CITROEN DS5 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 211 of 359

209Praktische informatie

Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder demotorkap, naast de accu.

Toegang tot de zekeringen
)Maak het deksel los.)Ver vang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).)Sluit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.


Zekering


Ampère(A)

Functies

F20


15

Ruitens
proeierpomp voor en achter.
F2120 Pomp koplampsproeiers.
F22


15
Claxon.
F23

15

Grootlicht rechts.
F24

15

Grootlicht links.
F275
Afschermklep koplamp links.


F28
5
A
fschermklep koplamp rechts.

Page 212 of 359





12V- ac c u
Deze sticker geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of ver vangen mag worden bij het CITROËN-netwerkof bij een gekwalificeerde werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aanver vanging toe is. D
e accu bevindt zich in de motorruimte.
To egang tot de accu: )
open de motorkap via de hendel in
het interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,) ver wijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool, ) maak indien nodig de zekeringkast los omde accu te kunnen verwijderen.

Toegang tot de accu



Loskoppelen van de pluspool (+)
)Trek de hendel D
zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.



Weer aansluiten van de pluspool (+)
)Plaats de geopende accupoolklem Eop de
pluspool (+) van de accu. )Druk ver ticaal op de accupoolklem Eom hem goed tegen de accu aan te drukken.)Zet de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel Domlaag te duwen.

Forceer de hendel niet bij het omlaagduwen, aangezien de accupoolklem niet kan wordenvergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.

Page 213 of 359

211Praktische informatie
Na het monteren van de accu kan het, afhankelijk van deweersomstandigheden en delaadtoestand van de accu, enkele uren(tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Star t-systeem weer zal werken.

Voor het opladen van de accu van het Stop & Star t-systeem hoeven de accukabels niet losgenomen te worden.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels

Controleer eerst of de nominale spanning van de hulpaccu 12 V bedraagt en of decapaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk is aan die van de ontladen accu. Start de motor niet door een acculader aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet los terwijl de motor draait.
)Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu Aen vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B.)Sluit de groene of zwar te kabel aan op deminpool (-) van de hulpaccu B(of op het massapunt van de auto met de hulpaccu).)Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwar te kabel aan op het massapunt C van de auto met de lege accu (of op de motorsteun).)Start de motor van de auto met dehulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten draaien.
)
Stel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen.) Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.

)
Maak de accupoolklemmen los.)
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. )
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. )
Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en klemmen.

Laden met behulp van een
acculader
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestar t met een hulpaccu(externe accu of een accu van een andere auto) en startkabels.

Page 214 of 359

Accu's bevatten schadelijke stoffen,zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijkevoorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen. Lever lege batterijen en accu's in bij eenspeciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.








Het aanduwen om de motor testarten is bij een auto met een EGS-versnellingsbak of een automatischeversnellingsbak niet toegestaan.

Bescherm u ogen en gezicht voordat ude accu hanteert. Verricht uitsluitend ingrepen aan de accu in een goed geventileerde ruimte, uit de buurt van open vuur of vonkenveroorzakende bronnen, om elk risico vanbrand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op te laden: de acci moet eerst wordenontdooid om explosiegevaar uit tesluiten. Als deze bevroren is, laat hem dan eerst controleren, voordat u hem laat opladen door het netwerkvan CITROËN of een gekwalificeerde werkplaats. Zij controleren voor u of de inwendige componenten soms zijn beschadigd en of de behuizingscheuren vertoont, waardoor giftige en corrosie-veroorzakende accuzuren zouden kunnen weglekken. Keer de polariteiten niet om en gebruikuitluitend een 12-volts accu. Maak de accupoolklemmen niet los bijdraaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als u klaar bent met deze ingreep.






Vóór het loskoppelen van de
accukabels

Wacht 2 minuten na het afzetten van hetcontact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accu
kabels loskoppelt.

Na het weer aansluiten van deaccukabels

Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden.Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na dezehandeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):


- de sleutel met afstandsbediening,

- het elektrische zonnescherm / deelektrische zonneschermen,- ...

Page 215 of 359

213Praktische informatie







Spaarfase

De spaarfase stuur t de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies(airconditioning, achterruitver warming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatischingeschakeld zodra de laadtoestand van deaccu dit toelaat.
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, pla
fonniers, ... nog in totaal
maximaal 40 minuten gebruiken.







Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Ver volgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actievefuncties in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan hetgesprek nog gedurende ongeveer 10 minutenworden voortgezet via de handsfree set van uwautoradio.


