FIAT DUCATO 2013 Instructieboek (in Dutch)

Page 61 of 288

57
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
❒Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒Minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de
aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop F-fig. 53.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een handmatige instelling, moet
de knop AUTO worden ingedrukt.
BELANGRIJK Als de auto met hoge snelheid rijdt, wordt
door de rijwind de luchtopbrengst in het interieur verhoogd;
dit wordt niet door de staafjes van de aanjagersnelheid
weergegeven.
Drukknop AUTO (A)
(automatische werking)
Druk op de knop AUTO voor het
automatisch regelen van de
luchthoeveelheid, en de luchtverdeling
waarbij alle voorgaande instellingen worden
uitgeschakeld.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift
FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of
uitschakeling aircocompressor), dooft het opschrift FULL op
het display om aan te geven dat het systeem niet langer alle
functies automatisch regelt (behalve de temperatuur die altijd
automatisch wordt geregeld).

˙Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters
voor het ontdooien/ontwasemen van de voorruit en de
zijruiten, de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard. Met deze luchtverdeling wordt het
interieur voldoende gekoeld (in de zomer) en blijft het
comfort behouden.

˙
▼Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters
voor het ontdooien/ontwasemen van de voorruit en de
zijruiten, de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard en de luchtroosters in de
beenruimten. Deze luchtverdeling zorgt voor een goede
luchtverspreiding waarbij het comfort zowel in de zomer
als in de winter behouden blijft.
De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven door een
brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
Drukknoppen voor regelen
aanjagersnelheid (H)
Als u op de uiteinden van knop H drukt,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd
of verlaagd en daarmee de hoeveelheid
lucht die in het interieur wordt gevoerd om de
gewenste temperatuur te handhaven.

Page 62 of 288

Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan de
ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,
vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de recirculatie
uitgeschakeld (met luchttoevoer van buiten) om het beslaan
van de ruiten te voorkomen.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de
recirculatiefunctie niet te gebruiken, omdat hierdoor de
ruiten sneller kunnen beslaan.
Knop voor inschakelen/uitschakelen
compressor van airconditioning (F)
Druk op de knop √om de aircocompressor
uit te schakelen als die daarvoor was
ingeschakeld. Het symbool op het display
dooft.
Als u op de knop drukt als het lampje gedoofd is, wordt de
inschakeling van de compressor weer automatisch door het
systeem geregeld; dit wordt aangegeven door een brandend
symbool op het display.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recirculatie
uitgeschakeld om het eventuele beslaan van de ruiten te
voorkomen. Ook als het systeem de ingestelde temperatuur
kan handhaven, verdwijnt het opschrift FULL van het display.
Als het systeem de ingestelde temperatuur echter niet meer
kan handhaven, gaat de temperatuur knipperen en dooft het
opschrift AUTO.BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmatige
instellingen de gewenste temperatuur niet meer kan
garanderen en handhaven, knippert de ingestelde
temperatuur om aan te geven dat het systeem een probleem
heeft gesignaleerd; daarna dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking van het
systeem na een handmatige instelling (een of meerdere),
moet de knop AUTO worden ingedrukt.
Drukknop voor in-/uitschakelen
luchtrecirculatie (G)
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❒ geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingeschakeld);
het lampje op de knop G en het symbool íop het
display branden;
❒geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uitgeschakeld
met luchttoevoer van buiten); lampje op de knop en het
symbool êop het display gedoofd.
Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld door
meerdere keren op de recirculatieknop G te drukken.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen de gewenste
omstandigheden (verwarming of koeling van het interieur)
sneller worden bereikt.
58
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 63 of 288

