CITROEN DS5 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 21 of 359
19Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan allemeters uit en keren ver volgens terug naar de '0"-stand.
A.Als het contact wordt aangezet, geven de
lichtblokjes het resterende brandstofniveau
weer. B.Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.
Instrumentenpaneel
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden.2.Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
31
C.
Als het contact wordt aangezet, wordt op
het display van het instrumentenpaneel het
motorolieniveau weer
gegeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
69, 4
3
Page 22 of 359
Veiligheid voor alle inzittenden
1.
Open het dashboardkastje. 2.Steek de sleutel (geïntegreerd in de elektronischesleutel) in de schakelaar.3.Selecteer de stand: "ON"(inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"(uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor
ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.
4. Verwijder de sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
180
Veiligheidsgordels voor en
frontairbag aan passagierszijde
A.
Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel linksvoor.
B.Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel rechtsvoor.C.Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel rechtsachter. D. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel
middenachter.
17 7
E. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/
losgemaakte veiligheidsgordel linksachter.F.Verklikkerlampje uitgeschakelde airbag
vóór aan passagierszijde.G. Verklikkerlampje ingeschakelde airbag vóór aan passagierszijde.
Page 23 of 359
21Eerste kennismaking
Als het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt, is de functie
van het automatisch aantrekken/vrijzetten uitgeschakeld
. Trek de
parkeerrem dan handmatig
aan.
Controleer voordat u uitstapt o
f het parkeerremlampje en het
verklikkerlampje Pop de bediening Apermanent branden.
103
Als u een aanhanger of een caravan trekten de hellingscondities mogelijk variëren (transport via de boot, vrachtauto, slepen...) trek dan de parkeerrem met dehand maximaal aan - trek de hendel A
zo Aver mogelijk uit - totdat de auto stilstaat.
*
Vol
gens uitvoering.
Veilig r ijden
Elektronisch bediende parkeerrem
Handmatig aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem
Het handmatig aantrekken van de parkeerrem is mogelijk door aan de bediening A
te trekken. Wanneer het contact aanstaat, kunt u deparkeerrem handmatig vrijzettendoor hetrempedaal in te trappenen de hendel A
naar
u toe te trekken en ver volgens los te laten.
Wanneer u bij draaiende motor het bestuurdersportier opent en u een geluidssignaal hoort, trek dan handmatig de parkeerrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht inde auto achter wanneer het contactaanstaat; het kind zou de parkeerremdan kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem *
Laat het koppelingspedaal langzaam
opkomen terwijl u gasgeeft (handgeschakelde
versnellingsbak): de parkeerrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u
gasgeeft.
Wanneer de auto stilstaat en de motor is afgezet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken.
Page 24 of 359
Starten bij temperaturen boven
nul
- Houd het rempedaal ingetrapt.
- Druk de START/STOP-knop kor t in(ongeveer 1 seconde).
Starten bij temperaturen onder
nul
Wacht tot het voorgloeilampje is gedoofd:
- Druk zonder rhet rempedaal in te trappen
kort op de START/STOP-knop.
- Wacht tot het voor
gloeilampje is gedoofd.
- Druk, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt
, kor t op de STA R T/STOP-knop.
Rijden
Starten - afzetten van
de moter
Alvorens u de auto start
- Zet de schakelhendel in de vrijstand of in de stand N
bij de EGS-versnellingsbak of automaat.
- Steek de elektronische sleutel in de lezer
of leg deze in de auto Keyless entry and
start.
100
Page 25 of 359
23Eerste kennismaking
Rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.Verlagen van de ingestelde snelheid. 3.Verhogen van de ingestelde snelheid. 4.
Onderbreken/her vatten van de snelheidsbegrenzing (pause).
5. Weergave van de lijst met opgeslagensnelheden (via het menu van de autoradio).
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
bij draaiende motor.
12
9
131
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen van de
ingestelde snelheid.
3.Instellen van een snelheid / Ver hogen van
de ingestelde snelheid.
4
. Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5. Weergave van de lijst met
geprogrammeerde snelheden (via het menu
van de autoradio)
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk
bij een rijsnelheid hoger dan 40 km
/h, vanaf de 4e versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak (2e bij een EGS-versnellingsbak
of een automatische transmissie).
Weergave op het instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.
Schakelindicator
113
Dit systeem kan u, afhankelijk van deomstandigheden, voorstellen in een hogere
versnelling te schakelen.
Page 26 of 359
Onder het rijden
Stop & Start
Overgang naar de STOP-stand van de motor
122
Het verklikkerlampje "ECO"ophet instrumentenpaneel gaat branden en de motor komt in de
standby-stand. Trap bij auto's meteen EGS-versnellingsbak
bij een snelheid
lager dan 8 km/h het rempedaal in of zet deselectiehendel in de stand N.Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het verklikkerlampje"ECO"
knippert enkele seconden en gaat dan uit.
Overgang naar de START-standvan de motor
Uit-/inschakelen
123
123
Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld zodra u opnieuwstart met de START/STOP-knop.
Zet tijdens het tanken en als uhandelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, altijd het contact af met de STA R T/ S TOP-knop. Het verklikkerlampje "ECO"
gaat uit
en de motor wordt gestart. Bij auto's met een EGS-versnellingsbak
:
- laat het rempedaal los als de
selectiehendel in de stand Aof M
staat,
- of zet de selectiehendel in de stand Aof M
als deze in de stand Nstaat en het
rempedaal niet ingetrapt is,
- of schakel de achteruitversnelling in.
Onder bepaalde omstandigheden wordt de START-stand automatisch geactiveerd; het
verklikkerlampje "ECO"knippert enkele
seconden en gaat dan uit.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelendoor de schakelaar "ECO OFF"in te drukken; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden.
Page 27 of 359
25
Eerste kennismaking
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bijvoorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatischeversnellingsbak of een EGS-versnellingsbak,laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D"of Auto "A"
(afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap hetgaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van hetrempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik danvanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(blinderingspaneel van het panoramadak,zonneschermen, enz.).Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitver warming en deontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch wordenaangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijkuit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus hetbrandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 28 of 359
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voor werpen inde bagageruimte, zo dicht mogelijk bij deachterbank.Beperk de belading en de luchtweerstand(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk dewinterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan debandenspanning die staat vermeld op de sticker op de por tiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet isgebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van hetreser vewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie ver versen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven inter val.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
Page 29 of 359
27Eerste kennismaking
Page 30 of 359
001
Controle van de werking