CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 131 of 364

129Rijden

Noodremfunctie


Wanneer het rempedaal niet werkt of bij uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de bestuurder
onwel wordt), kan de auto worden gestopt door aande hendel Ate trekken en deze vast te houden.A De dynamische stabiliteitsregeling zorgt ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de
noodremfunctie verschijnt een melding op het display.
Noodontgrendeling
)
Neem het wielblok en de slinger voor het ontgrendelen van de handrem uit de
bagageruimte (onder de vloerbekleding). ) Als de auto op een helling staat, beveiligdeze dan tegen wegrollen door wielblokken
vóór (auto hellingafwaarts geparkeerd) of
achter (auto hellingopwaarts geparkeerd)de voorwielen te plaatsen.
Bi
j een defect aan de elektrisch bediende handrem of een lege accu kan de handrem door middel van een mechanische noodontgrendeling worden ontgrendeld. ) Beveilig de auto tegen wegrollen door bij ingeschakeld hybridesysteem deselectiehendel in de stand M
of Rte zetten. )
Zet de motor af en zet het contact
weer aan (druk de knop STA R T/STOP
twee keer in). Als de auto niet tegen
wegrollen kan worden beveiligd, mag de
noodontgrendeling niet worden uitgevoerden moet zo snel mogelijk contact worden
opgenomen met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
De noodremfunctie mag uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.Bij een storing aan het CDS,
aangegeven door het branden van dit
waarschuwingslampje, kan de stabiliteit bij het remmen niet worden gegarandeerd. In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel A te trekken en deze weer los te laten.

Page 132 of 364


Neem in verband met de veiligheid
na deze handeling altijd en zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-netwerk om het deksel te laten vervangen.


De auto kan wegrollen nadat demechanische noodontgrendeling is uitgevoerd. Als dit gereedschap isaangebracht, kan de handrem niet meer worden aangetrokken.
De hendel A
mag niet worden bedienden de motor mag niet worden uitgezet of gestart als het ontgrendelgereedschapaangebracht is. Houd de opening vrij van stof en vocht. Om de elektrisch bediende handremweer te activeren (na het oplossen van de storing of als de accu opspanning of vervangen is) dient u dehendel Aaangetrokken te houden tothet controlelampje van de handrem op het instrumentenpaneel knippert.Houd de hendel ver volgens nogmaalsaangetrokken tot het controlelampje
permanent brandt. Zet de linker voorstoel in de achterste stand
.
)Schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren.)Til het onder de stoel in de vloerbekleding uitgesneden gedeelte B op. )Maak het deksel C
van de opening Dopen met behulp van de slinger (die zich in de
bagageruimte bevindt).)Plaats de slinger in de opening D.)Draai de slinger meerdere tientallen
omwentelingen met de wijzers van de
klok mee.
Vanwege deveiligheid moetu zo lang aan de slinger te draaien tot u niet verder kunt. Nu is de handrem ontgrendeld.
) Ver wijder de slinger en berg deze op. )
De werking van de handrem wordt weer geactiveerd als u het contact af- en weer aanzet. Als het activeren van de handrem
niet mogelijk is, raadpleeg dan het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. ) Het kan de keer erna langer dan normaal
duren voor de handrem is aangetrokken.

Page 133 of 364

131Rijden
Storingen
Als het storingslampje van de elektrische parkeerrem gaat branden in combinatie met één of meer verklikkerlampjes uit de onderstaande tabel, zet de auto dan op
een veilige plaats stil (vlakke ondergrond, met ingeschakelde versnelling) en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Situaties

Gevolgen

Weer
gave van de melding " Storing parkeerrem
" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De hill holder is niet beschikbaar.

- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden bediend.
Weer
gave van de melding " Storing parkeerrem
" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden vrijgezet door het rempedaal in te trappen en aan de hendel te trekken.

- De hill holder is niet beschikbaar.

- De automatische bediening en het handmatig aantrekken van de
parkeerrem blijven mogelijk.
Weer
gave van de melding " Storing parkeerrem
" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De hill holder is niet beschikbaar.

Page 134 of 364

Situaties

Gevolgen

Om de elektrische parkeerrem aan te trekken:)
parkeer de auto en zet het contact uit,)
trek de hendel ten minste 5 seconden uit tot de parkeerrem is
aangetrokken, ) zet het contact aan en controleer of de verklikkerlampjes van deelektrische parkeerrem gaan branden.
Het aantrekken van de parkeerrem duurt langer dan normaal.
Om de elektrische parkeerrem vrij te zetten:) zet het contact aan, )
houd de hendel ongeveer 3 seconden aangetrokken en laat de hendel weer los.
Als het controlelampje van de elektrische parkeerrem knippert of als
de verklikkerlampjes niet gaan branden als het contact wordt aangezet,
werken deze procedures niet. Parkeer de auto op een vlakke ondergrond en laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. en
/of



knipperend.
Weer
gave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:


- Alleen de functies automatisch aantrekken bij het afzetten van demotor en automatisch vrijzetten bij het wegrijden zijn beschikbaar.

- Het handmatig aantrekken/vrijzetten van de elektrische parkeerrem
is niet mogelijk en de dynamische noodremfunctie is nietbeschikbaar.

en/of
knipperend.
Weergave van de melding
"Storing accu".

- Zet de auto zo snel mogelijk stil (rekening houdend met het overige
verkeer) en beveilig de auto tegen wegrollen (plaats indien nodig een
wielblok achter een wiel).

- Trek de elektrische parkeerrem aan alvorens de motor af te zetten.

Page 135 of 364

133Rijden


Bijzondere omstandigheden

Als de parkeerrem door een storing of bij eenontladen accu niet kan worden vrijgezet
, iseen noodontgrendeling mogelijk. Om een goede werking en dus uw veiligheidte waarborgen, kan de parkeerrem maximaalacht keer achter elkaar worden aangetrokken en vrijgezet.
Bij overmatig gebruik wordt u gewaarschuwddoor de melding "Storing parkeerrem" en een knipperend verklikkerlampje.


Onder bepaalde omstandigheden (starten van de motor...) kan de kracht waarmee de parkeerrem is aangetrokken automatisch worden aangepast. Dit is normaal.
Tr ap wanneer u de auto enkele centimeterswilt verplaatsen zonder de motor te star ten bij aangezet contact het rempedaal inen zet de parkeerrem vrij door aan de hendel Ate trekken
en deze ver volgens weer los te laten. Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, gaan het lampje op dehendel Aen het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel uit en wordt de melding "Parkeerrem vrijgezet" weergegeven.

Page 136 of 364






Hill Holder
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van hetrempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,
- bij bepaalde hellingcondities,
- als het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Holder kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaarts stilstaaten deselectiehendel in de stand A of Mstaat, wordt de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en deachteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rem
pedaal loslaat.

Verlaat de auto niet in de korte periode dat u de Hill Holder gebruikt. Als u de auto moet verlaten ter wijl het hybridesysteem ingeschakeld is, trekde parkeerrem dan handmatig aan en controleer of het verklikkerlampjevan de parkeerrem en het lampje Pop de hendel (elektrische parkeerrem) permanent branden.


Storing


Bij een storing in de Hill Holder gaan dezecontrolelampjes branden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.

Page 137 of 364

135
Rijden














Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6 versnellingen


Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak
met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen
automatische bediening en handmatigschakelen.
R. Achteruit. )
Trap het rempedaal in, trek de selectiehendel omhoog en duw deze naar
voren.
N. Neutraalstand.
) Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische bediening.)
Duw de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren.M. Handmatig, sequentieel schakelen.)
Til de selectiehendel op en beweeg deze
naar achteren om deze stand te selecteren en schakel ver volgens met behulp van deflippers achter het stuurwiel.

Selectiehendel
+.Opschakelen (rechts van het stuur wiel).)
Tr e k d e flipper aan de rechterzijde achter het stuurwiel "+"
een keer naar u toe om
op te schakelen. -.
Te r u g s c h a k e l e n (links van het stuur wiel).
)
Tr e k d e flipper aan de linkerzijde achter hetstuurwiel "-"een keer naar u toe om terug
te schakelen.

Flippers achter het stuurwiel


Met de flippers is het niet mogelijk deneutraalstand of de achteruitversnellingin te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
In combinatie met deze versnellingsbak beschikt uw auto over een aantal aanvullende
functies:


- de Hill Holder,

- de kruip
functie (de auto zet zich bij het
loslaten van het rempedaal langzaam
in beweging), als de automatische
bediening is geselecteerd of tijdens hetachteruitrijden. Deze versnellin
gsbak heeft tweegebruiksmogelijkheden: -automatischebediening, waarbij het
op- en terugschakelen volledig automatisch
wordt geregeld,
-
handmatige
bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.

Page 138 of 364


Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal. Zet voordat u de auto verlaat deselectiehendel in de stand N
en schakel het hybridesysteem uit door het contact uit
te zetten (controlelampje Ready
gedoofd).

Als u de motor probeer t te star tenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat, knippert de aanduiding Nop hetinstrumentenpaneel in combinatie meteen geluidssignaal en een melding ophet display van het instrumentenpaneel. Als bij het starten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaalin combinatie met een geluidssignaal en een melding ophet display van het instrumentenpaneel.

Als de motor stationair draait, u niet
remt, de handrem is vrijgezet en de stand R
, A
of Mis geselecteerd, rijdt deauto zonder dat u gas hoeft te geven.
Weergave op het instrumentenpaneel
NNeutral (neutraalstand).RReverse (achteruitversnelling).1, 2, 3, 4, 5, 6.Versnellingen bij handmatig schakelen. AGaat branden als u kiest voor automatischebediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.
)Trap het rempedaal inals een
melding wordt weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.

Starten van de auto
)
Selecteer de stand N
. )
Houd het rempedaal ingetrapt. )
Star t het hybridesysteem.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschi
jnt de aanduiding N.
)
Selecteer een versnelling (stand Mof A
) of Ade achteruitversnelling (stand R).R)
Zet de handrem vrij als deze nietautomatisch wordt bediend.)
Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding A , 1 of R.R

Automatische bediening
)Star t de auto en selecteer de stand A
omde stand automatische bediening in te schakelen.

Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding A.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de ri
jstijl,

- het profiel van de weg.


Tr a p o m k r a c h t ig te accelereren(bijvoorbeeld voor eeninhaalmanoeuvre) het gaspedaal metkracht in, tot voorbij het zware punt.

Page 139 of 364

137
Rijden

Handmatig schakelen
)
Zet na het starten de selectiehendel in destand M
om de handbediende stand in teschakelen.)
Bedien de flippers +
of -.


De aanduiding Averdwijnt en deAachtereenvolgens ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven ophet display van het instrumentenpaneel.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch teru
g, zodat de juiste versnellingis geselecteerd op het moment dat u hetgaspedaal weer intrapt.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"of "-"
achter het stuur.
De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende
versnelling geschakeld, mits de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Deaanduiding Ablijft op het display staan.A Als de stuurbediening enige tijd niet meer gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer
over op de automatische stand.
Handmatig schakelen

Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd,wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen(rempedaal ingetrapt). Op het displayvan het instrumentenpaneel wordt eenpictogram weergegeven.


In de handbediende stand wordt bij
krachtig accelereren niet opgeschakeld als de bestuurder de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N
nooit tijdens het rijden. Selecteer de achteruitversnelling(stand R
) uitsluitend als de auto volledigRstilstaat en de voet op het rempedaalwordt gehouden.

Het schakelen naar een andere versnellingis alleen mogelijk als de snelheid van deauto en het motortoerental dit toestaan. De
verbrandingsmotor blijft altijd draaien.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelenhet gaspedaal los te laten.

Page 140 of 364

Selecteer wanneer u de auto metingeschakeld hybridesysteem stilzetaltijd de neutraalstand N.Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoer t altijd of de selectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.

Stilzetten van de auto
Als dit waarschuwingslampje bij het aanzetten van het contact gaat knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel,
duidt dit op een storing in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Voordat u de motor afzet, kunt u:


- de selectiehendel in de stand Nbewegenom de neutraalstand te selecteren,

- een versnelling ingeschakeld laten. In datgeval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de
auto volledig stil te zetten (als de handrem niet
in de automatische stand staat ingesteld).

Storing

Houd bij het starten van de motor altijdhet rempedaal ingetrapt.
Trek de handrem aan om te voorkomendat de auto wegrolt, behalve wanneer
de handrem automatisch wordt bediend.


Laat als het hybridesysteem is ingeschakeld nooit kinderen alleen in de auto achter.



Uit veiligheidsoverwegingen wordt deze functie alleen geactiveerd alsu het rempedaal intrapt tijdens het inschakelen van een versnelling vooruitof de achteruitversnelling.
Deze functie wordt uitgeschakeld zodra het bestuurdersportier wordt geopend. Sluit om de functie weer in te schakelen het portier en trap het rempedaal of gaspedaal in.
Kruipfunctie (rijden zonder
gasgeven)
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage snelheid soepeler (inparkeren, file rijden, ...).
Als het hybridesysteem is ingeschakeld en deselectiehendel in de stand A , M of Rstaat, zetde auto zich langzaam in beweging zodra u het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u hetgaspedaal bedient).

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 370 next >