CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 408

189Veiligheid
Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder en passagiers (uitgezonderd de middelste passagier achter) bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlenen in de hemelbekleding.

Activering

De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), waarbij de krachtenloodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzitt
enden vóór en achter en de ruiten.
Storing
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan, kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de airbag nietgeactiveerd.

Als dit waarschuwingslampjegaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
meldin
g op het multifunctionele display,raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.

Page 192 of 408

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spakenvast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op hetdashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in deauto. Als de airbag wordt opgeblazen,kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.




Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatiemet actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over de stoelhoezendie geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie -§ Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van destoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan vande airbags kunnen leiden tot ver wondingenaan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneelzitten.

Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgesteldeautogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan hethoofd, de borst of de armen als de airbagwordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkelemilliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via dedaarvoor bestemde openingen naar buitenstromen.

Page 193 of 408

191Veiligheid

Page 194 of 408

009
Rijden

Page 195 of 408

Page 196 of 408









Elektrische parkeerrem
De elektrische parkeerrem kan op twee manieren worden bediend:-
Automatisch aantrekken/vrijzetten
De parkeerrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden (standaard geactiveerde functies), -Handmatig aantrekken/vrijzettenDe parkeerrem kan handmatig worden aangetrokken of vrijgezet door het
bedienen van de hendel A
.


Plaats geen voor werpen (pakjessigaretten, telefoon enz.) tussen de versnellingspook en de hendel van deelektrische parkeerrem.





Wij raden aan om de parkeerrem niette gebruiken bij zeer lage temperaturen (vorst) en bij het trekken van een aanhanger of het slepen van een auto. Schakel in dergelijke gevallen de automatische parkeerrem uit of zetdeze met de hand vrij.
Als dit controlelamp
je brandt op
het instrumentenpaneel, is de
automatische functie uit
geschakeld.
Programmeren van de werking

Afhankelijk van het land van bestemming kande functie voor het automatisch aantrekken van
de parkeerrem bij het afzetten van de motor en
het automatisch vrijzetten van de parkeerrembij het wegrijden worden uitgeschakeld.
D
eze functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto;
raadpleeg het hoofdstuk over het instellen van de diverse systemen in de auto .
Als de functie is uitgeschakeld, dient u de
parkeerrem dus handmatig te bedienen. Als
de parkeerrem no
g niet is aangetrokken en het bestuurderspor tier wordt geopend, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding op
het display.

Page 197 of 408

195
Rijden
Om bij aangezet contact of draaiende motor de parkeerrem vrij te zetten, trapt
u hetrempedaalof het gaspedaal in, trekt
u aan de
hendel A
en laatu deze vervolgens weer los.
Handmatig vrijzetten

Controleer voordat u de auto verlaat of het controlelampje van de parkeerrem op het instrumentenpaneel constantbrandt.



Handmatig aantrekken

Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of
afgezette motor de parkeerrem wilt aantrekken,trekt u aan de hendel A.
De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
-
het branden van het controlelampje parkeerrem en het controlelampje P
op de hendel A
,
- de meldin
g "Parkeerrem
aangetrokken".

Wanneer u het bestuurdersportier opent bij
draaiende motor ter wijl de parkeerrem niet
is aan
getrokken, klinkt er een geluidssignaalen verschijnt er een melding op het
display (behalve als bij een automatische
versnellingsbak de selectiehendel in de stand Pstaat).De vri
jgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:


- het uit
gaan van het controlelampje parkeerrem en hetcontrolelampje Pop de hendel A,


- de melding "Parkeerrem
vrijgezet".

Als u aan de hendel A trekt zonder het rempedaal in te trappen, wordtde parkeerrem niet vrijgezet engaat een lampje branden op het
instrumentenpaneel.

Extra stevig aantrekken
U kunt, indien nodig, de parkeerrem extra
stevig aantrekken
. Dit gebeurt door dehendel A langer te bedienen
, tot de melding
"Parkeerrem maximaal aan
getrokken" op het
display verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
Het extra stevig aantrekken van deparkeerrem is noodzakelijk in de volgende
omstandigheden:

- wanneer een caravan of aanhanger aande auto is gekoppeld en de automatischebediening is geactiveerd, ter wijl u de parkeerrem handmatig bedient,

- wanneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat(bijvoorbeeld wanneer de auto ver voerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).

In het geval van een aangekoppeldeaanhanger, wanneer de auto beladen isof op een steile helling staat, dient u de parkeerrem extra stevig aan te trekken, bij het parkeren de voor wielen naar de stoeprand te sturen en een versnelling in te schakelen. Na het extra stevig aantrekken van de parkeerrem duurt het langer voordat deparkeerrem weer is vrijgezet.

