FIAT 500X 2018 Instructieboek (in Dutch)

Page 21 of 296

Als het systeem vaststelt dat de
elektronische sleutel buiten het voertuig
geldig is, kan de bezitter van de sleutel
gewoon een van de handgrepen van de
voorportieren vastpakken om het alarm
uit te schakelen en het
openingsmechanisme van het portier
en de achterklep te ontgrendelen.
Waar de functie aanwezig is, worden
door het vastpakken van de handgreep
van het bestuurdersportier alle portieren
geopend, afhankelijk van de via het
menu van het display of het
Uconnect™systeem ingestelde
modus.
Portiervergrendeling
Ga als volgt te werk om de portieren te
vergrendelen:
zorg ervoor dat u uw elektronische
sleutel heeft en in de buurt bent van de
bestuurders- of passagiershendel;
druk op de knop voor
"portiervergrendeling" A fig. 10 op de
handgreep: alle portieren en de
achterklep worden vergrendeld. Met de
vergrendeling van de portieren wordt
ook het alarm geactiveerd (waar
aanwezig).
BELANGRIJK Na het indrukken van de
knop "portiervergrendeling" met u twee
seconden wachten voordat de
portieren weer ontgrendeld kunnen
worden met behulp van de handgreep
van het portier. Het is dus mogelijk om
te controleren of het voertuig correct is
vergrendeld door binnen 2 seconden
aan de handgreep te trekken. De
portieren zullen niet weer ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK Probeer niet tegelijkertijd
te vergrendelen en ontgrendelen met
de hendel (zie fig. 11 ).Opening bestuurdersportier in geval
van nood
Als de elektronische sleutel niet
functioneert (bijvoorbeeld omdat de
batterij leeg is), kan de metalen baard in
de sleutel in ieder geval gebruikt
worden om het slot van het portier aan
de bestuurderszijde te openen.
Ga als volgt te werk om de metalen
baard tevoorschijn te halen:
druk op punt A fig. 12 en klap de
metalen baard B uit;
10F1B0063C11F1B0251C
19

Page 22 of 296

steek de metalen baard in het slot
van het bestuurdersportier en draai
hem om het portier te ontgrendelen.
Vergrendeling achterklep
Druk, bij het naderen van de achterklep
met een geldige elektronische sleutel,
op de ontgrendelknop fig. 13 onder de
handgreep van de achterklep om de
bagageruimte te vergrendelen/
ontgrendelen.
OPMERKING Als een alarmsysteem
aanwezig is, zal dit tijdelijk worden
uitgeschakeld in de bagageruimte. Het
alarmsysteem wordt weer geactiveerd
zodra de bagageruimte gesloten is.De achterklep kan in elk geval altijd
vergrendeld worden door te drukken op
de knop
op de elektronische sleutel
of op het binnenste portierpaneel.
OPMERKING Het slot van de
achterklep zorgt tevens voor een
centrale vergrendeling van alle
portieren. Het openen van de
bagageruimte wordt uitgeschakeld
wanneer de auto rijdt.
DEAD LOCK(waar aanwezig)
8)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen
en de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren.Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op de
toets
"FIAT" op de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
wanneer de portieren ontgrendeld
worden (door op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening te
drukken);
wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet.
KINDERSLOT
9) 10)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
12F1B0020C13F1B0166C
20
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG

Page 23 of 296

Het fig. 14 systeem kan alleen bij
geopende portieren worden
ingeschakeld:
stand: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
stand: kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook als
de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
ATTENZIONE
8)Als het Dead Lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat de
auto wordt verlaten, of er niemand meer in
de auto aanwezig is.
9)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in de auto, laat staan dat u de auto
verlaat met ontgrendelde portieren op een
plaats die gemakkelijk toegankelijk is voor
kinderen. Kinderen kunnen zich ernstig of
zelfs dodelijk verwonden. Zorg er ook voor
dat kinderen de elektrische parkeerrem, het
rempedaal of de pook van de
automatische versnellingsbak niet per
ongeluk kunnen bedienen.
10)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan
de binnenzijde van de portieren te trekken.
AVVERTENZA
2)Verzeker u ervan de sleutel mee te
nemen nadat een portier of de achterklep is
vergrendeld, om te voorkomen dat de
sleutel zelf in het voertuig wordt
opgesloten. Als de sleutel binnen is
opgesloten, kan hij alleen teruggekregen
worden met de bijgeleverde tweede sleutel.3)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals bijvoorbeeld elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de buurt van de
sleutel of het voertuig. In die gevallen is het
nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
14F1B0023C
21

