CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 364

119Comfort
4. Automatisch programma "zicht"

Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.)
Draai de knop 2 of 3
naar linkstotdat "LO"
verschijnt of naar rechts totdat "HI"
verschijnt.
Zie "Voorruitontwasemin
g -Ontdooien".


2-3. Regeling bestuurder-
passagier
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een bepaaldcomfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
)Draai de knop 2of 3naar links of naar rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.

Voor een optimaal comfor t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw
wensen een afstelling tussen 18 en 24 gebruikelijk. Voor een optimaal comfor t is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts nietmeer dan 3 bedraagt.

Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets "AUTO"
gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld, met uitzondering van de
airconditionin
g.) Druk op de toets "AU TO "om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, dedieselmotor niet wordt afgezet.

Page 122 of 364

5. Airconditioning aan/uit
)Druk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.

Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten). )Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische werkingvan de airconditioning te hervatten. Het lampje van de toets "A/C"gaat branden. Om het interieur sneller te verkoelen kunt u
kor te tijd de recirculatiestand inschakelen.Schakel vervolgens weer over op de stand
"Buitenlucht".


6. Regeling luchtverdeling
)Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelennaar:


-
de voorruit en de zijruiten,

- de centrale en zijventilatieroosters,

- de beenruimte van de passagiers.
U kunt de drie luchtstromen ook naar eigen
wens combineren.


7. R egeling luchtopbrengst
)Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts omdeze te verhogen.
De lamp
jes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers, gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.


8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af tesluiten: in geval van detectie van ver vuiling van
de buitenlucht (indien uw auto voorzien is vaneen luchtkwaliteitssonde). Deze treedt in werking bij activering van de ruitensproeier. De werking stopt wanneer de buitentemperatuur
beneden de 5°C komt, om te voorkomen dat de
r
uiten beslaan.


-
Het branden van het lampje met de
"A" duidt erop dat de luchtrecirculatie
automatisch wordt geregeld.
- Het branden van het lampje
zonder de "A" duidt erop dat de
luchtrecirculatie handmati
g in
werking is gesteld.

- Wanneer de lampjes uit
zijn, betekent dat dat deluchtrecirculatie automatisch
wordt geregeld onafhankelijk van de detectie van luchtvervuiling.
Geen luchtkwaliteitsensor

Indien uw auto niet voorzien is van een luchtkwaliteitsensor, druk dan
op deze toets om de luchtrecirculatie
handmatig in werking te stellen.
In de stand ZEV kan het hybridesysteem de airconditioning tijdelijk uitschakelen.

In de stand ZEV
wordt voorranggegeven aan elektrisch rijden, ten koste van een optimaal thermisch comfort.

Page 123 of 364

121Comfort
Uitschakelen van het systeem
)Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot alle lampjes uitgaan.
Ver mijd het te lang rijden met ingeschakelde luchtrecirculatie of een uitgeschakeld systeem, om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert. Alle
functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroomgehandhaafd. )Wijzig de instellingen (temperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling) of druk opde toets "AUTO"
om het systeem weer met de laatst ingestelde waarden in te schakelen.


9. " REST"-functie: maximaleairconditioning
)Als u de interieurlucht snel wiltkoelen, druk dan op deze toets: "LO"wordt weergegeven.

Om vorige instellingen te her vatten, drukt u
opnieuw op deze toets.

Page 124 of 364

) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelver warming uit,omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.


Ontwasemen -
Ontdooien vóór







Achterruit- en buitenspiegelverwarming
)U kunt de achterruitver warmingook eerder uitschakelen door
nogmaals op de toets te drukken. Het controlelampje
van de toets gaat uit.
Automatisch programma "Zicht"

Aan
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang devoorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.


Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
)Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatischen regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.)Druk nogmaals op de toets "Zicht"of op
"AU TO "om deze functie uit te schakelen;het controlelampje in de toets gaat uit en dat van de toets "AUTO"
gaat branden.
Het systeem keer t terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
)Druk op deze toets (op het bedieningspaneel van
de airconditioning) om de
achterruit en de buitenspiegels
te ontwasemen. Hetcontrolelampje van de toets gaat branden.

De achterruitver warming werkt uitsluitend als
het hybridesysteem is ingeschakeld.

Page 125 of 364

123Comfort

Page 126 of 364

004
Rijden

Page 127 of 364

Page 128 of 364


Wij raden u aan de handrem niet tegebruiken bij zeer lage temperaturen (vorst) en bij het trekken van een aanhanger (slepen, enz.). Zet in dat geval de handrem handmatigvrij, selecteer de stand A
of R
en drukde knop STA R T/STOP in om de motor af te zetten.

De elektrisch bediende handrem kan op tweemanieren worden bediend:-Automatisch aantrekken/vrijzetten
De handrem wordt automatisch aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden (standaard geactiveerde functies), - Handmatig aantrekken/vrijzettenDe handrem kan handmatig worden
aangetrokken door aan de hendel A te trekken. AU kunt de handrem handmatig weer
vrijzetten door het rempedaal ingetrapt
te houden en gelijktijdig aan de hendel te
trekkenen deze vervolgens los te laten.
Als de handrem nog niet is aangetrokken enhet bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding
op het display.

