CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 121 of 400
119
Luchtopbrengst
F Druk op deze toets om de luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van
de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Recirculatie van de
interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken
om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
F Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren; het symbool
verschijnt of het verklikkerlampje gaat aan
(afhankelijk van de uitvoering).
F Druk nogmaals op deze toets om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen; het
symbool verdwijnt of het
verklikkerlampje gaat uit
(afhankelijk van de uitvoering).
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in – Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
Ontwasemen – ontdooien
voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Handbediende
airconditioning
F Inschakelen van de airconditioning: druk op deze
toets, het lampje van de toets
gaat branden.
F
Z
et de knoppen van de aanjagersnelheid, de
temperatuur en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
3
Ergonomie en comfort
Page 122 of 400
120
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.Ver warmde voorruit en
ruitensproeierkoppen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de ruitenwissers
en
in het bijzonder de voorruitver warming en
de verwarmde ruitensproeierkoppen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Buitenspiegelverwarming
Inschakelen
F Druk op deze toets om de buitenspiegels te ontwasemen. Het
lampje van de toets gaat branden.
Uitschakelen
De ver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om overmatig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de
buitenspiegelverwarming
ook eerder uitschakelen door
nogmaals op deze toets te
drukken. Het lampje van de
toets gaat dan uit.
F
D
ruk op deze toets om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F Druk nogmaals op deze toets of op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Ergonomie en comfort
Page 123 of 400
121
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
De buitenspiegelverwarming werkt
uitsluitend bij draaiende motor.Ontwaseming – ontdooien
achterruit
Inschakelen
F Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering van
uw auto) te ontwasemen. Het
lampje van de toets gaat branden.
Uitschakelen
De ver warming wordt automatisch uitgeschakeld
om overmatig stroomverbruik te voorkomen.
F
U k
unt de ver warming ook
eerder uitschakelen door
nogmaals op deze toets te
drukken. Het lampje van de
toets gaat dan uit. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
3
Ergonomie en comfort
Page 124 of 400
122
Advies
Neem voor een optimale werking van deze
systemen de volgende gebruiksadviezen in
acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening achterin vrij blijven.
F
D
ek de zonnesensor boven in de voorruit
niet af; deze wordt gebruikt voor het regelen
van het airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5
tot 10 minuten aan om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
O
m te voorkomen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur achteruit
gaat, dient u het systeem niet te lang uit
te schakelen en langdurig gebruik van het
luchtrecirculatiesysteem tijdens het rijden te
vermijden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Wij raden u een gecombineerd interieurfilter
aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve
middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht
voor de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank en
vetaanslag). Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Het airconditioningssysteem is
chloor vrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
F L
aat de airconditioning regelmatig
controleren volgens de aanbevelingen in
het garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling bij een
hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning
tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor.
Ventilatieroosters
Beweeg de knop naar de buitenzijde van de
auto om het ventilatierooster te sluiten. Er kan
enige weerstand voelbaar zijn.
Ergonomie en comfort
Page 125 of 400
123
Verwarming –
airconditioning achter
Afhankelijk van de uitvoering kan uw auto
zijn voorzien van airconditioning achter met
een luchtverdelingskanaal en afzonderlijke
uitstroomopeningen in het dak voor een
optimale verdeling van koele of warme lucht
achter in de auto.
Inschakelen/uitschakelen
Deze toets bevindt zich voorin op het
bedieningspaneel van de airconditioning.F
D
ruk op deze toets om de
bedieningsfuncties achterin in
te schakelen. Het lampje van de
toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets
om de bedieningsfuncties
achterin uit te schakelen. Het
lampje van de toets gaat uit.
Luchtopbrengst
F Draai aan de knop om de luchtopbrengst te vergroten of te
verkleinen.
Temperatuur
- Draai de knop naar het blauwe gedeelte (koud) of het rode
gedeelte (warm) om de temperatuur
naar eigen wens in te stellen.
Met deze knop wordt zowel de
temperatuur als de luchtverdeling
geregeld:
-
b
lauw: de lucht stroomt voornamelijk
uit de uitstroomopeningen in het dak,
-
r
ood: de lucht stroomt voornamelijk uit
de uitstroomopeningen op de 3e zitrij
en rechts in het interieur.
3
Ergonomie en comfort
Page 126 of 400
124
Programmeerbaar
verwarmings-/ventilatiesysteem
Ver war ming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat
het koelvloeistofcircuit van de motor opwarmt,
zodat het interieur voor ver warmd kan worden en
de ruiten sneller ontdooid kunnen worden.Dit verklikkerlampje brandt
permanent als het systeem is
geprogrammeerd om te verwarmen.
Dit verklikkerlampje knippert
gedurende de werking van de
verwarming.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur
heerst.
Instellingen
Audiosysteem
F Selecteer " Voor ver w. / Voor ventil ".
F
V
ink "Activering " aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig " Parameters",
F
Sel
ecteer " Verwarm. " om de motor en het
interieur te ver warmen of " Ventilatie" om
het interieur te ventileren,
F
Selecteer:
-
h
et 1e klokje om het inschakeltijdstip te
programmeren/op te slaan waarbij de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt,
-
h
et 2e klokje om het tweede inschakeltijdstip
te programmeren/op te slaan waarbij de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt, Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee inschakeltijdstippen.
Via een melding op het scherm wordt uw
keuze bevestigd.
Afstandsbediening met
groot bereik
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1
km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
F Houd deze toets ingedrukt om de ver warming direct in te
schakelen.
Het lampje van de afstandsbediening licht
gedurende ongeveer 2
seconden groen op om
te bevestigen dat het signaal door de auto is
ontvangen.
