CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2013Pages: 364, PDF Size: 11.25 MB
Page 91 of 364

OFF
89Toegang tot de auto
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por tier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemandprobeert het alarm te saboteren.Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaatsalvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de auto.
)Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entry and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het controlelampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.
Nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt of nadat de
auto met het "Keyless entry and star t"-systeem
vergrendeld is, wordt de uitwendige beveiliging
na 5 seconden, de interieurbeveiliging na45 seconden en de wegsleepbeveiliging na
1 minuut en 30 seconden geactiveerd.
Indien een por tier o
f de achterklep niet goed
is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld,
maar wordt de uitwendige beveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld.
)Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening of ontgrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitgeschakeld; het controlelampje
van de knop gaat uit.
Page 92 of 364

OFF
OFF
OFF
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelampje blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld;
het controlelampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van deinterieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werkingen knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop van deafstandsbediening of ontgrendel
de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om de
omtrekbeveiliging uit te schakelen.
)Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om alle alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het controlelampje van de knop snel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)Ontgrendel de auto met de sleutel (in deafstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
)Open het por tier; het alarm gaat af. )Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
gg
)Vergrendel de auto of schakel de super vergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van hetbestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact hetcontrolelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
*
Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatsteportier of de achterklep is gesloten, automatisch ingeschakeld. )Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het"Keyless entry and start"-systeem.
Page 93 of 364

91Toegang tot de auto
Elektrisch bedienbare ruiten
1.Schakelaar ruitbediening linksvoor.2.Schakelaar ruitbediening rechtsvoor.3.Schakelaar ruitbediening rechtsachter.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bedienin
g Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig. Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
Ongeveer 45 seconden nadat het contact is
afgezet, kunnen de ruiten niet meer wordenbediend. Zet het contact aan om de ruiten weer te
kunnen bedienen.
4
. Schakelaar ruitbediening linksachter.5.Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter , rvergrendeling van de achterportieren(kinderbeveiliging).
Page 94 of 364

Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
w
eer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op deschakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar nahet sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de ruitbedieningachter
Resetten van de
ruitbedienin
g
Wanneer tijdens het bedienen van deruit iets tussen de ruit en de sponningbekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aanpassagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets hetcorrecte sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van deelektrische ruitbediening.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten vande ruiten met de elektronische sleutel of het "keyless entry and star t"-systeem. Als de accu los
gekoppeld is geweest, moet deruitbediening gereset worden. Tijdens deze handelingen is de
ant
iklemvoorziening uitgeschakeld:
- open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoo
g wordtgetrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
- houd de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast.
Druk, voor de veiligheid van uwkinderen, op de schakelaar 5om deruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Ter bevestiging gaat het controlelampje vande knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolang
de kinderbeveiliging is ingeschakeld.
De binnenportiergrepen van de achterportieren
worden in dat geval ook geblokkeerd.
Het blijft mogelijk om de portieren van buitenaf
te openen en de achterportierruiten via het
bedieningspaneel op het bestuurdersportier te bedienen.
Page 95 of 364

93Toegang tot de auto
Cockpit roof
U hebt de beschikking over een panoramisch
opper vlak van getint glas, waardoor de lichtinval
en het zicht in het interieur worden vergroot.
De drie elektrisch bedienbare zonneschermen
zorgen voor een beter thermisch comfort.
Daarnaast hebben ze een geluidsisolerende
werking voor het interieur. Zowel het openen als het sluiten is op twee
manieren mo
gelijk:
Elektrische zonneschermen
) Duw of trek de schakelaar tot voorbij het
zware punt.
Bedien de schakelaar één keer om het scherm volledig te openen of te sluiten.
Nadat u de schakelaar nogmaals hebt bediend, verplaatst het scherm zich nogongeveer 2 cm, waarna het stopt.
) Duw of trek de schakelaar tot aan hetzware punt (naar voren voor het sluiten,
naar achteren voor het openen). Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
verplaatst het scherm zich nog ongeveer
2 cm, waarna het stopt.
Page 96 of 364

Klembeveiliging
Als het zonnescherm tijdens het automatischsluiten bijna volledig is gesloten en op een
obstakel stuit, stopt het scherm en gaat het gedeeltelijk weer open.
Meteen nadat het scherm ti
jdens het sluiten
stopt en weer opengaat:
) bedien de schakelaar tot het scherm
volledig is geopend, ) bedien vervolgens de schakelaar tot hetscherm volledig is gesloten.Tijdens deze handelingen werkt de
klembeveiliging niet.
Wanneer tijdens het bedienen vanhet scherm iets bekneld raakt, moet het scherm weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffendeschakelaar.
Wanneer de bestuurder het schermbedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van het scherm verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van het zonnescherm.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van het scherm niet kunnen bezeren.
Resetten
Wanneer de elektrische voeding van het
zonnescherm tijdens de werking ervan
onderbroken is geweest, moet u de
klembeveili
ging resetten: )bedien de schakelaar tot het scherm
volledig is gesloten,
)houd de schakelaar nog minimaal 3 seconden ingedrukt. Er zal dan een lichte beweging van het scherm waarneembaar zijn, ter bevestiging van het resetten.
Page 97 of 364

95
Toegang tot de auto
Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op debrandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan eengeluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. )Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde
van de brandstofvulklep van uw auto). ) Open de vuldop door deze een kwart
omwenteling linksom te draaien. ) Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerdebrandstof voor uw auto tankt, moetde tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan wordengestart.
Tank nooit als de motor door het Stop & Star t-systeem in de STOP-standis geschakeld; zet in dat geval altijd het contact af met "START/STOP"-knop.
Tanken
)
Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen klep Ain. ) Vul de brandstoftank. Laat het vulpistoolmaximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden. ) Plaats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. ) Druk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
)Druk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toets nogenkele minuten actief. Zet eventueel opnieuwhet contact aan om deze toets weer te activeren.
Page 98 of 364

Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is bereikt, gaat dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 6 liter brandstof in de tank.Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomendat u zonder brandstof komt te staan.
Onderbreking
brandstoftoevoer
Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer afsluit.
Het vullen van de brandstoftank metbehulp van een jerrycan is wel mogelijk.Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze niet tegen de klep van de vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig om ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Vulpistoolrestrictie (Diesel) *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is ombenzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerdebrandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop verwijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering eenbenzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus nietgetankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tankenmaar kies een dieseltankpistool.
Werking
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken van
Diesel per land kunnen verschillen, kan de
aanwezi
gheid van een tankbeveiliging op de
auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar het
buitenland afreist bij het CITROËN-netwerk
te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.
*
Vol
gens land van bestemming.
Page 99 of 364

Toegang tot de auto
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidigeen toekomstige Europese richtlijnen voldoen(diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590gemengd met biobrandstof die voldoet aan de
richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijkbij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Page 100 of 364

003
Comfort