CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 364

219Praktische informatie
1.Parkeerlichten(LED).2.Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig).3. Achteruitrijlichten (P21W).4.Remlichten (P21W).5.Mistachterlichten (P21W).
Achterlichten
Richtingaanwijzers en remlichten (op de schermen)
) Open de achterklep en ver wijder
ver volgens het afdekplaatje. ) Neem de stekker van de lamp los. )
Draai de twee bevestigingsmoeren
van de lamp los.
) Verwijder de lamp voorzichtig viade buitenzijde van de auto. De
bevestigingsklemmen gaan automatisch los.
) Draai de lamphouder een kwar t
omwenteling en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.

LED's vervangen

Neem voor het ver vangen van LED'scontact op met het CITROËN-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.

Page 222 of 364

Achteruitrijlichten (achterklep)
)Open de achterklep. )Maak de achterlichtlijst los. )Ver wijder het deksel en draai debevestigingsmoer van de lamp los.
)Verwijder de lamp voorzichtig via de buitenzijde
van de auto. De bevestigingsklemmen worden
automatisch losgemaakt. ) Draai de lamphouder een kwartomwenteling en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.

Mistlamp

De mistlamp is vanaf de onderzijde van de
bumper bereikbaar.
)Draai de fitting een kwart omwenteling en
ver wijder het geheel. )Ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Voor het ver vangen van deze lampen
kunt u ook het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats raadplegen.

Page 223 of 364

221Praktische informatie
Kentekenplaatverlichting
) Steek een kleine schroevendraaier in despleet van het lampglas. )
Duw de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken. )
Verwijder het lampglas.)
Trek de lamp uit de lamphouder en
ver vang de lamp.


Derde remlicht (LED's)

Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 224 of 364




















Zekeringen vervangen In het geval van een storing in een bepaalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering ver vangen volgens de onderstaande procedure.
De tang voor het ver wijderen van zekeringen
bevindt aan de binnenzijde van de klep van het
zekerin
gkastje in het dashboard.
To egang:)ver wijder de klep,)trek de tang los.
To egang tot het gereedschap
Voordat u een zekering ver vangt, dient u de
oorzaak van de storing op te sporen en te(laten) verhelpen.) U kunt aan de draad van een zekering zienof deze defect is.

Vervangen van een zekering
GoedDefect
)
Gebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te verwijderen. )
Ver vang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. )
Selecteer de zekering aan de hand vanhet nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en de
navol
gende tabellen.


CITROËN is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt door het monteren vanextra accessoires die door CITROËNnoch aanbevolen noch geleverd worden en die bovendien niet volgens haar voorschriften zijn gemonteerd. Ditgeldt met name als het gezamenlijkestroomverbruik van de extraaccessoires meer dan 10 milliampère bedraagt.


Montage van elektrischeaccessoires

Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto is reeds rekeninggehouden met de montage van zowel destandaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats voordat u andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.

Page 225 of 364

223Praktische informatie

Zekeringen
dashboard

De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
)Trek de klep los.
Zekering nr.Ampère(A)Functies
F6 A of B
15
Autoradio.
F
83 Inbraakalarm.
F1
310
Aansteker vóór, 12V-aansluiting vóór.
F14 10
12V-aansluiting achter.
F1
63 Kaartleeslampen achter.
F173 Make-upspiegel.
F28 A of B
15 Autoradio.
F3
020 Ruitenwisser achter.
F32 10
A
udioversterker.

Page 226 of 364

Zekeringen
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder demotorkap, naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
)Maak het deksel los. )Ver vang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).)Sluit na het ver vangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
ZekeringN°Ampère(A)Functies
F20
15 Ruitensproeierpomp voor en achter.
F2120 Pomp koplampsproeiers.
F2215 Claxon.
F2
315 Grootlicht rechts.
F2
415 Grootlicht links.
F275
Afschermklep koplamp links.
F2
85
Afschermklep koplamp rechts.

Page 227 of 364

Praktische informatie




12V- ac c u
Deze sticker geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of ver vangen mag worden bij het CITROËN-netwerk of bij een gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kaner toe leiden dat de accu vroegtijdig aanver vanging toe is. D
e accu bevindt zich in de motorruimte.
To egang tot de accu:) open de motorkap via de hendel in
het interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,
) ver wijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool, ) maak indien nodig de zekeringkast los omde accu te kunnen verwijderen.