Programmeren van de
automatische werkin
g
Afhankelijk van het land van bestemming kande functie voor het automatisch aantrekken van
de handrem bij het afzetten van de motor en
het automatisch vrijzetten van de handrem bij
het wegrijden worden uitgeschakeld.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwali
ficeerde werkplaats om de functie weer
te activeren.

De functie wordt in dat geval geprogrammeerd via het configuratiemenu.









Elektrisch bediende handrem

Als de functie is uitgeschakeld, dient u
de handrem dus handmatig te bedienen. Als dit controlelampje brandt op het instrumentenpaneel, is de
automatische functie uitgeschakeld.
Verlaat de auto nooit zonder dat u zichervan hebt verzekerd dat de handrem is aangetrokken.

Dit controlelampje blijft permanent branden.


Sticker op het portierpaneel

Page 129 of 364

127Rijden
Om bij aangezet contact of ingeschakeld hybridesysteem de handrem vrij te zetten, traptu het rempedaal
in, trekt
u aan de hendel Ainen laat u deze vervolgens weer los.
De vrijgezette toestand van de handrem wordt
aangegeven door:
Handmatig vrijzetten
-het uitgaan van het
waarschuwingslampje handrem en het controlelampje P op de hendel A, - een melding.
Al
s u aan de hendel A
trekt zonder het rempedaal in te trappen, wordt de handrem niet vrijgezet en verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel.
U kunt, indien nodi
g, de handrem extra stevig aantrekken. Dit gebeurt door de hendel Alanger te bedienen
, tot een melding op hetdisplay verschijnt en er een geluidsignaal klinkt. Het extra stevig aantrekken van de
handrem is noodzakelijk in de volgende
omstandi
gheden:

- wanneer een aanhanger aan de auto is gekoppeld en de automatische bedieningis geactiveerd, terwijl u de handremhandmatig bedient,

- wanneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren terwijl de auto stilstaat(bijvoorbeeld wanneer de auto ver voerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).



Extra stevig aantrekken

In het geval van een aangekoppelde aanhanger, wanneer de auto beladen is of op een steile helling staat, dient u de handrem extra stevig aan te trekken, bij het parkeren de voor wielen naar de stoeprandte sturen en een versnelling in te schakelen. Na het extra stevig aantrekken van de handrem duurt het langer voordat de handrem weer is vrijgezet.


Controleer voordat u de auto verlaatof het waarschuwingslampje van de handrem op het instrumentenpaneelen het controlelampje op de hendel Aconstant branden.
Wanneer de auto stilstaat en u bi
j ingeschakeld
of uitgeschakeld hybridesysteem de handrem
wilt aantrekken, trekt
u aan de hendel A .


Handmatig aantrekken
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:


-
het branden van het
waarschuwingslampje handrem enhet controlelampje Pop de hendel A ,
- een melding.

Wanneer u het bestuurdersportier opent bij ingeschakeld hybridesysteem terwijl de handrem niet is aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.

Page 130 of 364


Controleer voordat u de auto verlaatof het waarschuwingslampje van dehandrem op het instrumentenpaneelen het controlelampje op de hendel Aconstant branden. Laat kinderen nooit alleen in de autowanneer het contact is aangezet: zezouden de handrem kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken,
motor afgezet
- het branden van het
waarschuwingslampje handrem
en het controlelampje P op de hendel A ,- een melding. W
anneer de auto stilstaat en u de motor afzet, wordt de handrem automatisch aangetrokken.De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:

Automatisch vrijzetten
De vrijgezette toestand van dehandrem wordt aangegeven door:
-het doven van het
waarschuwingslampje handrem en
het controlelampje Pop de hendel A ,- een melding.
Geef, wanneer de auto stilstaat metingeschakeld hybridesysteem, niet onnodig gas, omdat u dan het risicoloopt dat de handrem wordt vrijgezet.

Controleer voordat u de auto verlaatof het waarschuwingslampje van dehandrem op het instrumentenpaneelen het controlelampje op de hendel Aconstant branden.


Handrem aantrekken,
bij ingeschakeld hybridesysteem
Wanneer de auto stilstaat bij ingeschakeldhybridesysteem, dient u de auto tegen
wegrollen te beveiligen door de handrem handmatigaan te trekken. Trek daarvoor aan de hendel A. De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
- het branden van het
waarschuwingslampje handrem en het controlelampje P op de hendel A ,

- een melding.
Wanneer u het bestuurderspor tier opent
om uit te stappen ter wi
jl de handrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een melding op het display. D
e elektrische handrem wordt automatischgeleidelijk vrijgezet bij het wegrijden
; selecteer de stand A , M
of Ren geef gas.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 370 next >