FIAT 500X 2018 Instructieboek (in Dutch)
Page 51 of 296
VERSIE MET
LPG-SYSTEEM
28) 29)
13) 14) 15)
INLEIDING
De LPG-uitvoering heeft twee
brandstoftoevoersystemen: een voor
benzine en een voor LPG.
Het LPG-systeem is, net als dat voor
benzine, een multipoint sequentieel
gefaseerd systeem met speciale
elektrische inspuitventielen.
PASSIEVE VEILIGHEID /
ACTIEVE VEILIGHEID
Alhoewel het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan
als de auto lange tijd niet gebruikt wordt
of als de auto verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval:
draai de bevestigingselementen A
fig. 52 los en verwijder vervolgens het
deksel B;
draai de LPG-kraan dicht door de
ring C fig. 53 rechtsom te draaien;
zet het deksel terug en draai de
bevestigingen weer vast.
LPG-TANK
16)
De auto heeft een onder druk staande
tank voor de opslag van LPG in
vloeibare staat. Deze is toroïdaal en is in
de ruimte voor het reservewiel geplaatst
en is op passende wijze beschermd.Certificatie LPG-TANK
De aardgas tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een
levensduur van 10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de
auto. Als de auto in een ander land
dan Italië is geregistreerd, kunnen
de duur en test- en
inspectieprocedures van de
LPG-tank afwijken, afhankelijk van
de wettelijke voorschriften die in
dat land van kracht zijn. Ga in ieder
geval, als de tijdslimiet in uw land
verstreken is, naar een Fiat dealer
om de tank te laten vervangen.
LPG-/
BENZINESCHAKELAAR
30)
18) 19) 20)
Deze motor loopt normaal op LPG
behalve tijdens het starten, dan werkt
hij op benzine.
De omschakeling naar LPG vindt
automatisch plaats, het groene
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat uit.
52F1B0602C
53F1B0270C
49
Page 52 of 296
Om over te schakelen op een andere
brandstof moet gedrukt worden op de
knop
op het dashboard fig. 54terwijl
de auto stilstaat met stationaire motor
of terwijl u rijdt.
Wanneer de LPG op raakt tijdens de
werking op LPG, zal het systeem
automatisch overschakelen naar de
werking op benzine.
De vier balkjes op de digitale meter
naast de letters LPG op het
instrumentenpaneel geven het
LPG-niveau in de tank aan.
TANKEN
17) 21) 22) 23)
LPG
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve) (*): 38 liter
(*) Er is bij de waarde reeds rekening
gehouden met de 80% vullimiet van de
tank en de resthoeveelheid die nodig is
voor de opvoering; dit is de maximaal
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze waarde, na verschillende
tankprocessen, afwijken als gevolg van
verschillen tussen de toevoerdruk bij de
tankstations, pompen met verschillende
toevoer-/blokkeringswaarden, of een
tank die niet helemaal leeg is.
Let wel dat bij het gebruik van een
brandstof zoals LPG, het bereik erg
variabel is, omdat dit, naast de rij- en
onderhoudsomstandigheden van het
voertuig, ook afhankelijk is van de
samenstelling van het gas, die per
seizoen en leverancier kan variëren.
LPG is namelijk een niet-
gestandaardiseerd mengsel van gassen
(Butaan en Propaan) die dus in
verschillende percentages aanwezig
kunnen zijn.
BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de LPG-meter op het
instrumentenpaneel te voorkomen, is
het raadzaam om bij elke tankbeurt ten
minste 10 liter te tanken.
BELANGRIJK
28)Let wel dat in sommige landen
(inclusief Italië) wettelijke beperkingen
gelden voor het parkeren/stallen van auto's
die rijden op gas dat dichter is dan
zuurstof; LPG valt onder deze categorie.
29)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op LPG naar
werking op benzine en ga onmiddellijk naar
een Fiat Servicepunt om het voertuig te
laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
30)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
54F1B0611C
50
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 53 of 296
BELANGRIJK
13)De auto is uitgerust met een hiervoor
specifiek ontworpen gasvormig LPG
inspuitsysteem: daarom is het absoluut
verboden de configuratie van het systeem
of de componenten ervan te wijzigen. Het
gebruik van andere componenten of
materialen zou kunnen leiden tot een
slechte werking en verminderde veiligheid;
neem dus in geval van problemen altijd
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig gesleept of opgekrikt
wordt, de aanwijzingen in het instructieboek
in paragraaf "Slepen van het voertuig"
opvolgen om beschadigingen aan de
onderdelen van het gassysteem te
voorkomen.
