CITROEN JUMPER 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 81 of 186
79
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D Druk op de toets TRIP
op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om de volgende
informatie weer te geven:
- Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.
- Actieradius
Geeft aan hoeveel kilometer u nog
met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, afhankelijk van
het gemiddelde verbruik gedurende de
laatst afgelegde kilometers.
- Gemiddelde snelheid A
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de
laatste nulstelling van de boordcomputer
(contact aan).
- Reisduur A
Dit is de totale reistijd sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
- Traject A
Geeft aan welke afstand is afgelegd
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
- Gemiddeld brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
- Momenteel brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik
over de laatste seconden.
BOORDCOMPUTER
Als in het menu MODE
de optie TRIP B is
geactiveerd:
- Traject B
- Gemiddeld brandstofverbruik B
- Gemiddelde snelheid B
- Reisduur B Boordcomputer
Page 82 of 186
80
Mode
MODE
Confi
guratie - persoonlijke
instellingen
Het bedieningspaneel aan de linkerzijde
van het stuurwiel (volgens uitvoering)
biedt u toegang tot de menu’s waarin u de
persoonlijke instellingen van de uitrusting
van de auto kunt wijzigen.
U kunt kiezen uit zeven talen: Italiaans,
Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees en
Nederlands.
Om veiligheidsredenen kunnen sommige
menu’s uitsluitend worden weergegeven bij
afgezet contact.
Display 1 van het instrumentenpaneel
Als uw auto hiermee is uitgerust, heeft u
toegang tot de menu’s 1 (Speed), 4 (Hour),
8 (Unit), 10 (Buzz), 13 (Bag P) en 14.
- omhoog te scrollen in een menu,
- een waarde te verhogen.
- omlaag te scrollen in een menu,
- een waarde te verlagen.
Display 2 van het instrumentenpaneel
Als uw auto hiermee is uitgerust, heeft u
toegang tot alle menu’s.
Druk op de toets MODE om:
- menu’s en submenu’s weer te
geven,
- een geselecteerde optie in een
menu te bevestigen,
- menu’s te verlaten.
Houd de toets ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.
Druk op deze toets om:
Druk op deze toets om:
Page 83 of 186
81
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D
Mode
Menu...
Druk
op...
Submenu...
Druk
op...
Selecteer...
Bevestig
en stop
Om...
1
Geluidssignaal
snelheid
(Speed)
ON
Verhogen
Het geluidssignaal op het moment
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden te activeren/
deactiveren en de snelheid in te
stellen. Verlagen
OFF
2
Sensor
koplampen
Verhogen
De gevoeligheid van de
lichtsensor in te stellen (1 tot 3).
Verlagen
3
Activeren
Trip B
Activeren
Een tweede traject “Trip B” weer
te geven.
Deactiveren
4
Tijd instellen
(Hour)
Uren/minuten
Verhogen
De tijd in te stellen .
Verlagen
Weergave uren
24
De weergave van de uren op het
klokje te selecteren.
12
5
Datum
instellen
Jaar/Maand/
Dag
Activeren
De datum in te stellen.
Deactiveren
6
Radio
weergeven
ON
De naam van het radiostation
weer te geven.
OFF
7
Autoclose
Tijdens het
rijden
ON
Het automatisch vergrendelen van
de schuifdeuren vanaf
20 km/h te activeren/deactiveren. OFF
Page 84 of 186
82
Mode
Menu…
Druk
op...
Submenu…
Druk
op...
Selecteer…
Bevestig
en stop
Om...
8
Eenheid
(Unit)
Afstand
Km
De eenheid voor de weergave
van de afstanden te selecteren.
Miles
Brandstofverbruik
km/l
De eenheid voor de weergave
van het brandstofverbruik te
selecteren. l/100 km
9
Talen
Lijst met
beschikbare
talen
De taal van de weergave te
kiezen.
10
Volume
gesproken
berichten
(Buzz)
Verhogen
Het volume van de gesproken
berichten of het waarschuwingssignaal
te verhogen of verlagen.