59
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Met uitgeschakelde aircocompressor is het niet
mogelijk lucht in het interieur in te voeren met een
temperatuur die lager is dan de buitentemperatuur;
bovendien kunnen (in bijzondere omstandigheden) de ruiten
zeer snel beslaan omdat de lucht niet gedroogd kan worden.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in het
geheugen opgeslagen, ook na het afzetten van de motor.
De automatische werking van de aircocompressor wordt
automatisch hervat als u opnieuw op de knop √drukt (in dat
geval werkt het systeem alleen als verwarming) of op de
knop AUTO.
Als bij uitgeschakelde compressor de buitentemperatuur
hoger is dan de ingestelde temperatuur, kan het systeem niet
aan de wens voldoen. Dit wordt als volgt aangegeven: de
ingestelde temperatuur knippert op het display en vervolgens
dooft het opschrift AUTO.
Als de compressor is uitgeschakeld, kan de aanjagersnelheid
handmatig op nul worden gezet (geen enkel staafje verlicht).
Als de compressor bij draaiende motor wordt ingeschakeld,
kan de aanjagersnelheid niet onder de minimale waarde (één
staafje verlicht) zakken.
Drukknop voor snelle ontwaseming/
ontdooiing van de voorruit en de
zijruiten voor (D)
Als u deze knop indrukt, schakelt de
klimaatregeling automatisch alle functies
in die noodzakelijk zijn voor het snel
ontdooien/ontwasemen van de voorruit en
de zijruiten voor. D.w.z. dat het systeem:❒de aircocompressor inschakelt wanneer de
klimatologische omstandigheden dit toestaan;
❒de luchtrecirculatie uitschakelt;
❒de maximale luchttemperatuur HI in beide zones instelt;
❒een aanjagersnelheid inschakelt op basis van de
koelvloeistoftemperatuur, om toevoer van nog te koude
lucht voor de ontwaseming van de ruiten, te beperken;
❒de luchtstroom naar de luchtroosters voor de voorruit
en de zijruiten voor leidt;
❒de achterruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK De functie voor snelle ontwaseming/ontdooiing
van de ruiten blijft ongeveer 3 minuten ingeschakeld, nadat de
koelvloeistoftemperatuur de juiste temperatuur heeft bereikt
voor het snel ontwasemen van de ruiten.
Als de functie is ingeschakeld, gaan het lampje op de
betreffende knop en het lampje op de knop van de
achterruitverwarming branden; op het display dooft het
opschrift FULL AUTO.
Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de
aanjagersnelheid en de uitschakeling van de
achterruitverwarming handmatig worden geregeld.
Als u op de knop B drukt of op de recirculatieknop G of op
de knop van de compressor F of op de knop
AUTO A, worden de functies die hiervoor waren ingesteld,
weer geactiveerd.

Page 64 of 288

BELANGRIJK Voor een snelle
ontwaseming/ontdooiing moet, als er een extra
verwarming/airconditioning aanwezig is (onder de zitplaats
voor of achter bij Panorama- en Combi-uitvoeringen), deze
verwarming, indien ingeschakeld, worden uitgeschakeld door
op de knop F (lampje gedoofd) op het schakelaarpaneel
fig. 54 te drukken.
Systeem uitschakelen OFF (E)
Het systeem schakelt uit als u op de knop E
drukt het display zal doven.
Als het systeem is uitgeschakeld:
❒is het display gedoofd;
❒wordt de ingestelde temperatuur niet weergegeven;
❒is de recirculatie ingeschakeld, waarbij geen lucht van
buiten binnenkomt (recirculatielampje brandt);
❒is de compressor uitgeschakeld;
❒is de aanjager uitgeschakeld.
Als u de volledig automatische werking van het systeem weer
wilt inschakelen, druk dan op de knop AUTO.
60
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0500mfig. 54
HULPVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen beschikken bovendien over extra
verwarming onder de bestuurdersstoel. Deze kan worden
ingeschakeld met de knop F op het schakelaarpaneel fig. 54.

Page 65 of 288

61
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HULPVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan als optional worden uitgerust met twee
verschillende typen autonome verwarming: één die volledig
automatisch werkt of één die geprogrammeerd kan worden.
AUTOMATISCHE UITVOERING
De extra verwarming wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart en afhankelijk van de buitentemperatuur
en de koelvloeistoftemperatuur. De verwarming schakelt
altijd automatisch uit.
BELANGRIJK Als in periodes met lage buitentemperaturen
het systeem inschakelt, controleer dan of het brandstofniveau
boven het reserveniveau staat. Als dit niet het geval is, kan
het systeem blokkeren en moet u zich tot het Fiat
Servicenetwerk wenden.
De extra verwarming verbruikt, hoewel in
geringe mate, evenals de motor brandstof.
Om mogelijke vergiftiging en verstikking te
voorkomen, mag de extra verwarming nooit, ook
niet voor een korte periode, worden ingeschakeld in
een afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met een
afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE!
PROGRAMMEERBARE UITVOERING
De extra verwarming werkt volledig onafhankelijk van de
werking van de motor en zorgt ervoor dat:
❒het interieur van de auto wordt opgewarmd bij uitgezette
motor;
❒de ruiten worden ontdooid;
❒de koelvloeistof van de motor en vervolgens de motor
zelf voor het starten wordt opgewarmd.
Het systeem bestaat uit:
❒een dieselbrander voor het verwarmen van de
koelvloeistof, met een geluidgedempte uitlaat;
❒een doseerpomp verbonden met de brandstofleidingen
van de auto voor brandstoftoevoer naar de brander;
❒een warmtewisselaar verbonden met de slangen van het
koelsysteem van de motor;
❒een regeleenheid verbonden met het verwarmings-
/ventilatiesysteem van het interieur, die de automatische
werking ervan mogelijk maakt;
❒een elektronische regeleenheid voor controle en regeling
van de in de verwarming geïntegreerde brander;
❒een digitale timer A-fig. 55 voor het handmatig
inschakelen van de verwarming of om het inschakeltijdstip
te programmeren.