14)Bij gebruik van een lakoven moet de
LPG-tank uit de auto verwijderd worden en
later weer worden gemonteerd bij het Fiat
Servicenetwerk.
15)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.
16)Het wordt geadviseerd zo nu en dan
(minstens een keer per zes maanden), de
aardgas in de tank volledig te gebruiken en,
bij de volgende tankbeurt te controleren of
de maximuminhoud van 38 liter (inclusief
reserve) (met een tolerantie van 2 liter extra)
niet overschreden wordt (zie instructies in
de paragraaf "Inhouden” van dit
supplement). Als het niveau de 38 liter
(inclusief reserve) overschrijdt, neem dan
onmiddellijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.17)Het strikt verboden is om additieven in
LPG te gebruiken. Het wordt geadviseerd
zo nu en dan (minstens één keer elke zes
maanden), de LPG in de tank volledig op te
maken en bij de volgende tankbeurt te
controleren of de maximuminhoud van
42 liter (inclusief reserve) (met een tolerantie
van 1 liter) niet overschreden wordt. Als het
niveau de 42 liter (inclusief reserve)
overschrijdt, neem dan onmiddellijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
18)Onafhankelijk van het laatst gebruikte
brandstoftoevoersysteem, zal het systeem
bij de volgende keer dat de motor gestart
wordt, na de aanvankelijke benzinefase,
automatisch overschakelen naar LPG.
19)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid van
de kleppen gehoord worden als deze het
circuit onder druk zetten. Bij de
omschakellogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.20)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking op LPG met
een laag propaangehalte bij lage
buitentemperaturen, kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking op
benzine, zonder dat er op het display een
indicatie verschijnt of een lampje gaat
branden. Als het LPG-niveau in de tank
laag is of als er hoge prestaties gevraagd
worden (bijv. inhalen, volgeladen auto, steile
hellingen) kan het systeem automatisch
overschakelen naar werking op benzine om
het vereiste motorvermogen te garanderen;
het groene lampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om dit
aan te geven. Wanneer bovengenoemde
omstandigheden niet langer aanwezig zijn,
keert het systeem automatisch terug naar
werking op LPG en gaat het groene lampje
uit. Om bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
21)Gebruik uitsluitend LPG voor
motorvoertuigen.
22)Het strikt verboden is om additieven in
LPG te gebruiken.
23)Het wordt geadviseerd zo nu en dan
(minstens een keer per zes maanden), de
aardgas in de tank volledig te gebruiken en,
bij de volgende tankbeurt te controleren of
de maximuminhoud van 38 liter (inclusief
reserve) (met een tolerantie van 2 liter extra)
niet overschreden wordt (zie instructies in
de paragraaf "Inhouden” van dit
supplement). Als het niveau de 38 liter
(inclusief reserve) overschrijdt, neem dan
onmiddellijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
51
Page 54 of 296
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN........53
DISPLAY..................55
TRIP COMPUTER.............57
LAMPJES EN BERICHTEN.......58
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 296
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
VERSIES MET MONOCHROOM DISPLAY
A. Snelheidsmeter / B. Digitale brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve / C. Display / D. Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting / E. Kilometerteller.
Voor LPG-versies: de temperatuurmeter D wordt vervangen door de LPG-niveaumeter en de “koelvloeistoftemperatuur” wordt
weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
55F1B0341C
53
Page 56 of 296
VERSIES MET KLEURENDISPLAY
A. Snelheidsmeter / B. Digitale brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve / C. Display / D. Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting / E. Kilometerteller
Voor LPG-versies: de temperatuurmeter D wordt vervangen door de LPG-niveaumeter en de “koelvloeistoftemperatuur” wordt
weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
56F1B0342C
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 57 of 296
DISPLAY
BESCHRIJVING
Het voertuig is uitgerust met een
display waarop nuttige informatie voor
de bestuurder weergegeven kan
worden tijdens het rijden.