Verlagen
11
Toetsen-
volume
Verhogen
Het toetsenvolume te verhogen
of verlagen.
Verlagen
12
Service
Service (resterende
afstand in km tot
verversen)
Het resterende aantal kilometers/
mijlen tot het verversingsinterval
weer te geven.
Olie Het motorolieniveau weer te geven.
13
Airbag
passagier
(BAG P) ON Ja
De airbag aan passagierszijde
uit te schakelen.
Nee
OFF
Ja
De airbag aan passagierszijde in
te schakelen.
Nee
14
Menu
verlaten
Het menu te verlaten. Druk op
de pijltoets “omlaag”om terug te
keren naar het hoofdmenu.
Page 85 of 186
83
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D
Parkeerhulp
PARKEERHULP ACHTER MET GELUIDSSIGNALEN
Dit systeem (volgens uitvoering) bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is.
Inschakelen van de achteruitversnelling
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing in de werking
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Indien uw auto is
voorzien van dit display,
verschijnt een melding.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Page 86 of 186
84
Achteruitrijcamera
ACHTERUITRIJCAMERA
De achteruitrijcamera (volgens uitvoering)
bevindt zich aan de achterzijde van de
bestelwagen, ter hoogte van het derde
remlicht.
De camerabeelden worden weergegeven op
een scherm in de cabine. Deze beelden zijn
een visueel hulpmiddel bij het achteruitrijden.
Scherm
De camerabeelden worden weergegeven op een
verstelbaar 4 of 6,5 inch LCD-kleurenscherm dat
in de plaats komt van de binnenspiegel.
Druk de knop in en plaats het scherm op de
gewenste positie.
Inschakelen
Klap bij aangezet contact het scherm uit.
De camera wordt automatisch geactiveerd
zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en blijft actief tot een snelheid
van ongeveer 15 km/h.
Bij een snelheid hoger dan 18 km/h wordt de
camera gedeactiveerd.
Als een vooruitversnelling wordt ingeschakeld,
wordt het laatste beeld nog ongeveer
5 seconden weergegeven en gaat het scherm
vervolgens uit.
Klap het scherm in.
Toetsen
Regeling lichtsterkte.
Regeling achtergrondverlichting.
Met de functie ON/OFF
kunnen de beelden van de
achteruitrijcamera worden
weergegeven zonder dat de
achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Page 87 of 186
85
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D
Achteruitrijcamera
Initialiseren
Zorg ervoor dat de
achteruitversnelling niet is
ingeschakeld en houd de toets
ON/OFF ongeveer 3 seconden
ingedrukt. Het lampje van de toets knippert
2 keer om het initialiseren te bevestigen.
Waarschuwingsmelding op het scherm
In de stand ON verschijnen bij het
achteruitrijden meldingen op het scherm:
- telkens als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, verschijnt een melding
voordat het eerste camerabeeld te zien is,
- als met ingeschakelde
achteruitversnelling een snelheid van
18 km/h wordt bereikt, verdwijnt het
beeld op het scherm en gaat het scherm
stand-by. Zodra de snelheid weer lager
is dan 15 km/h, verschijnt het beeld
weer op het scherm.
Taal wijzigen
Zorg ervoor dat de achteruitversnelling niet is
ingeschakeld en druk gelijktijdig op de toets
ON/OFF en een willekeurige andere toets.
Scroll in de lijst met talen door op ON/OFF
te drukken.
Wacht als de gewenste taal is geselecteerd
3 seconden om deze taal op te slaan.
Gebruiksvoorschrift
Onder optimale omstandigheden van de
auto (stand op het wegdek, belading) is het
bereik van de camera ongeveer 3 meter in
diepte en 5,5 meter in breedte.
Het beeldbereik is afhankelijk van de
(weers)omstandigheden buiten de auto
(lichtsterkte, regen, sneeuw, mist, ...), de
belading van de auto en de stand van de
auto ten opzichte van het wegdek.
Klap het scherm in als u het niet
gebruikt.
Gebruik om de camera en het scherm te
reinigen geen schoonmaakmiddelen die
krassen op het glas kunnen veroorzaken.
Het is raadzaam hiervoor gebruik te maken
van een zachte doek of stoffer.
Als het scherm is beschadigd en
kristalvloeistof lekt, raak dit dan niet aan.
Spoel de huid bij contact met de vloeistof
onmiddellijk goed af met zeepwater.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk om het
scherm te laten repareren.
Page 88 of 186
86
Luchtvering
LUCHTVERING
Als uw auto is voorzien van luchtvering,
kunt u de hoogte van de wagenhoogte
achter wijzigen om het in- en uitladen te
vergemakkelijken.
Het bedieningspaneel bevindt zich op het
dashboard.
Naast de standaard wagenhoogte beschikt u
over 6 standen, omhoog (van +1 tot +3) en
omlaag (van -1 tot -3). De ingestelde stand
wordt aangegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Handmatig wijzigen van de
wagenhoogte achter
Wagenhoogte achter
omhoog
Druk snel op de schakelaar om
een hogere stand te selecteren.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt (lampje brandt),
wordt de wagenhoogte achter
één stand verhoogd: +1 tot +3.
Door lang op de schakelaar te drukken
wordt de hoogste stand geselecteerd (+3).
Wagenhoogte achter
omlaag
Druk snel op de schakelaar om
een lagere stand te selecteren.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt (lampje brandt),
wordt de wagenhoogte achter
één stand verlaagd: -1 tot -3.
Door lang op de schakelaar te drukken
wordt de laagste stand geselecteerd (-3).
Page 89 of 186
87
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D
Luchtvering
Uitschakelen
Druk de twee schakelaars gelijktijdig lang in
om het systeem uit te schakelen. De lampjes
blijven branden.
Terugkeren naar de nominale wagenhoogte achter
Druk op de schakelaar "omhoog" (bij een lage stand
van de vering) of "omlaag" (bij een hoge stand) tot de
optimale stand is bereikt.
Opnieuw inschakelen
Door de twee schakelaars opnieuw gelijktijdig
lang in te drukken, wordt het systeem weer
ingeschakeld. De lampjes gaan uit.
Automatisch wijzigen van de
wagenhoogte achter
Bij een wagensnelheid hoger dan 20 km/h,
wordt de wagenhoogte achter automatisch
op de nominale stand teruggebracht.
Verklikkerlampje
Raadpleeg in de rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit".
Gebruiksvoorschrift
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.
De wagenhoogte kan automatisch worden
bijgesteld afhankelijk van eventuele
wijzigingen in temperatuur of lading.
Gebruik dit systeem niet onder de volgende
omstandigheden:
- werkzaamheden onder de auto,
- het verwisselen van een wiel,
- vervoeren van de auto met een
vrachtauto, trein, ferryboat, veerpont, ...
Bij een wagensnelheid hoger dan
5 km/h, wordt het systeem weer
automatisch ingeschakeld.
Page 90 of 186
88
Tachograaf
TACHOGRAAF
De tachograaf (volgens uitvoering) is
een apparaat waarin een kaart met alle
gegevens met betrekking tot de auto wordt
bijgehouden.
Voorbeeld: aan het begin van een rit of bij
een chauffeurswissel. Als de kaart in de tachograaf is geplaatst,
kunnen alle gegevens:
- worden weergegeven op het scherm van
de tachograaf,
- worden afgedrukt,
- via een interface extern worden
opgeslagen. Raadpleeg voor meer informatie de
documentatie geleverd door de fabrikant van
de tachograaf.
Als uw auto is uitgerust met een tachograaf,
adviseren wij u de minpool van de accu los
te koppelen als u de auto langer dan
5 dagen niet gebruikt (de accu bevindt zich
links onder de vloer in het interieur).