CITROEN DS5 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 61 of 359

59Toegang tot de auto














Bediening centrale vergrendeling
Automatische centralevergrendeling van de portieren (beveiliging tegen agressie)
De por tieren en de koffer kunnen tijdens hetrijden automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/h).Om deze functie, die standaard op 'actief '
staat, in of uit te schakelen:
Als de super vergrendeling is ingeschakeld, is de knop buiten werking. Gebruik in dat geval deafstandsbediening om de auto te ontgrendelen of trek aan een van debinnenportiergrepen. Als een van de portieren open staat of niet goed dicht zit, vindt de centraleinterieurvergrendeling niet plaats.
Het rijden met vergrendelde portierenkan bij een noodgeval de toegang tot deauto voor de hulpdiensten belemmeren.
)Bedien de knop.
Hiermee kunt u de portieren en de koffer
vergrendelen en ontgrendelen.
) Bedien de knop tot er een
bericht op het display van het
instrumentenpaneel wordt
w
eergegeven.
Vervoer van lange of grotevoorwerpenMocht u met geopende achterklep willen rijden, druk dan op de toets
voor de centrale vergrendeling om depor tieren te vergrendelen.
Noodbediening
Functie die het mogelijk maakt om de por tieren
mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen
bij een lege accu of in het geval van een storingin de centrale vergrendeling.
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
) Steek de sleutel in het por tierslot en draai deze rechtsom.
U kunt deze procedure ook bij het andere
voorportier uitvoeren.

Ontgrendelen van het
bestuurdersportier
) Steek de sleutel in het por tierslot en draai deze linksom.

Page 62 of 359

Vergrendelen van het portier aan passagierszijde en deachterportieren
)Open de portieren. )Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is (zie hethoofdstuk "Kinderbeveiliging"). ) Verwijder met behulp van de sleutel het zwarte
dopje op de smalle zijde van het portier. ) Steek de sleutel voorzichtig in de opening en
duw de hendel zonder de sleutel te verdraaien,naar de binnenzijde van het portier.) Verwijder de sleutel en plaats het kapje terug. )Sluit de portieren en controleer van
buitenaf of de auto goed is vergrendeld.



Ontgrendelen van het portier
aan passagierszijde en de
achterportieren
)Trek aan de por tiergreep aan de binnenzijde.

Page 63 of 359

Toegang tot de auto











Achterklep
)Druk, nadat de achterklep of alle portieren
van de auto met de elektronische sleutel /
afstandsbediening zijn ontgrendeld, op
de schakelaar voor het openen van de
achterklep en open de achterklep.

Openen van buitenaf
)
Druk op deze knop tot u hoor t dat de
achterklep ontgrendeld wordt.
Noodbediening

Ontgrendelen
)
Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,)
Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen. ) Verplaats de nok naar links. Hiermee kan bi
j een lege accu of een eventuelestoring in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Sluiten
) Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.

Als de achterklep niet goed is gesloten bij draaiende motor
of rrijdende auto(snelheid
boven de 10 km/h), verschijnt er gedurende
enkele seconden een melding op het displayvan het instumentenpaneel.
Openen vanuit het interieur

Page 64 of 359

OFF
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:





Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por tier, deachterklep of de motorkap probeer t te openen.


- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.



- Wegsleepbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de wagenhoogte worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemandprobeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaatsalvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.

Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm

Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de auto.
)
Druk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het"Keyless entry and start"-systeem. Het alarmsysteem is geactiveerd: het
controlelampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
Nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt of nadat de
auto met het "Keyless entry and star t"-systeem
vergrendeld is, wordt de uitwendige beveiliging na 5 seconden, de interieurbeveiliging na45 seconden en de wegsleepbeveiliging na
1 minuut en 30 seconden geactiveerd.
Indien een por tier o
f de achterklep niet goed isgesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar
wordt de uitwendige beveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem.


Uitschakelen van deinterieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitgeschakeld; het controlelampje
van de knop gaat uit.

Page 65 of 359

OFF
OFF
OFF
63Toegang tot de auto
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:


- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen,

- een wiel wordt ver wisseld,

- de auto wordt gesleept,

- de auto op een boot wordt ver voerd.


Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelamp
je blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.

Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en we
gsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem om de omtrekbeveiliging uit te schakelen.
) Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendelde auto met het "Keyless entry
and start"-systeem om alle
alarmsystemen in te schakelen.

Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.

Als het controlelampje van de knopsnel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met
het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen alshet contact wordt aangezet.

Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)
Ontgrendel de auto met de sleutel (in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
) Open het por tier; het alarm gaat af.)
Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.

Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
) Vergrendel de auto of schakel desupervergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.

Storing

Als bij het aanzetten van het contact het controlelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.


*

Volgens land van bestemming.


Automatisch inschakelen *

Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste por tier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld.) Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbedienin
g worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Keyless entry and star t"-systeem.