Page 66 of 288

F0N0150mfig. 55
De extra verwarming verwarmt (in de winter) het interieur,
houdt het op temperatuur en laat gedurende een
vastgestelde tijd de koelvloeistof van de motor circuleren.
Bij het starten van de motor bent u zo verzekerd van een
optimale temperatuur van de motor en van het interieur.
De extra verwarming kan automatisch worden ingeschakeld
als het systeem geprogrammeerd is met de digitale timer, of
handmatig door op de toets “direct verwarmen” van de
timer te drukken.
Nadat de verwarming hetzij handmatig hetzij automatisch is
geactiveerd, schakelt de elektronische regeleenheid de
circulatiepomp in en wordt de brander ontstoken op een
vastgestelde en gecontroleerde manier.
De opbrengst van de circulatiepomp wordt ook
gecontroleerd door de elektronische regeleenheid, zodat de
opwarmperiode tot een minimum beperkt blijft.
62
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het systeem in werking is, schakelt de regeleenheid de
aanjager van het verwarmingssysteem in het interieur in op
de tweede snelheid.
Het vermogen van de brander wordt automatisch door de
elektronische regeleenheid geregeld op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.
BELANGRIJK De extra verwarming is uitgerust met een
thermische beveiliging die de brander uitschakelt bij
oververhitting door een te laag koelvloeistofniveau of
koelvloeistoflekkage. Als dit het geval is, moet na het
repareren van het defect in het koelsysteem en/of het
bijvullen van de koelvloeistof en voordat de verwarming weer
wordt ingeschakeld, de programma-keuzetoets worden
ingedrukt.
De verwarming kan spontaan uitgaan door gebrek aan
brandstof of als tijdens de werking de vlam dooft. Voer in dat
geval de procedure uit voor het uitschakelen en probeer de
verwarming weer in te schakelen; als de verwarming dan nog
niet werkt, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Extra verwarming inschakelen
Als de auto is uitgerust met automatische airconditioning,
stelt de regeleenheid de temperatuur en de luchtverdeling in
bij het inschakelen van de standverwarming. Bij handbediende
airconditioning/verwarming moet voor een maximale werking
van de verwarming gecontroleerd worden of de draaiknop
voor het regelen van de luchttemperatuur in het interieur in
de stand “warme lucht” staat.
Om het interieur voor te verwarmen, moet u de draaiknop
van de luchtverdeling in stand
©zetten.

Page 67 of 288

63
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0151mfig. 56
Om de voorruit te ontdooien, moet u de draaiknop van de
luchtverdeling in stand -zetten.
Voor beide functies moet u de draaiknop voor de
luchtverdeling in stand
®zetten.
Digitale timer fig. 56
1) Branderindicatie
2) Displayverlichting
3) Voorkeuzenummer
4) Toets klokje
5) Toets voor vooruitzetten tijd
6) Programma-keuzetoets
7) Toets voor terugzetten tijd
8) Toets voor directe inschakeling verwarming
9) Controlelampje voor het instellen/aflezen van de tijd
F0N0152mfig. 57
Directe inschakeling van de verwarming fig. 57
Druk op toets 8 van de timer als u het systeem handmatig
wilt inschakelen: het display en het controlelampje 1 worden
verlicht en blijven verlicht zolang het systeem in werking is.
Geprogrammeerde inschakeling van de verwarming
Voordat de inschakeling van het systeem wordt
geprogrammeerd, moet de klok op tijd worden gezet.
Instellen van de juiste tijd
❒Druk op toets 4: het display en het controlelampje
9-fig. 58 worden verlicht.
❒Druk binnen 10 seconden op toets 5 of 7 totdat de juiste
tijd is geselecteerd.
Als het display dooft, blijft de huidige tijd opgeslagen.
Als toets 5 of 7 ingedrukt wordt gehouden, verspringen de
cijfers van het klokje sneller voor- of achteruit.

Page 68 of 288

F0N0153mfig. 58
Aflezen van de juiste tijd fig. 58
Druk om de juiste tijd af te lezen op toets 4: de tijd
verschijnt ongeveer 10 seconden op het display en gelijktijdig
wordt het controlelampje 9 verlicht.
Programmeren van de inschakeltijd fig. 59
De inschakeltijd kan van 1 minuut tot 24 uur van te voren
worden geprogrammeerd. U kunt drie verschillende
inschakeltijden kiezen, waarvan er echter slechts één kan
worden geactiveerd.
Programmeren van de inschakeltijd:
❒druk op toets 6: op het display worden het symbool 10 of
de juist ingestelde tijd en het nummer 3 van de daarvoor
ingestelde tijd 10 seconden verlicht
64
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0154mfig. 59
BELANGRIJK Als u de andere vooraf ingestelde tijden wilt
oproepen, druk dan binnen 10 seconden een of meer keren
op toets 6.
– druk binnen 10 seconden op toets 5 of 7 totdat de
gewenste inschakeltijd is geselecteerd.
BELANGRIJK Als de tijd is opgeslagen:
❒verdwijnt de inschakeltijd;
❒verschijnt het voorkeuzenummer 3;
❒wordt het display verlicht.
BELANGRIJK Als de brander wordt ingeschakeld:
❒gaat de branderindicatie 1 op het display branden;
❒dooft het voorkeuzenummer 3.

