stop start CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 51 of 348

Toegang tot de auto
Openen van de auto




















Systeem "Keyless entry and start"


Systeem waarmee de auto geopend, gesloten en gestar t kan worden zonder dat u deelektronische sleutel tevoorschijn hoeft te halen.Kan ook worden gebruikt als
afstandsbediening; zie het hoofdstuk
"A
fstandsbediening".


Volledig ontgrendelen
)
Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de por tiergreep te leggen. Trek ver volgens aan de por tiergreep om
het por tier te openen.
Ook uw passagiers kunnen de por tieren
openen als de elektronische sleutel zich in
de detectiezone bevindt.



Selectief ontgrendelen
U kunt dit instellen via hetconfiguratiemenu.
Standaard staat de auto ingesteld op
volledig ontgrendelen.
) Wanneer u de elektronische sleutel op zakhebt en u alleen het bestuurderspor tier wilt
ontgrendelen, legt u uw hand achter de portiergreep van het bestuurdersportier en
trekt u aan de por tiergreep om het portier
te openen.) Wanneer u met de elektronische sleutel
op zak de volledige auto wilt ontgrendelen,
legt u uw hand achter de portiergreep vaneen passagiersportier aan de zijde waar
zich de elektronische sleutel bevindt en
trekt u ver volgens aan de por tiergreep om het portier te openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van derichtingaanwijzers. Tegelijkertijd worden de buitenspiegels uitgeklapt.
Wanneer het alarm actief is, zal hetgeluidssignaal dat te horen is tijdenshet openen van een van de por tierenmet de sleutel geïntegreerd in de afstandsbediening stoppen, zodra de motor wordt gestart.

Page 53 of 348

51Toegang tot de auto
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeer t hetvan buitenaf en van binnenuit openenvan de portieren. Als de super vergrendelingis ingeschakeld, is ook devergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking.Schakel daarom nooit desupervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
)
Druk op het gesloten hangslot
om de auto volledig te
ver
grendelen.
Houd het hangslot ingedrukt om de ramen te sluiten.
Druk
, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and star t-systeem in de lezer of in
het interieur van de auto, zonder een pedaal in
te trappen op de knop "STA R T/STOP" om het contact aan te zetten en zo de verschillende accessoires te activeren.
Contact aan zonder starten
van
de motor
(accessoirestand)
) Druk op de knop "STA R T/STOP":
de verlichting en lampjes van
het instrumentenpaneel
gaanbranden zonder dat de motor
wordt gestart. ) Druk nogmaals op de knop om
h
et contact af te zetten en deauto te kunnen vergrendelen.

Wanneer u de accessoirestand langdurig gebruikt, loopt u het risico dat de accu ontladen raakt.



Met keyless entry and start

Via de por tieren:)
Druk, als de elektronische sleutel zich in dedetectiezone A
bevindt, met een vinger op
de portiergreep (bij de merktekens) om de
auto te ver
grendelen. ) Druk binnen vijf seconden nogmaals op de portiergreep om de super vergrendeling in
te schakelen.Zorg er voor dat het correct sluiten van de ramen niet gehinderd wordt door personen.
Let op in de auto aanwezige kinderenwanneer u de ramen sluit.
)
Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om desupervergrendeling van de auto in te schakelen.

Page 60 of 348

OFF
OFF
OFF
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelampje blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.

Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.

Opnieuw inschakelen van deinterieur- en wegsleepbeveiliging


Afgaan van het alarm


Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werkingen knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
)Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem om de omtrekbeveiliging uit te schakelen. ) Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om alle alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.

Als het controlelampje van de knop snel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.



Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)Ontgrendel de auto met de sleutel(in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
)Open het por tier; het alarm gaat af. )Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
)Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.

Storing

Als bij het aanzetten van het contact hetcontrolelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

*

Volgens land van bestemming.


Automatisch inschakelen *

Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste por tier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld. )Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbedienin
g worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Keyless entry and star t"-systeem.

Page 65 of 348

63Toegang tot de auto























Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het brandstofniveau niet weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan eengeluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. )Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep vanuw auto). ) Open de vuldop door deze een kwart
omwenteling linksom te draaien. ) Verwijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).


Openen
Indien u per vergissing de verkeerdebrandstof voor uw auto tankt, moetde tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan wordengestart.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is geschakeld; zet in dat geval altijd hetcontact af met "START/STOP"-knop.
Tanken
)
Steek bij een benzine-uitvoering het
vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep Ain. ) Vul de brandstoftank. Laat het vulpistoolmaximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.) Plaats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. ) Druk de klep van de tankdop dicht.

Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije benzine worden gebruikt.
)Druk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toetsnog enkele minuten actief. Zet eventueel
opnieuw het contact aan om deze toets weer te activeren.

Page 74 of 348

Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage ter hoogte van de lendenen van de bestuurder. De functie werkt alleen bij draaiende motor en als
de STOP-stand van het Stop & Start-systeem
is geactiveerd.
Inschakelen
)
Druk op deze knop.
Het verklikkerlamp
je gaat branden en demassagefunctie wordt voor een tijdsduur van1 uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.

Uitschakelen

U kunt de massagefunctie op elk
gewenst moment uitschakelen door
op deze knop te drukken.

Bediening stoelver warming
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.)Met de draaiknop kan de stoelver warming ingeschakeld worden en kan een
ver warmingsstand worden geselecteerd:
0 : Uit. 1: Laag.2
: Gemiddeld. 3
: Hoog.

Page 92 of 348

) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit,omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.