Page 24 of 296

STOELEN
VOORSTOELEN MET
HANDMATIGE
VERSTELLING
11)
4)
Afstelling in de lengte
Til hendel A fig. 15 omhoog en duw de
stoel naar voren of naar achteren.
12)
BELANGRIJK Voer de verstelling uit
terwijl u op de betreffende stoel zit
(bestuurderszijde of passagierszijde).
Afstelling in de hoogte
Zet hendel B omhoog of omlaag om de
gewenste hoogte in te stellen.
BELANGRIJK Voer de verstelling uit
terwijl u op de betreffende stoel zit
(bestuurderszijde of passagierszijde).
Afstelling rugleuning
Verplaats hendel C om de hoek van de
rugleuning af te stellen, help daarbij met
de beweging van de romp (bedien de
hendel tot de gewenste stand is bereikt,
laat hem daarna los).
Elektrisch verstelbare lendensteun
Druk, met de startinrichting op MAR, op
knop A fig. 16 om de steun van de
lendenzone te verstellen, tot het
maximale comfort tijdens het rijden is
verkregen.
ELEKTRISCH
VERSTELBARE
VOORSTOELEN
(indien aanwezig)
5)
De knoppen voor elektrische verstelling
van de stoel bevinden zich aan de
buitenkant van de stoel, vlakbij de vloer.
Deze knoppen kunnen gebruikt worden
om de stoel in de hoogte, in de lengte
ten opzichte van het voertuig en de
hoek van de rugleuning te verstellen.
Hoogteregeling
Bedien de voor- of achterkant van
schakelaar A fig. 17 om de hoogte
en/of de hoek van het stoelkussen te
verstellen.
15F1B0019C
16F1B0016C
17F1B0018C
22
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG

Page 25 of 296

Afstelling in de lengte
Druk schakelaar A naar voren of naar
achteren om de stoel in de
overeenkomstige richting te
verplaatsen.
Verstelling rugleuning
Druk schakelaar B naar voren of naar
achteren om de rugleuning in de
overeenkomstige richting te
verplaatsen.
Elektrisch verstelbare lendensteun
Gebruik de joystick C om het
mechaniek van de lendenzone te
activeren tot het beste comfort tijdens
het rijden is verkregen.
BELANGRIJK Het elektrisch verstellen
is alleen toegestaan wanneer de
startinrichting naar MAR is gedraaid en
gedurende ongeveer 3 minuten nadat
deze naar STOP is gedraaid. Als de
auto STILSTAAT en nadat het portier is
geopend zal het systeem nog
gedurende 3 extra minuten kunnen
worden afgesteld.
ELEKTRISCHE
VERWARMING
VOORSTOELEN
(indien aanwezig)
Druk, met de startinrichting in stand
MAR, op de knoppen
fig. 18 op het
dashboard.Er kunnen twee verwarmingsniveaus
gekozen worden:
"minimale verwarming": er brandt
één oranje led op de knoppen;
"maximale verwarming": er branden
twee oranje leds op de knoppen.
Na een verwarmingsniveau te hebben
gekozen, moet u enkele minuten
wachten voordat warme lucht in het
interieur stroomt.
Wanneer de instelling "maximale
verwarming" is geselecteerd, wordt
voor de eerste minuten een turbo
verwarmingsfunctie ingeschakeld.
BELANGRIJK Om de acculading te
behouden, kan deze functie niet
ingeschakeld worden als de motor uit
staat.ACHTERBANK
Gedeeltelijke uitbreiding van de
bagageruimte (1/3 of 2/3)
13)
6)
verwijder de hoedenplank;
zet de hoofdsteunen van de
achterbank helemaal naar beneden;
plaats de veiligheidsgordel opzij en
controleer of deze volledig uitgetrokken
en niet verdraaid is;
bedien ontgrendelingsmechaniek A
fig. 19 om het gewenste gedeelte van
de rugleuning in te klappen. Na het
ontgrendelen wordt er een rood
merkteken zichtbaar. Begeleid de
rugleuning tijdens het inklappen.
18F1B0624C
19F1B0027C
23