Page 66 of 359






Elektrisch bedienbare ruiten
1.Schakelaar ruitbedieninglinksvoor.2.Schakelaar ruitbedieningrechtsvoor.3.Schakelaar ruitbedieningrechtsachter.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bedienin
g Duw of trek de schakelaar voorbij het zwarepunt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig. Druk opnieuw op de schakelaar om het openen of sluiten te stoppen.
Ongeveer 45 seconden nadat het contact is
afgezet, kunnen de ruiten niet meer worden bediend.Zet het contact aan om de ruiten weer te
kunnen bedienen.


4.Schakelaar ruitbedieninglinksachter.5.Blokkeerschakelaar elektrischbedienbare ruiten achter
, rvergrendeling van de achterportieren(kinderbeveiliging).

Page 67 of 359

65
Toegang tot de auto

Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op deschakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.

Blokkering van de ruitbediening achter
Resetten van de
ruitbediening


Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponningbekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op dedesbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet dezeervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juistemanier gebruik maken van deelektrische ruitbediening.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten vande ruiten met de elektronische sleutel of het "keyless entry and star t"-systeem.
Als de accu los
gekoppeld is geweest, moet deruitbediening gereset worden.Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld:
- open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog wordt getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
- houd de schakelaar na het sluiten nogminimaal 1 seconde vast. Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om deruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Ter bevesti
ging gaat het controlelampje van
de knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolangde kinderbeveiliging is ingeschakeld.
De binnenportiergrepen van de achterportieren
worden in dat geval ook geblokkeerd.
Het blijft mogelijk om de portieren van buitenaf
te openen en de achterportierruiten via het
bedienin
gspaneel op het bestuurderspor tier te bedienen.

Page 68 of 359






Cockpit roof
U hebt de beschikking over een panoramisch
opper vlak van getint glas, waardoor delichtinval en het zicht in het interieur worden
vergroot.
De drie elektrisch bedienbare zonneschermen
zorgen voor een beter thermisch comfort.
Daarnaast hebben ze een geluidsisolerende
werking voor het interieur. Zowel het openen als het sluiten is op twee
manieren mo
gelijk:

Elektrische zonneschermen
)Duw of trek de schakelaar tot voorbij het
zware punt.
Bedien de schakelaar één keer om het scherm volledig te openen of te sluiten.
Nadat u de schakelaar nogmaals hebt bediend, verplaatst het scherm zich nog
ongeveer 2 cm, waarna het stopt.
) Duw of trek de schakelaar tot aan het
zware punt (naar voren voor het sluiten,
naar achteren voor het openen).
Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
verplaatst het scherm zich nog ongeveer
2 cm, waarna het stopt.

Page 69 of 359

67
Toegang tot de auto

Klembeveiliging
Meteen nadat het scherm tijdens het sluiten
stopt en weer opengaat: ) bedien de schakelaar tot het scherm
volledig is geopend, ) bedien vervolgens de schakelaar tot het scherm volledig is gesloten. Tijdens deze handelingen werkt de
klembeveiliging niet.

Wanneer tijdens het bedienen van het scherm iets bekneld raakt, moet het scherm weer worden geopend.Druk daarvoor op de desbetreffendeschakelaar.
Wanneer de bestuurder het schermbedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van het scherm verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juistemanier gebruik maken van hetzonnescherm.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens het bedienen van het scherm nietkunnen bezeren.


Resetten
Wanneer de elektrische voeding van het
zonnescherm tijdens de werking ervan
onderbroken is geweest, moet u de
klembeveili
ging resetten: )bedien de schakelaar tot het scherm
volledig is gesloten,
)houd de schakelaar nog minimaal 3 seconden ingedrukt. Er zal dan een lichte beweging van het scherm waarneembaar
zijn, ter bevestiging van het resetten.
Als het zonnescherm tijdens het automatischsluiten bijna volledig is gesloten en op een
obstakel stuit, stopt het scherm en gaat het gedeeltelijk weer open.

Page 70 of 359
























Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van hetbrandstofcircuit. Dit geluid is normaal. )Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep vanuw auto). ) Open de vuldop door deze een kwartomwenteling linksom te draaien. )
Verwijder de vuldop en plaats deze op desteun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet de tank beslist worden afgetaptvoordat de motor kan wordengestart.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is geschakeld; zet in dat geval altijd hetcontact af met "START/STOP"-knop.

Tanken
)Steek bij een benzine-uitvoering het
vulpistool zo ver mogelijk in de vulopeningen druk hierbij de metalen klep A in. )Vul de brandstoftank. Laat het vulpistool maximaal drie keer afslaan, aangezien er anders storingen kunnen optreden. )Plaats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom tedraaien. )Druk de klep van de tankdop dicht.

Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije benzine worden gebruikt.
)Druk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toetsnog enkele minuten actief. Zet eventueel
opnieuw het contact aan om deze toets weer te
activeren.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 360 next >