To egang tot de accu
)
Trek de hendel D
zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.


Weer aansluiten van de pluspool (+)
)
Plaats de geopende accupoolklem E
op de pluspool (+) van de accu.)
Druk ver ticaal op de accupoolklem Eom hem goed tegen de accu aan te drukken.)
Zet de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en ver volgens de hendel Domlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het omlaagduwen, aangezien de accupoolklem niet kan wordenvergrendeld als deze niet correct isgeplaatst; herhaal de procedure.

Zet het contact altijd af (verklikkerlampje
Ready
uit) als u werkzaamheden aande auto wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van de motor te voorkomen.
Uw auto is naast de tractiebatterij van
het hybridesysteem voorzien van eenconventionele 12V-accu. Deze accu bevindt
zich onder de motorkap.
In bepaalde omstandi
gheden, als de 12V-accu
te ver ontladen is om het hybridesysteem in teschakelen, kan de 12V-accu via een hulpaccu
worden opgeladen.
Laad de 12V-accu niet op als het
ver
klikkerlampje Ready brandt.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.



Loskoppelen van de pluspool (+)

Page 228 of 364

Na het monteren van de accukan het, afhankelijk van deweersomstandigheden en delaadtoestand van de accu, enkele uren (tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Star t-systeem weer zal werken.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu(externe accu of een accu van een andere auto) en startkabels.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominalespanning van de hulpaccu 12 Vbedraagt en of de capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk is aan die vande ontladen accu. Start de motor niet door een acculader aan te sluiten. Koppel de pluspool (+) van de accu niet los ter wijl de motor draait.
)Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A en vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B.)Sluit de groene of zwar te kabel aan op deminpool (-) van de hulpaccu B (of op het massapunt van de auto met de hulpaccu).)Sluit het andere uiteinde van de groene of zwar te kabel aan op het massapunt Cvan deauto met de lege accu (of op de motorsteun). )Start de motor van de auto met dehulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
)
Stel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen.) Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
)Maak de accupoolklemmen los. )Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. )Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.)Controleer of de accupolen en de klemmenschoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.











Laden met behulp van een
acculader

Page 229 of 364

227Praktische informatie
Laad de tractiebatterij niet op.











Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood. Accu'smoeten volgens de wettelijke voorschriften worden afgevoerd enmogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.Lever lege batterijen en accu's in bij een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los tekoppelen als uw auto langer dan eenmaand buiten gebruik is.

Bescherm uw ogen en gezicht voordatu handelingen aan de accu uitvoert. Voer ingrepen aan de accu uitsluitenduit in een goed geventileerde ruimte, ver van open vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk risico van brand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accuop te laden: de accu moet eerstworden ontdooid om explosiegevaar uit te sluiten. Als de accu bevroren is geweest, laat deze dan eerst controleren, voordat u hem laat opladen door het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.Zij controleren of de inwendige componenten zijn beschadigd en of de behuizing scheuren vertoont, waardoor giftige en corrosie-veroorzakende accuzuren zouden kunnen weglekken. Keer de polariteiten niet om en gebruikuitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bijdraaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen. Was uw handen als de werkzaamhedenbeëindigd zijn.

Het aanduwen van een auto met EGS-versnellingsbak om de motor te startenis niet toegestaan.






Vóór het loskoppelen van de accukabels

Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de accukabels

Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
de motor te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):


- de sleutel met afstandsbediening,

- het elektrische zonnescherm / deelektrische zonneschermen,

- ...



Het aanduwen van de auto om de motor te starten, is niet toegestaan.

Page 230 of 364


De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minutengebruiken.








Eco-mode


Inschakelen van de eco-
mode

Ver volgens geeft een melding op het displayvan het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.

Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voort
gezet via de handsfree set van uw autoradio.


Uitschakelen van de eco-
mode

De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien:


- minder dan tien minuten om de functiesongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,

- meer dan tien minuten om de functies
ongeveer der tig minuten te kunnengebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten vande motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestar t worden (zie de rubriek "Accu").








Als de eco-mode is geactiveerd, kan het bij het inschakelen van het hybridesysteemenkele seconden duren tot hetcontrolelampje Ready
gaat branden.








Spaarfase
De spaarfase stuur t de elektrische functies vande auto aan om het ontladen van de accu tevoorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies(airconditioning, achterruitver warming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatischingeschakeld zodra de laadtoestand van deaccu dit toelaat.

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 370 next >