Ontwasemen -
Ontdooien vóór








Achterruit- en buitenspiegelverwarming
)U kunt de achterruitver warmingook eerder uitschakelen door
nogmaals op de toets te drukken. Het controlelampje
van de toets gaat uit.
Automatisch programma "Zicht"

Aan

De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang devoorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.


UIT

De achterruitver warming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
)Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatischen regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.)Druk nogmaals op de toets "Zicht"of op
"AU TO "om deze functie uit te schakelen;het controlelampje in de toets gaat uit en dat van de toets "AUTO"
gaat branden.
Het systeem keer t terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
)Druk op deze toets (ophet bedieningspaneel van
de airconditioning) om de
achterruit en de buitenspiegels
te ontwasemen. Hetcontrolelampje van de toets gaat branden.

Page 96 of 348









Starten - afzetten van de motor
)Steek de elektronische sleutel in de lezer. )Houd het rempedaal ingetrapt (auto's met automatische transmissie of
EGS -versnellingsbak) of houd het koppelingspedaal volledig ingetrapt (auto'smet handgeschakelde versnellingsbak).
Starten met de
elektronische sleutel
Starten met het ke
yless
entry and start-systeem
Als aan een van de voorwaarden voor het starten niet wordt voldaan, wordtter herinnering een melding op hetdisplay van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallenmoet het stuurwiel heen en weer wordenbewogen terwijl de knop "STA R T/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via eenmelding op de hoogte gebracht.
Handgeschakelde versnellingsbak: zet de versnellingshendel in de neutraalstand. EGS-versnellingsbak: zet de selectiehendel in de stand N.
Automatische transmissie: zet de selectiehendel in de stand P
of N
.


Bij zeer lage temperaturen wordt bij auto's met een dieselmotor de motor pasna het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u opde knop "STA R T/STOP" hebt gedrukt, moet u het rempedaal ingetrapt houden tot het lampje weer uitgaat.
)
Houd, als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt (u hoeft hem niet in de lezer testeken), het rempedaal ingetrapt bij auto's
met automatische of EGS-versnellingsbakof houd het koppelingspedaal volledig
ingetrapt bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak.
) Druk op de knop "
START/STOP". De motor wordt gestart.
)Druk op de knop "START/STOP
".
De motor wordt gestart.


De elektronische sleutel van het Keyless entry and star t-systeem moetzich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen dezezone niet ter wijl de motor nog draait.

Page 97 of 348

95
Rijden

Afzetten met de
elektronische sleutel
)Zet de auto stil.


Als u de elektronischesleutel vergeet
Als u de elektronische sleutel in de lezer laat zitten, wordt u bij het openen van het bestuurdersportier gewaarschuwd door een melding.


Afzetten met het keyless
entry and start-systeem
)Zet de auto stil.


Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.

Contact aan zonder starten
van de motor
(accessoirestand)
)
Druk ter wijl de elektronischesleutel zich in de auto bevindt op
de knop " START/STOP
".
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
)
Druk op de knop " START/STOP".
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.











Diefstalbeveiliging


Elektronische startbeveiliging

In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnenstarten, moet bij het aanzetten van het contactde code van de sleutel worden herkend door destartbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeer t het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo hetstarten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het displayvan het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk.

Druk, met de elektronische sleutel van hetkeyless entry and star t-systeem in de lezer of inhet interieur van de auto, zonder een pedaal in
te trappen op de knop "START/STOP" om hetcontact aan te zetten en zo de verschillendeaccessoires te activeren.
)Verwijder de elektronische sleutel uit delezer.
)
Druk op de knop "STA R T/STOP": de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt
gestart. ) Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto tekunnen vergrendelen.

Wanneer u de accessoirestandlangdurig gebruikt, loopt u het risico datde accu ontladen raakt.

Page 98 of 348

Noodprocedure voor het
starten met het ke
yless entry and
start-systeem
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start als
u op de knop "STA R T/STOP" drukt: )Steek de elektronische sleutel in de lezer. )Houd bij auto's met automatische of EGS-
versnellingsbak het rempedaal ingetrapt
of houd bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig ingetrapt. )Druk op de knop "START/STOP".
De motor wordt gestart.
In nood
gevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeldzodra de auto stilstaat.

Als de elektronische sleutel zich niet meer inhet detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.

Noodprocedure voor het afzetten
van de motor
Als de elektronische sleutel niet
wordt herkend door het keyless entry and start-systeem
)Houd de knop "STA R T/STOP" ongeveer
drie seconden ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten (let op: zonder
de sleutel kan de motor niet meer gestart
worden).

Page 112 of 348


Handmatig schakelen
)Selecteer de stand Mom sequentieel
te schakelen in de zes versnellingen. )Duw de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen.
)Trek de selectiehendel naar het symbool -om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnellingkan alleen als de snelheid van de auto enhet toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt
de aanduiding Den verschijnenachtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkeleseconden en ver volgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D(rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.

Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
automatische versnellingsbak automatisch de 1e versnelling.
De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet
worden ingeschakeld in de handbediende stand.
Programma's Sport en
Sneeuw
Programma Sport "S"
)Druk op de toets "S"als de motor is gestart. Het schakelprogramma maakt dan automatischeen dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschi
jnt de aanduiding S.
Programma Sneeuw " 7"
)Druk op de toets "7
" als de motor is gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor hetrijden op gladde wegen.Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op een ondergrondmet weinig grip.

Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding 7.

Te r ugkeren naar het
automatische programma
)
Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Spor t of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de desbetreffende toets te drukken.
Deze twee specifieke pro
gramma's vullen deautomatische werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >