CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 364

179Veilig vervoeren van kinderen















ISOFIX-kinderzitje


Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen. Het is in dat geval verplicht hetkinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen. Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.


Aanbevolen door CITROËN en gehomologeerd voor uw auto
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"(gewichtsgroep B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg




Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Het is voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B , de TOP TETHER. Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. Verstel de voorstoel van de auto om te voorkomen dat de voeten van het kind de rugleuning raken.
Kan met een driepunts veiligheidsgordel met het gezicht in de rijrichting op de zitplaats worden geplaatst.

Page 182 of 364













Overzicht bevestiging ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in deauto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bi
j universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (At/m G).




Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10 kg(categorie 0)
Tot ca.6 maanden
Tot 10 kg (categorie 0)Tot 13 kg
(categorie 0+)Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (categorie 1)Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitjeReiswieg*"rug in de rijrichting""rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maatFGCDECDABB1


Passagiersstoel voor

X


Buitenste zitplaatsen achter
IL-SU
**

IL-SUIL-SUIUF
IL-SU
Middelste zitplaats achter

X
IUF:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rijrichting en een bovenste riem. IL- SU:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de paragraaf "Isofix-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.X: zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje of een reiswieg uit de aangegeven gewichtsklasse.
*

Reiswiegen en babyautostoeltjes kunnen niet op de passagiersstoel vóór worden geplaatst.
**
De ISOFIX reiswieg die aan de onderste ringen van een ISOFIX-plaats wordt bevestigd, neemt de totale ruimte van de achterbank in beslag.

Page 183 of 364

181Veilig vervoeren van kinderen





Elektrische kinderbeveiliging

De elektrische kinderbeveiliging voorkomt dat beide achterportieren van binnenuit kunnen worden geopend en blokkeert de bediening van de achterportierruiten.

Inschakelen Uitschakelen


Als het lampje een ander signaal geeft,wijst dit op een storing in de elektrische kinderbeveiliging.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door eeny
gekwalificeerde werkplaats.


Dit systeem werkt onafhankelijk vande centrale vergrendeling; gebruik hetnooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten vanhet contact altijd de stand van de kinderbeveiliging.
Neem vóór het verlaten van de autoaltijd de sleutel uit het contact, zelfs voor korte periodes.
Bij een ernstige aanrijding wordt de elektrische kinderbeveiligingautomatisch uitgeschakeld, zodat de achterpassagiers de auto ongehinderd kunnen verlaten.
)
Druk bij ingeschakeld contact op deze knop. )
Druk nogmaals bij ingeschakeld contact op deze knop.
Het verklikkerlamp
je van de knop gaat
branden in combinatie met een melding die het
inschakelen bevestigt.
Het lampje blijft branden zolang de elektrische
kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te
openen en de elektrisch bedienbare achterste
zijruiten te bedienen vanaf de bestuurdersstoel. Het verklikkerlamp
je van de knop gaat uit in combinatie met een melding die het uitschakelen bevestigt.
Het lampje blijft uit zolang de elektrische kinderbeveiliging is uitgeschakeld.

Page 184 of 364

007
Veili gheid

Page 185 of 364

Page 186 of 364













Richtingaanwijzers
)Links: duw de hendel helemaal omlaag. )Rechts: duw de hendel helemaal omhoog.
Functie "snelweg"
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
ver volgens drie keer.

Wanneer de richtingaanwijzers nameer dan 20 seconden nog niet zijn uitgeschakeld, wordt bij een snelheidvan meer dan 60 km/h automatisch het knippergeluid versterkt.





Alarmknipperlichten

Druk de knop in, de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop - afhankelijk van de mate
van remvertraging, als het ABS ingrijpt, maar
ook als er een aanrijding wordt gesignaleerd,
worden de alarmknipperlichten automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmkni
pperlichten uit.)U kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.

Page 187 of 364

Veiligheid





Claxon








Urgence-oproep of
Assistance-oproep

Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Systeem om uw medeweggebruikers met eengeluidssignaal te waarschuwen voor direct gevaar.
) Druk op het middelste gedeelte van hetstuur met bedieningstoetsen.
Beperk het gebruik van de claxon tot de volgende gevallen: - direct gevaar,- inhalen van een fietser of voetganger, - naderen van een onoverzichtelijkesituatie.