Op het display fig. 57 wordt de
volgende informatie weergegeven:
A: tijd, Gear Shift Indicator (waar
aanwezig), inschakeling versnelling
(alleen versies met automatische
versnellingsbak), buitentemperatuur,
kompasaanduidingen (waar aanwezig),
datum.
B: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
C: totaal aantal afgelegde kilometers
(of mijlen) en symbolen van alle
storingsindicaties.
GEAR SHIFT INDICATOR
(waar aanwezig)
De Gear Shift Indicator (GSI) adviseert
de bestuurder wanneer een andere
versnelling ingeschakeld moet worden
via een speciaal bericht op het display.
Via de GSI wordt de bestuurder
geïnformeerd dat een andere versnelling
brandstofbesparing kan opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op het display wordt
weergegeven, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het
pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt weergegeven, de bestuurder
geadviseerd wordt een lagere
versnelling in te schakelen.De aanduiding op het display blijft
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 58.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren en bedienen (zie paragraaf
"Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en
laat ze los voor toegang tot het
hoofdmenu en om omhoog en omlaag
door het menu en de submenu's te
bladeren.
57F1B0179C
58F1B0183C
55
Page 58 of 296
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
TRIP
MOOD SELECTOR (of DRIVE
MODUS, afhankelijk van de markt)
(indien aanwezig) / GSI
INFO VOERTUIG
DRIVER ASSIST
AUDIO
TELEFOON
NAVIGATIE
AANKONDIGING
VOERTUIGCONFIGURATIE
Voertuigconfiguratie
(Voertuiginstellingen wijzigen)
Door middel van deze menuoptie
kunnen de instellingen gewijzigd
worden voor:
“Voertuig uit” (indien voorzien);
"Scherm";
"Eenheden";
“Klok & Datum";
"Beveiliging”
"Beveiliging & Hulp";
"Lichten";
"Portieren & Vergrendeling".
“Voertuig uit” (indien voorzien)
Dit wordt gebruikt om de motor af te
zetten bij een storing in het Keyless
Enter-N-Go-systeem aan de hand van
de procedure die op het display is
beschreven.
Display
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: “Taal", "Raadpleeg telefoon",
"Raadpleeg navigatie", "Automatische
reset Trip B", "Herhaal Drive Mode" (or
“Herhaal Mood Selector” afhankelijk van
de markt) (indien aanwezig),
"Instellingen scherm".
"Eenheden"
Selecteer optie "Eenheden" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
“Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
"Tijd en datum"
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: “Tijd
instellen", "Tijdformaat", "Datum
instellen"."Beveiliging”
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"Passiers AIRBAG", "Snelheidspiep",
"Piep veiligheidsgordel", "Hill Hold
Control".
Met de instelling "AIRBAG passagier"
kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden:
Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
"Beveiliging & Hulp"
Raadpleeg voor de mogelijk instellingen
paragraafUconnect™in het
betreffende hoofdstuk.
"Lichten"
Selecteer de optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Binnenverlichting", "Sensor
koplampen", "Follow me", "Koplampen
bij openen", "Automatisch dimmen",
"Dagrijlichten", "Flanklichten".
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 296
"Portieren+Vergrend."
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Automatische
vergrendeling", "Portieren openen bij
uitstappen", "Knipperlichten bij
vergrendeling", "Claxon bij
vergrendeling", "Claxon bij starten op
afstand", "Externe deurontgrendeling",
"Deurontgrendeling" (versies met
Keyless Entry), "Keyless Entry".
OPMERKING Met hetUconnect™-
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display van het instrumentenpaneel (zie
het hoofdstuk Multimedia of het online
beschikbare supplement).TRIP COMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van het voertuig worden geregistreerd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)
Op LPG-versies zijn de waarden voor
“Actieradius”, “Gemiddeld verbruik” en
“Huidig verbruik” beschikbaar voor
zowel benzine als LPG.Houd de knopOKfig. 59 op het
stuurwiel ingedrukt om de waarden te
resetten.
Opmerking De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
59F1B0184C
57
Page 60 of 296
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Raadpleeg bij melding van een
storing altijd de informatie in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodONVOLDOENDE REMVLOEISTOF / ELEKTRISCHE PARKEERREM INGESCHAKELD
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Elektrische parkeerrem ingeschakeld
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de elektrische parkeerrem is ingeschakeld. Schakel de
elektrische parkeerrem uit, controleer daarna of het lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft
branden, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL