of defect

Er verschijnt een melding op het display in combinatie met een geluidssignaal, om aan te
geven van welk(e) wiel(en) de bandenspanningniet meer gecontroleerd wordt of om aan te geven dat er een storing in het systeem zit.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de defectesensor(en) te vervangen.
Alle reparaties aan een wiel dat met dit systeem is uitgerust en het ver vangen van een band moeten wordenuitgevoerd door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Wanneer bij het ver wisselen een wiel isgemonteerd dat niet door uw auto wordtgedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden), dient het systeemdoor het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats opnieuw geïnitialiseerd te worden.
Ondanks dit systeem moet debandenspanning (zie de paragraaf "Identificatie") nog regelmatig wordengecontroleerd. De bandenspanning
heeft een belangrijke invloed op hetweggedrag van de auto en de slijtage van de banden, vooral onder zwarerijomstandigheden (zware lading, hoge rijsnelheden). De bandenspanning dient minimaaléén keer per maand gecontroleerdte worden, bij koude banden. Denk eraan ook de bandenspanning van het reservewiel te controleren.
Het bandenspanningscontrolesysteemkan tijdelijk worden verstoorddoor radiogolven in hetzelfde frequentiegebied.


Deze melding wordt ook weergegeven als één van de wielen niet op de auto aanwezig is (bij reparatie) of als er éénof meerdere wielen zonder sensor op de auto worden gemonteerd. Als uw auto is uitgerust met eenreservewiel, is deze niet voorzien van een sensor.

Page 180 of 408


















Hulpsystemen bij het remmen
Uw auto is voorzien van drie systemen die uhelpen om de auto in een noodsituatie veilig totstilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukre
gelaar (EBD),
- Brake Assist System (BAS).

Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukre
gelaar
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid vanuw auto, vooral op een slecht of glad wegdek.

Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatischin werking zodra een van de wielen dreigt te blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal;
dit is de normale werkin
g.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.


Storing
Als dit waarschuwingslampje gaatbranden in combinatie met de controlelampjes STOPen ABS, een geluidssignaal en een melding op het display,duidt dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing zou u
ti
jdens het remmen de controle over uw auto
kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat er wielen worden gemonteerd die aan de voorschriften van de constructeur voldoen.

Als dit waarschuwingslampje gaatbranden in combinatie met een geluidssignaal en een melding ophet display, duidt dit op een storing in het
antiblokkeersysteem. Door deze storing zou u
ti
jdens het remmen de controle over uw auto
kunnen verliezen.
Raadplee
g in beide gevallen het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 410 next >