CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 211 of 364

209Praktische informatie
Demonteren van het wiel

Stilzetten van de auto

Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een horizontale,stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan (tenzij dezegeprogrammeerd is in de automatischestand), zet het contact af en schakel de eerste versnelling *
in om de wielen teblokkeren. Controleer of het verklikkerlampjeremsysteem en het controlelampje Popde parkeerremhendel branden. Controleer of de inzittenden de autohebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden. Ga nooit onder een auto liggen diealleen op de krik steunt; gebruik een bok.
)
Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens uitvoering)
of ver wijder de naafdop met behulp van gereedschap 4.) Bevestig de dop 5
op de wielsleutel 1en draai de slotbout een omwenteling los(volgens uitvoering). )
Draai de overige wielbouten niet meer dan een kwar tslag los met alleen de wielsleutel 1
.

*

Stand R
van de EGS-versnellingsbak of stand Pvan de automatische transmissie.
Werkwijze

Page 212 of 364

)Plaats de krik 2 onder één van de tweesteunpunten aan de voorzijde Aof achterzijde B(bij het te ver wisselen wiel).
)Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren. )Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.)Ver wijder het wiel.


)
Draai de krik 2uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk
zich loodrecht onder het gebruikte
steunpunt Aof B bevindt.

Page 213 of 364

211Praktische informatie

Monteren van het wiel
Bevestiging van het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het noodreser vewiel de ringen vande bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen (nietin deopbergruimte van het reser vewiel). Rijd met een noodreser vewiel niet sneller dan 80 km/h.Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reser vewielcontroleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en ver wissel hem met het reservewiel.


Procedure
)
Plaats het wiel op de naaf. )
Draai de wielbouten met de hand vast. )
Draai de slotbout met de wielsleutel 1 ende dop 5enigszins vast. )
Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de wielsleutel 1.

Page 214 of 364

)Laat de krik zakken.)Vouw de krik 2 op en verwijder hem.)
Draai de slotbout vast met de wielsleutel1
en de dop 5.)
Draai de overige wielbouten vast metalleen de wielsleutel 1.)
Bevestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering). ) Berg het gereedschap op in de houder.

Page 215 of 364

213Praktische informatie





Sneeuwkettingen

Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.


Uitsluitend de voor wielen mogen van sneeuwkettingen worden voorzien. Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaaltoegestane snelheid.


Rijd niet met sneeuwkettingen opeen sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan de banden en het wegdekte voorkomen. Het is raadzaamvoor vertrek het monteren van de sneeuwkettingen te oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond. Als uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de ketting en de bevestigingen de velg niet raken.


Montagetips
)
Als u onder weg sneeuwkettingen moetmonteren, zet de auto dan langs de kant
van de we
g stil op een vlakke ondergrond.) Trek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om tevoorkomen dat de auto wegglijdt.) Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbijde aanwijzingen van de fabrikant. )
Rijd langzaam weg en rijd een klein stukjemet een snelheid van maximaal 50 km/h. )
Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af fabriek gemonteerdebanden
Maximale afmeting van de schakels
215/60 R16
9 mm
22
5/50 R17
2
35/45 R18
sneeuwkettingen niet
mo
gelijk
235/40 R19
N
eem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 216 of 364











Een lamp vervangen
Verlichting vóór

Uitvoering met xenonlampen
1.Grootlicht (H1- 35W).2.Dimlicht/bochtverlichting(D1S-35W).3.Verlichting overdag/parkeerlicht(LED's).4.Richtingaanwijzers (HY21-21W).5.Mistlampen en bochtverlichting(H11).
Uitvoering met halogeenlampen
1.Grootlicht (H1- 55W).2.
Dimlicht (H7-55W).3.Verlichting overdag/parkeerlichten
(LED).4.Richtingaanwijzers (HY21-21W).5.Mistlampen, meedraaiende koplampen(H11).
Let er bij het monteren van onder andereH7-lampen met nokjes op dat dezenokjes goed in de uitsparingen komen,zodat het licht in de juiste richting schijnt.

Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zicheen laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.



Elektrocutiegevaar

Het vervangen van een xenonlamp(D1S -35W) moet worden uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.


Zet het contact altijd af (verklikkerlampjeReadyuit) als u werkzaamheden aande auto wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van de motor te voorkomen.

Page 217 of 364

215
Praktische informatie
Grootlicht (uitvoering met
xenonlampen)
) Trek aan de borglip om de plastic beschermkap te ver wijderen. )
Verwijder de stekker met de lamp door op de pal aan de onderkant te drukken. )
Trek aan de lamp om deze te ver vangen.Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.

De koplampunits zijn voorzien van glas vanpolycarbonaat met een speciale vernislaag: )
reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen,)
gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product, )wanneer u met eenhogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houdde straal dan nooit langdurig opde koplampen, de achterlichten en de randen er van gericht, ombeschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen.Dimlicht (uitvoering met xenonlampen)
Het ver vangen van D1S-xenonlampen dient vanwege elektrocutiegevaar te wordenuitgevoerd door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Het is raadzaam om beide D1S-lampen gelijktijdig te laten vervangen als één ervan defect is.

Bij het ver vangen van lampen moet deverlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn (risico van ernstigeverbranding).)Raak de lamp niet met de vingersaan, maar gebruik een niet-pluizende doek. In verband met het behoud van de kwaliteit van de koplampen mogen uitsluitend anti-UV-lampen worden gebruikt. Ver vang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.

Page 218 of 364

Dimlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te ver wijderen.
Grootlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
)Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te ver wijderen.)Ver wijder de stekker met de lamp door opde pal aan de onderkant te drukken.)Trek aan de lamp om deze te ver vangen. Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
)Duw op de bovenzijde van de stekker en
kantel het geheel vervolgens omlaag.)Verwijder de stekker met de lamp.)Trek aan de lamp om deze te ver vangen.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde, maar begin bij het aanbrengen bij het
onderste deel van de lam
p.

Page 219 of 364

217Praktische informatie
Verlichting overdag / parkeerlicht
Neem voor het ver vangen van dit type lamp met LED’s en lichtgeleiders contact op methet CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het
CITROËN-netwerk kan u voor de LED'seen vervangingsset leveren.
Richtingaanwijzers
Als een controlelampje (rechts of links) van de richtingaanwijzers sneller knippert, is een van de lampen aan dedesbetreffende zijde defect.
De lamp van de richtingaanwijzers bevindt zich
onder de koplamp. )Draai de lamphouder een kwart omwenteling
links- of rechtsom en ver wijder deze.) Ver vang de defecte lamp. Voer voor de monta
ge dezelfde handelingen inomgekeerde volgorde uit.
U kunt voor het vervangen van deze
lampen ook het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.

Page 220 of 364

Mistlampen
)Verwijder de spatplaat aan de onderzijde
van de carrosserie.
)Neem de stekker van de lamp los.)Draai de lamp een kwart omwenteling en
ver vang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Voor het ver vangen van deze lampen
kunt u ook het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Geïntegreerde zijknipperlichten
Voor het ver vangen van deze lampen dient u
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te raadple
gen.

Instapverlichting in de
buitenspiegels
Voor het ver vangen van de LED dient u het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te raadplegen.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 370 next >