Raadpleeg de rubriek "Audio en datacommunicatie" voor meer informatie over het gebruik van dezevoorziening.

Page 188 of 364









Bandenspanningscontrolesysteem Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
Elk ventiel is voorzien van een sensor, die
een waarschuwingssignaal uitzendt als de
bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan
20 km/h).
Het reservewiel is niet voorzien van een sensor.

Alle reparaties aan een wiel dat met ditsysteem is uitgerust en het ver vangen van een band moeten worden uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Wanneer bij het ver wisselen een wiel is gemonteerd dat niet door uw auto wordtgedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden), dient het systeem door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats opnieuwgeïnitialiseerd te worden.
Deze melding wordt ook weergegevenals één van de wielen niet op de autoaanwezig is (bij reparatie) of als er één of meerdere wielen zonder sensor opde auto worden gemonteerd.


Het bandenspanningscontrolesysteem is niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder nietdoor het systeem kunnen worden vervangen.
Ondanks dit systeem moet debandenspanning (zie de paragraaf "Identificatie") nog regelmatig worden gecontroleerd. De bandenspanning heefteen belangrijke invloed op het weggedragvan de auto en de slijtage van de banden,vooral onder zware rijomstandigheden(zware lading, hoge rijsnelheden). De bandenspanning dient minimaal één keer per maand gecontroleerd te worden, bij koude banden. Denk eraan ook de bandenspanning van hetreservewiel te controleren.

Het bandenspanningscontrolesysteemkan tijdelijk worden verstoorddoor radiogolven in hetzelfde frequentiegebied. Er wordt een meldin
g op het display van het instrumentenpaneel weergegeven, incombinatie met een geluidssignaal, om aan tegeven welke band(en) het betreft.
Te l age bandenspanning
Dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje
STOP
gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een meldingop het display van het instrumentenpaneel die
aangeeft welke band(en) het betreft. ) Stop onmiddellijk, maar vermijd abrupte
manoeuvres met het stuur en de remmen.) Ver vang de beschadigde band (lekke bandof veel te lage bandenspanning) en laat de
bandenspanning zo snel mogelijk controleren.

Lekke band

Er wordt een melding op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal, om aan te geven van welk(e) wiel(en) de bandenspanning
niet meer gecontroleerd wordt of om aan tegeven dat er een storing in het systeem zit. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de defecte sensor(en) te vervangen.


Sensor(en) niet gedetecteerd of
defect
)Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning. Dit dient te worden uitgevoerd bij koude banden.

Page 189 of 364

187
Veiligheid
Elektronisch stabiliteitsprogramma dat de
vol
gende systemen omvat:


- het antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische remdrukregelaar (EBD),

- de noodremassistentie (AFU),

- de antislipregeling (ASR),

- de dynamische stabiliteitscontrole (CDS).





















Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) enelektronische remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop. De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat
de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als hetrempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmenwordt vergroot.

Antislipregeling (ASR)

De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aan
gedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.

Dynamische stabiliteitscontrole (CDS)

De CDS houdt de vier wielen in de gaten engrijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.

Page 190 of 364

Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion")
Deze auto is uitgerust met een systeem dat
zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.Deze functie signaleert situaties met weiniggrip, zoals wegrijden en voortbewegen van
de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voor wielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Als het onder barre omstandigheden (diepe sneeuw, modder) niet lukt om weg te rijden, kan het nuttig zijn de systemen ESP/ASR tijdelijk uit te schakelen. U kunt dan de wielen laten spinnen zodat de auto in beweging kan komen.

Werking


Antiblokkeersysteem (ABS) enelektronische remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.

Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd.
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display,
duidt dit op een storing in het ABS-
systeem, waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.

Als dit lampje gaat branden in combinatie met het lampje STOP
, Peen geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
stor
ing in de elektronische remdrukregelaar
waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 370 next >