F
D
ruk op de toets MENU
om het
hoofdmenu weer te geven.
Ergonomie en comfort
Page 127 of 400
125
Uitschakelen
F Houd deze toets ingedrukt om de ver warming direct uit te
schakelen.
Het lampje van de afstandsbediening licht
gedurende ongeveer 2
seconden rood op om
te bevestigen dat het signaal door de auto is
ontvangen.
Het lampje van de afstandsbediening
knippert gedurende ongeveer 2
seconden
als de auto het signaal niet heeft ontvangen.
Probeer het in dat geval vanaf een andere
plaats opnieuw.
Vervangen van de batterij
Als het lampje van de afstandsbediening oranje
gaat branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij
leeg. F
D
raai de knop met een muntstuk los en
vervang de batterij.
Tijdens de verwarming
Dit lampje blijft knipperen zolang de
verwarming in werking is.
Het lampje gaat uit als de ver warmingscyclus
is beëindigd of als de ver warming met de
afstandsbediening wordt uitgeschakeld.
De maximale werkingsduur van de
ver warming bedraagt ongeveer 45 min,
afhankelijk van de weersomstandigheden.
De programmeerbare ver warming werkt op
brandstof uit de brandstoftank van de auto.
Verzeker u er vóór gebruik voor dat er
voldoende brandstof in de tank zit.
Als de brandstoftank bijna leeg is, is het
raadzaam om het systeem niet te gebruiken.
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als de
laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
-
d
e laadtoestand van de accu dat toelaat,
-
h
et brandstofniveau dat toelaat,
-
d
e motor na het vorige gebruik van de
programmeerbare verwarming een keer
is gestart. Schakel de programmeerbare verwarming
altijd uit tijdens het tanken om elk risico
van brand of explosie te vermijden.
Om het risico van vergiftiging of
verstikking te vermijden, mag de
programmeerbare verwarming niet
worden gebruikt, ook niet voor korte
perioden, in afgesloten ruimten, zoals
een garage of een werkplaats zonder een
uitlaatgasafvoersysteem.
Parkeer de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier enz.). Brandgevaar.
Glazen opper vlakken zoals de achterruit
en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm
worden.
Plaats geen voor werpen tegen deze
opper vlakken en raak ze niet aan.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
3
Ergonomie en comfort
Page 128 of 400
126
Plafonniers
Voor
Achter
Automatische werking
De plafonnier vóór gaat automatisch branden
als de sleutel uit het contact wordt gehaald.
Voorin: de plafonniers gaan branden
zodra een van de portieren of deuren
(schuifdeur en afhankelijk van de
uitvoering de linker achterdeur of de
achterklep) wordt geopend.
Blijft branden, bij aangezet contact.2e en 3e zitrij: de plafonnier
gaat branden zodra een van de
deuren achter (schuifdeur en
afhankelijk van de uitvoering
de linker achterdeur of de
achterklep) wordt geopend.
Permanent uit.
Leeslampjes (volgens uitvoering)
Let op dat u nergens mee tegen de
plafonniers stoot.
Bij het ontgrendelen van de auto, zodra een
portier wordt geopend of als de auto wordt
gelokaliseerd met de afstandsbediening, gaan
alle plafonniers branden.
De plafonniers gaan geleidelijk uit nadat
het contact is aangezet en nadat de auto is
vergrendeld.
Deze kunnen worden in- en
uitgeschakeld met behulp van een
schakelaar.
Bedien bij aangezet contact de
desbetreffende schakelaar.
Ergonomie en comfort
Page 129 of 400
127
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
Selecteren van de stand van de
hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Automatisch inschakelen
koplampen.
Alleen parkeerlichten.
Dimlicht of grootlicht.
Dimlicht/grootlicht
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Het branden van het desbetreffende
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel geeft
aan dat de geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Zonder automatische verlichting
Met automatische verlichting
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Mistverlichting
Alleen met mistachterlicht
Lichten uit (afgezet contact) /
Dagrijverlichting (draaiende motor).
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug. Het mistachterlicht werkt als minimaal
de parkeerlichten zijn ingeschakeld.
F Draai de ring naar voren om het mistachterlicht in te
schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoering met automatische verlichting),
blijven het mistachterlicht en het dimlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om het mistachterlicht
uit te schakelen.
4
Verlichting en zicht
Page 130 of 400
128
Met mistlampen vóór en
mistachterlicht
De mistlampen vóór werken als
de dimlichten zijn ingeschakeld
(handmatig of in de stand AUTO).
Verdraai de ring:
F
e
enmaal naar voren om de mistlampen vóór in
te schakelen,
F
e
en tweede maal naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
F
e
enmaal naar achteren om het mistachterlicht
uit te schakelen,
F
n
ogmaals naar achteren om de mistlampen
vóór uit te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld
(uitvoeringen met automatische verlichting) of als
het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven
de mistverlichting en het parkeerlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. De
parkeerlichten worden dan ook uitgeschakeld. Als de verlichting ingeschakeld blijft
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van de
voorportieren wordt geopend, klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat de
verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als het contact wordt afgezet, wordt
de verlichting gedoofd, maar kunt u de
verlichting altijd weer inschakelen met de
lichtschakelaar.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het gebruik
van de mistlampen vóór en de
mistachterlichten niet toegestaan. Ze zijn
onder deze omstandigheden namelijk
verblindend voor medeweggebruikers.
Gebruik de mistlampen vóór en de
mistachterlichten uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de zonlichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Zet de mistlampen uit zodra ze niet meer
nodig zijn.
Verlichting en zicht