Page 26 of 296

Terugzetten van de rugleuningen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed uitgetrokken en
niet verdraaid zijn.
Til de rugleuningen op en druk de ze
naar achteren zodat beide
vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
Controleer visueel of de rode
merktekens van het
ontgrendelingsmechaniek A
fig. 19 onzichtbaar zijn. De rode tekens
geven aan dat de rugleuning niet is
vastgezet.
BELANGRIJK
11)Voer de aanpassingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
12)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed geblokkeerd is
door te proberen hem naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet
geblokkeerd is, kan hij plotseling
verschuiven met mogelijk controleverlies
over de auto tot gevolg.
13)Zorg ervoor dat de rugleuningen aan
beide zijden (niet zichtbare "rode
merktekens) goed zijn vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen
naar voren kunnen klappen en zo eventueel
de passagiers kunnen verwonden.
BELANGRIJK
4)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen slijtage
bij normaal gebruik van het voertuig. Er
moeten wel enkele voorzorgsmaatregelen
getroffen worden. Vermijd excessief
schuren tegen kledingaccessoires zoals
metalen gespen en klittenband die, als ze
veel druk uitoefenen in een klein gebied,
zouden kunnen afbreken, met beschadiging
van de bekleding als gevolg.
5)Leg geen voorwerpen onder de
elektrisch verstelbare stoel en belemmer de
beweging van de stoel niet want dan
kunnen de bedieningselementen
beschadigd raken. De bekleding van uw
voertuig is ontworpen om bestand te zijn
tegen slijtage bij normaal gebruik van het
voertuig. Er moeten wel enkele
voorzorgsmaatregelen getroffen worden.
Vermijd excessief schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen
en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg. Ze kunnen ook het
bewegingsbereik van de stoel beperken.
6)Verwijder voordat de rugleuning wordt
ingeklapt alle voorwerpen die op de zitting
liggen.
HOOFDSTEUNEN
VOOR
14)
Verstellen
Deze kunnen op 4 hoogtestanden
worden afgesteld (volledig omhoog /
2 tussenstanden / volledig omlaag).
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
Omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 20 en breng de hoofdsteun omlaag.
Verwijderen
Ga als volgt te werk om de hoofdsteun
te verwijderen:
Klap de rugleuning naar voren (om te
voorkomen dat de hoofdsteun het dak
raakt);
20F1B0029C
24
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG

Page 27 of 296

druk op beide knoppen A en B
fig. 20 aan de zijkanten van de twee
steunen, en verwijder de hoofdsteun.
BELANGRIJK Zet de hoofdsteunen
altijd weer op hun plaats als ze
verwijderd zijn alvorens normaal verder
te rijden.
ACHTER
14)
Verstellen
De achterstoelen zijn voorzien van drie
hoofdsteunen die in 3 standen in
hoogte versteld kunnen worden
(volledig omhoog / tussenstand /
volledig omlaag).
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.Bij sommige versies herinnert het
plaatje fig. 21 de passagier op de
middelste zitplaats achter eraan dat de
hoofdsteun in een juiste stand moet
worden gezet door hem omhoog te
schuiven in de twee vaste standen.
BELANGRIJK De hoofdsteunen moeten
in de ruststand (volledig omlaag)
worden gezet om de zichtbaarheid voor
de bestuurder te garanderen.
Omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 22 en breng de hoofdsteun omlaag.
Verwijderen
Ga als volgt te werk om de hoofdsteun
te verwijderen:
trek de hoofdsteun tot de
maximumhoogte uit;
druk op de knoppen A en B
fig. 22 aan de zijkanten van de twee
steunen, en verwijder de hoofdsteun.
BELANGRIJK Zet de hoofdsteunen
altijd weer op hun plaats als ze
verwijderd zijn alvorens normaal verder
te rijden.
ATTENZIONE
14)De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en niet de
nek er tegenaan steunt. Alleen op deze
manier oefenen ze hun beschermende
werking uit. Elke verwijderde hoofdsteun
moet weer correct op zijn plaats gezet
worden, om de inzittenden in geval van een
aanrijding te beschermen: volg
bovenstaande aanwijzingen op.
21F1B0236C
22F1B0030C
25

Page 28 of 296

STUURWIEL
15) 16)
INSTELLINGEN
Het stuurwiel kan zowel in hoogte als
axiaal versteld worden.
Om te verstellen, hendel A
fig. 23 omlaag zetten in stand 1, het
stuurwiel in de meest geschikte stand
zetten en het op zijn plaats
vergrendelen door hendel A in stand
2 te zetten.
ELEKTRISCHE
VERWARMING
STUURWIEL
(indien aanwezig)
Druk, met de startinrichting in stand
MAR, op de knop
fig. 24 op het
dashboard.Wanneer de functie ingeschakeld
wordt, gaat de led op de knop branden.
BELANGRIJK De activering van deze
functie met de motor uit kan
veroorzaken dat de accu leegloopt.
BELANGRIJK
15)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
16)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUITKIJK-
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Handmatige verstelling: bedien de
hendel A fig. 25 om de spiegel in twee
standen te zetten: normaal of
anti-verblindingsstand.
Deze spiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme dat ervoor
zorgt dat de spiegel loskomt bij een
heftige botsing met de passagier.
Elektrisch dimbare spiegel
Bij sommige versies is een elektrisch
dimbare spiegel leverbaar, die
automatisch de reflecterende werking
kan wijzigen om verblinding van de
bestuurder te voorkomen fig. 26.
23F1B0628C
24F1B0625C
25F1B0033C
26
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG

Page 29 of 296

De elektrisch dimbare spiegel heeft een
ON/OFF-toets om de elektrisch
dimbare anti-verblindingsfunctie in/uit te
schakelen.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt
de spiegel automatisch ingesteld op de
dagstand.
BUITENSPIEGELS
Elektrisch verstellen
17)
De spiegels kunnen worden afgesteld
met de contactsleutel op MAR en
gedurende ongeveer 3 minuten nadat
de startinrichting op STOP is gedraaid
(of ook als de mechanische sleutel
verwijderd is, bij auto’s uitgerust met
mechanische sleutel met
afstandsbediening). Wanneer een van
de voorportieren wordt geopend wordt
het systeem buiten werking gesteld.Kies de gewenste spiegel met knop A
fig. 27:
stand 1: linker spiegel gekozen;
stand 2: rechter spiegel gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop B in de richting van
de pijlen te bewegen.
BELANGRIJK Zet na het afstellen de
knop A in de stand 0 om onverwachtse
bediening van de elektrische
ruitbediening te voorkomen.
Elektrisch inklappen
(indien aanwezig)
Om de spiegels in te klappen op knop
C drukken. Druk nogmaals op de knop
om de spiegels weer in de rijstand te
zetten.Nadat het gewenste commando is
gegeven, kan voordat de spiegel de
volledig gesloten of geopende stand
bereikt, de beweging worden
omgekeerd door nogmaals op knop C
te drukken.
De spiegels kunnen worden opgeklapt
met de contactsleutel op MAR en
gedurende ongeveer 3 minuten nadat
de startinrichting op STOP is gedraaid
(of ook als de mechanische sleutel
verwijderd is, bij auto’s uitgerust met
mechanische sleutel met
afstandsbediening). Wanneer een van
de voorportieren wordt geopend wordt
het systeem buiten werking gesteld.
BELANGRIJK Behalve wanneer deze
functie gebruikt wordt om nauwe
doorgangen te passeren, moeten de
spiegels tijdens het rijden altijd open
worden gehouden (stand 1 fig. 28 ) en
mogen zij nooit worden ingeklapt (stand
2).
26F1B0034C27F1B0035C
27

Page 30 of 296

Spiegels uitlijnen
Indien een van de buitenspiegels
handmatig versteld werd, dan zou het
kunnen dat de spiegel niet meer op
stabiel blijft zitten tijdens het rijden.
In dat geval moet de volgende
uitlijningshandeling uitgevoerd worden:
sluit de spiegel met de hand in de
parkeerstand, door hem van stand
1 naar stand 2 te verplaatsen (zie
fig. 28 );
Activeer het openingsmechanisme
van de spiegels door een of twee keer
op knop C fig. 27 te drukken om het
systeem uit te lijnen en plaats beide
spiegels in de rijstand.
ATTENZIONE
17)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend.
BUITEN-
VERLICHTING
LICHTSCHAKELAAR
Met lichtschakelaarring A fig. 29, die
zich op de linkerzijde van het
dashboard bevindt, worden de
stadslichten, de dagrijlichten, de
dimlichten en de mistlampen en de
regeling van de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel en de symbolen op
de bedieningsknoppen bediend.
Met de startinrichting in de stand MAR,
bij inschakeling van de buitenverlichting,
worden het instrumentenpaneel en
verschillende bedieningselementen op
het dashboard verlicht.
28F1B0340C
29F1B0206C
28
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 300 next >