Page 198 of 408

Wanneer de auto stilstaat en u de motor afzet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken.
Automatisch aantrekken,
motor afgezet
In het geval van een aangekoppelde aanhanger, wanneer de auto beladenis of op een steile helling staat, dient ubij het parkeren de voor wielen naar destoeprand te sturen en een versnellingin te schakelen.
Controleer voordat u de auto verlaat of het controlelampje parkeerrem op het instrumentenpaneel constant brandt.Laat kinderen nooit alleen in de auto wanneer het contact is aangezet:ze zouden de parkeerrem kunnen vrijzetten.


- h
et branden van het controlelampje handrem en het controlelampje P
op de hendel A
,

-
de melding "Parkeerrem
aangetrokken". De aan
getrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:

Automatisch vrijzetten

De elektrische parkeerrem wordt automatisch geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden:)Handgeschakelde versnellingsbak:houd het koppelingspedaal geheel
ingetrapt en schakel de 1 eversnelling of de achteruitversnelling in. Trap ver volgens hetgaspedaal in ter wijl u het koppelingspedaallaat opkomen.)EGS 6-versnellingsbak: zet de selectiehendel in de stand A
, M
of Rengeef gas. )Automatische versnellingsbak
: selecteer de stand D , Mof R
en geef gas.


Geef, wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, niet onnodig gas, omdat u dan het risico loopt dat deparkeerrem wordt vrijgezet. De vri
jgezette toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:


- het doven van het controlelampje
handrem en het controlelampje Pop de hendel A ,

-
de melding "Parkeerrem
vrijgezet".

Page 199 of 408

197
Rijden
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, dient u de auto beslist tegen wegrollen te beveiligen door de parkeerrem handmatig
aan
t
e trekken. Trekdaarvoor aan de hendel A.

Parkeerrem aantrekken,
bij draaiende motor


De noodremfunctie mag uitsluitend inuitzonderlijke gevallen worden gebruikt.


Controleer voordat u de auto verlaat of het controlelampje van de parkeerrem op het instrumentenpaneel constantbrandt.
De aan
getrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
- h
et branden van het controlelampje parkeerrem en het controlelampje P
op de hendel A ,
- de meldin
g "parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurderspor tier opent om
uit te stappen ter wi
jl de parkeerrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het
display (behalve als bij een automatische
versnellingsbak de selectiehendel in de stand Pstaat).
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde situaties (starten van de motor...)
bepaalt de parkeerrem zelf zijn aantrekkracht. Dit is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsenzonder de motor te starten, trap dan metaangezet contact het rempedaal in en zet de parkeerrem vrij door eerst aan de hendel A
te trekkenen deze vervolgens los te laten.De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door het doven van het controlelampje op de hendel Ain combinatie
met de melding "Parkeerrem vrijgezet". Wanneer de parkeerrem is aangetrokken
en u deze vanwege een defect of accupechniet kunt vrijzetten, kunt u gebruik maken van
de functie voor de noodontgrendeling van de parkeerrem.



Noodremfunctie


Bij een defect aan de dynamischestabiliteitscontrole, aangegeven door
het branden van dit controlelampje,
kan de stabiliteit bij het remmen niet
worden gegarandeerd.
In dat
geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel Ate trekken en deze weer los te laten. Wanneer het rempedaal niet werkt of bi
juitzonderlijke situaties (onwel worden van
de bestuurder, rijles geven (indien wettelijk
toegestaan) enz.), kan de auto worden gestoptdoor aan de hendel Ate trekken en deze vast
te houden.
De dynamische stabiliteitscontrole zorgt er voor dat de auto stabiel blijft wanneer de
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt het bericht
"Parkeerrem defect".

Page 200 of 408

Bij een defect aan de elektrische parkeerrem of een lege accu kan de handrem door middel vaneen mechanische noodontgrendeling worden
ontgrendeld. )Beveilig de auto tegen wegrollen (of
blokkeer de auto ter wijl het rempedaalingetrapt blijft) door bij draaiende motor
de eerste versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak), de stand P (automatische
versnellingsbak) of de stand Mof R
(EGS 6-versnellingsbak) in te schakelen.
Noodontgrendeling
) Zet de motor af, maar laat het contact
aanstaan. Als de auto niet tegen
wegrollen kan worden beveiligd, mag de
noodontgrendeling niet worden uitgevoerd
en moet zo snel mogelijk contact worden opgenomen met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.) Neem de twee wielblokken B
en de slinger C
voor het ontgrendelen van de
parkeerrem uit de bagageruimte (onder de
vloerbekleding).
)Beveilig de auto tegen wegrollen door de
wielblokken vóór of achter de voorwielen te plaatsen, afhankelijk van de oriëntatie van
de auto op de helling (naar de voet of naar
de top gericht) .)Open de ruimte onder de koffermat om denoodontgrendeling te kunnen bereiken.

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 410 next >