Uitschakelen van de
eco-mode

De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt. ) Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien:
- minder dan tien minuten om de functiesongeveer vijf minuten te kunnen
gebruiken,
- m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer der tig minuten te kunnengebruiken.

Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de paragraaf "Ac cu").

Page 216 of 359









Wisserbladen vervangen

Voordat u een wisserblad
demonteert
) Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van de voorruit te verplaatsen.


Demonteren
)
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.)
Maak het wisserblad los en ver wijder het.


Monteren
)Breng het nieuwe wisserblad aan en klikhet vast.)Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.



Na het monteren van een
wisserblad vóó
r
)Zet het contact aan.)Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om deruitenwissers in de ruststand te zetten.

Page 217 of 359

215
Praktische informatie




Slepen van uw auto U kunt uw auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het sleepoog.
Slepen van
uw auto
Sle
pen van een andere
auto
Toegang tot het gereedschap



Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte: )open de achterklep,)pak het sleepoog uit de gereedschapsset.

)
Maak het klepje in de voorbumper los door
op de onderkant ervan te drukken.
) Draai het sleepoog vast tot de aanslag.)
Bevestig de sleepstang. )
Schakel de alarmknipperlichten van uwauto in.
)
Trek het klepje in de achterbumper aan de
linkerkant los via de punt van de ring. ) Draai het sleepoog vast tot de aanslag. )
Bevestig de sleepstang. )
Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in.

Gebruik voor het slepen van een automet de vier wielen op de grond altijdeen sleepstang.
Laat het takelen van de auto(met twee wielen op de grond) uitsluitend uitvoeren door eenprofessioneel takelbedrijf.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- enstuurbekrachtiging uitgeschakeld.

)Zet de versnellingshendel in de neutraalstand (stand Nbij de EGS-versnellingsbak of automatische transmissie).Het niet opvolgen van deze bijzonderheid kan er toe leidendat bepaalde onderdelen van het remsysteem beschadigd rakenen dat de rembekrachtiger na hetstarten mogelijk niet meer werkt.

Page 218 of 359









Trekken van een aanhanger
Wij raden u aan gebruik te maken vaneen speciaal door CITROËN getesteen goedgekeurde trekhaak inclusief bedrading en deze door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerdewerkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door een bedrijf dat niet tot het CITROËN-netwerk behoort, moet de montage altijd volgens de voorschriften van de fabrikant worden uitgevoerd.
De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van eenaanhanger of het monteren van eenfietsendrager en een elektrische aansluiting
voor de verlichting en signalering.
Ga wanneer geen aanhanger isaangekoppeld niet rijden zonder dat deafneembare kogel is verwijderd, omdat deze anders voor het mistachterlicht zit.
Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto envergt daarom extra aandacht van debestuurder. Uw auto is hoo
fdzakelijk bedoeld voor het
ver voer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.

Page 219 of 359

217Praktische informatie

Adviezen


Gewichtsverdeling
)Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men opgrotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.


Zijwind
)Houd er rekening mee dat de
zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en isniet afhankelijk van het motortoerental.) Pas uw snelheid aan om het toerental tebeperken. Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
) Als het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden in combinatie met het waarschuwingslampje STOP,Pstop dan zo snel mogelijk en zetde motor af.



Remmen

Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te voorkomen
dat de remmen over verhit raken, raadzaam om
op de motor af te remmen.

Banden
)
Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indiennodig op de juiste waarde.


Verlichting
)
Controleer de verlichting van de
aanhanger.



De parkeerhulp wordt automatisch uitgeschakeld als bij het aankoppelenvan een aanhanger een originele CITROËN-trekhaak wordt gebruikt.

Raadplee
g de rubriek "Technische gegevens"
voor de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn.

Page 220 of 359












Allesdragers monteren
op allesdrager, bij een maximale laadhoogte van 40 cm (m.u.v. fietsendrager): 70kg. Pas bij een belading hoger dan
40 cm de rijsnelheid aan aan de rijomstandigheden om schade aan de allesdragers en de bevestigingsplaatsenop het dak te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land met betrekking tot het ver voeren vanvoor werpen die langer zijn dan de auto.
Houd u bij het monteren van de dwarsdragers
aan hun montageplaats: Gebruik door CITROËN goedgekeurdeaccessoires en houd u aan de aanwijzingen en instructies in de montagehandleiding van de fabrikantom beschadiging van de carrosserie (ver vorming, krassen, ...) te voorkomen.
)Verwijder de dop met behulp van een inbussleutel.)Zet de dwarsdragers in de juiste stand en
draai de bevestigingsbouten vast.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 360 next >