Page 69 of 288

65
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Uitschakelen van de geprogrammeerde inschakeltijd
fig. 59
Als u de geprogrammeerde inschakeltijd wilt wissen, druk
dan kort op toets 6: de verlichting van het display dooft en
het nummer 3 van de vooraf ingestelde tijd verdwijnt.
Oproepen van een van de geprogrammeerde
inschakeltijden fig. 60
Druk een of meerdere keren op toets 6 totdat op het display
het nummer 3 van de vooraf ingestelde inschakeltijd
verschijnt. Na 10 seconden verdwijnt de tijd van het display
maar blijft in het geheugen opgeslagen en worden het
nummer 3 en het display verlicht.
BELANGRIJK De geprogrammeerde inschakeltijd kan
worden gewijzigd of gewist volgens de hiervoor beschreven
instructies.
Uitschakelen van de verwarming
Het systeem kan, afhankelijk van de manier waarop het is
ingeschakeld (automatisch of handmatig) op twee manieren
worden uitgezet:
❒automatisch,aan het eind van de vastgestelde
inschakeltijd (60 minuten met rood verlicht display);
❒handmatig,door opnieuw op de knop “directe
verwarming” van de timer te drukken (toets 1).
In beide gevallen doven het controlelampje van de
verwarming en de verlichting van het display, schakelt de
aanjager van het verwarmingssysteem in het interieur uit en
wordt de verbranding onderbroken.
F0N0155mfig. 60
De vloeistofcirculatiepomp blijft nog ongeveer 2 minuten
werken om de grootste warmte van de verwarming af te
voeren; ook in deze fase is het mogelijk de verwarming weer
in te schakelen.
De extra verwarming verbruikt, hoewel in
geringe mate, evenals de motor brandstof.
Om mogelijke vergiftiging en verstikking te
voorkomen, mag de extra verwarming nooit, ook
niet voor een korte periode, worden ingeschakeld in
een afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met een
afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE!
BELANGRIJK De standverwarming schakelt uit als de
accuspanning laag is, zodat de motor nog kan worden gestart.

Page 70 of 288

BELANGRIJK Voordat u het systeem inschakelt, moet
gecontroleerd worden of het brandstofniveau boven het
reserveniveau staat. Als dit niet het geval is, kan het systeem
blokkeren en moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk
wenden.
❒Schakel de verwarming tijdens het tanken en in de
nabijheid van tankstations altijd uit om brandgevaar en/of
ontploffingen te voorkomen.
❒Parkeer niet boven brandbaar materiaal zoals papier, gras
of droge bladeren: brandgevaar!
❒De temperatuur in de nabijheid van de verwarming mag
niet boven 120°C komen (na spuitwerkzaamheden kan de
temperatuur van de carrosserie in een moffeloven boven
deze waarde uitstijgen). Hogere temperaturen kunnen de
componenten van de elektronische regeleenheid
beschadigen.
❒Als de verwarming werkt bij een uitgezette motor
ontlaadt de accu; daarom moet het laadsysteem bij
draaiende motor goed werken om de lading van de accu
weer te herstellen.
❒Houdt u bij de controle van het niveau van de
koelvloeistof strikt aan hetgeen beschreven staat in de
paragraaf “Niveaus controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”. Het water in het
verwarmingscircuit moet ten minste 10% antivries
bevatten.
❒Wendt u voor onderhoud en reparaties uitsluitend tot
het Fiat Servicenetwerk en gebruik uitsluitend originele
onderdelen.
66
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0233mfig. 61
ONDERHOUD
Laat de extra verwarming regelmatig (in ieder geval voor het
winterseizoen) controleren door het Fiat Servicenetwerk,
om verzekerd te zijn van een veilige en economische werking
en een lange levensduur van de verwarming.
EXTRA VERWARMING ACHTER
(Panorama- en Combi-uitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De Panorama- en Combi-uitvoeringen beschikken over een
hoofdverwarmingssysteem en een extra verwarming
(optional), waarvan de bedieningsknop zich op de
hemelbekleding boven de tweede rij stoelen fig. 61 bevindt.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 290 next >