FIAT FIORINO 2017 Instructieboek (in Dutch)
Page 181 of 274
TYPEN GLOEILAMPEN
De auto is uitgerust met verschillende typen gloeilampen:
Glasfittinglampen:(type A) met klemfitting, om ze te
verwijderen moet u ze eruit trekken.
Lampen met bajonetfitting:(type B) om ze te
verwijderen op het lampenglas duwen en ze linksom draaien.
Buislampen:(type C) om ze te verwijderen het lampje
losmaken uit de contacten.
Halogeenlampen:(type D) om de lamp te verwijderen de
borgveer uit de zitting losmaken.
Halogeenlampen:(type E) om de lamp te verwijderen de
borgveer uit de zitting losmaken.
Gasontladingslampen (Xenon):(type F) wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk om de lamp te laten vervangen.
177
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 182 of 274
Lampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Grootlicht H4 55W E
Dimlichten H4 60W D
Buitenverlichting voor W5W 5W A
Richtingaanwijzers voor PY21W 2IW B
Richtingaanwijzers op flanken WY5W 5W A
Richtingaanwijzers achter PY2IW 21W B
Achterlichten/Mistachterlichten P4/21W 4W/21W B
Remlichten P21W 21W B
Kentekenplaatverlichting W5W 5W C
Derde remlicht
(*)W5W 5W A
Achteruitrijlichten P21W 21W B
Mistlampen (indien aanwezig) H1 55W E
Plafondverlichting voor met kantelbaar
lampenglasC 10W C
Plafondverlichting met spotverlichting (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)C 10W C
Plafondverlichting achter (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)C 10W C
(*)WAARSCHUWING Vervang voor bepaalde markten/uitvoeringen met getinte ruiten, de gehele lichtunit, omdat deze is
dichtgelijmd.
178
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 183 of 274
LAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende
vermogen de paragraaf “Lamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits fig. 156 zijn de gloeilampen voor
de buitenverlichting, het dimlicht, het grootlicht
en de richtingaanwijzer opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit
geplaatst:
A Buitenverlichting en dimlicht/grootlicht;
B Richtingaanwijzers.
BUITENVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig. 156;
draai de lamphouder A fig. 157 linksom en
verwijder de lamphouder;
verwijder en vervang de lamp B;
monteer de nieuwe lamp, plaats de lamphouder A
fig. 157 en monteer het beschermdeksel A fig. 156
op de juiste wijze.
DIMLICHT/GROOTLICHT
Gloeilamp (met dubbele gloeidraad) vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig. 156;
maak de borgveer van de lamp los;
maak de lamp A fig. 158 los van de stekker B en
vervang hem;
sluit de nieuwe lamp aan op de stekker B en zorg
ervoor dat het profiel van de metalen fitting in de
uitsparingen in de koplampreflector past.
fig. 156F0T0093fig. 157F0T0094
179
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 184 of 274
haak de borgveer van de lamp vast en monteer
het beschermdeksel A fig. 156 op de juiste wijze.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
draai het beschermdeksel B fig. 156 linksom;
trek de lamp A fig. 159 los en vervang hem;
monteer het beschermdeksel B op de juiste wijze.
Flankrichtingaanwijzers
Gloeilamp vervangen:
duw tegen het lampenglas A fig. 160 zodat de
interne borgveer B fig. 161 wordt ingedrukt en
trek de unit naar buiten;
draai de lamphouder C linksom, verwijder de
geklemd gemonteerde lamp D en vervang hem;
plaats de lamphouder C in het lampenglas door
hem rechtsom te draaien;
monteer de unit en controleer of de interne
borgveer B goed vastzit (geborgd).
fig. 158F0T0095
fig. 159F0T0096
fig. 160F0T0097
180
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 185 of 274
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
BELANGRIJK Wendt u voor het vervangen van een
defecte mistlamp tot het Fiat Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
In de achterlichtunits zijn de gloeilampen voor de
achterlichten, de richtingaanwijzers, de
achteruitrijlichten/mistachterlichten en de remlichten
opgenomen.
Ga om de achterlichtunits te bereiken als volgt te
werk:
open de achterdeuren;
draai de schroeven A fig. 162 los zodat de
achterlichtunit B fig. 163 bereikbaar is;
trek de stekker C fig. 163 los.De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit
fig. 164 en fig. 165 geplaatst:
fig. 161F0T0098fig. 162F0T0099
181
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 186 of 274
ARemlichten;
BRichtingaanwijzers;
CAchteruitrijlichten;
DAchterlichten/mistachterlichten.
Om de lampen te bereiken moeten de 5 lippen E
fig. 164 naar buiten worden getrokken.
fig. 163F0T0100
fig. 165F0T0102fig. 164F0T0101
182
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 187 of 274
DERDE REMLICHT
Uitvoeringen met achterdeuren
Laat het derde remlicht fig. 166 door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Ga voor het vervangen van de gloeilampen A fig. 167
als volgt te werk:
druk de borglippen in op de punten die door de
pijlen worden aangegeven en verwijder de
lamphouders;
draai de lamphouder B fig. 168 linksom en
verwijder de lamp C.
GLOEILAMP
INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende
vermogen de paragraaf “Lamp vervangen”.
fig. 166F0T0103
fig. 167F0T0104
fig. 168F0T0105
183
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 188 of 274
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Plafondverlichting met kantelbaar lampenglas
Ga voor het vervangen van de gloeilampen als volgt
te werk:
trek het plafondlampje A fig. 169 los bij de door
de pijl aangegeven punten;
open het beschermdeksel Bfig. 170 zoals
aangegeven;
maak het lampje C fig. 170 los uit de
veercontacten aan de zijkant en vervang het; plaats
het nieuwe lampje en controleer of het goed
vastzit in de veercontacten;
sluit de bescherming en plaats het plafondlampje in
de zitting; controleer of het goed geborgd is.Plafondlamp met spotverlichting
(indien aanwezig)
Ga voor het vervangen van de gloeilampen als volgt
te werk:
verwijder het plafondlampje A fig. 171 op de door
de pijlen aangegeven punten;
fig. 169F0T0106
fig. 170F0T0458
fig. 171F0T0143
184
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 189 of 274
open het beschermdeksel B fig. 172;
maak de lampjes los uit de veercontacten aan de
zijkant en vervang ze; controleer of de nieuwe
lampjes goed vastzitten in de veercontacten;
sluit het beschermdeksel B fig. 172 en plaats het
plafondlampje A fig. 171 in de zitting; controleer
of het goed geborgd is.
PLAFONDVERLICHTING ACHTER
Cargo uitvoeringen
Gloeilamp vervangen:
trek het plafondlampje A fig. 173 los bij de door
de pijl aangegeven punten;
open het beschermdeksel Bfig. 174 zoals
aangegeven;
maak het lampje C fig. 174 los uit de
veercontacten aan de zijkant en vervang het; plaats
het nieuwe lampje en controleer of het goed
vastzit in de veercontacten;
sluit het beschermdeksel B fig. 174 en plaats het
plafondlampje in de zitting; controleer of het
goed geborgd is.
sluit het beschermdeksel B en plaats het
plafondlampje in de zitting; controleer of het goed
geborgd is.
Combi uitvoeringen
Gloeilamp vervangen:
druk op de knop A fig. 175 en verwijder de
uitneembare zaklantaarn B;
trek het lampje los bij de door de pijl aangegeven
punten;
fig. 172F0T0144fig. 173F0T0107
185
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 190 of 274
maak het lampje C fig. 176 los uit de
veercontacten aan de zijkant en vervang het; plaats
het nieuwe lampje en controleer of het goed
vastzit in de veercontacten;ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen
beveiligd: de zekering brandt door bij een storing of
bij oneigenlijk gebruik van het systeem.
Als een elektrisch systeem niet werkt, controleer
dan eerst of de zekering niet is doorgebrand: de
verbindingsstrip A fig. 177 mag niet onderbroken zijn.
Is dit wel het geval, dan moet u de zekering
vervangen door een exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat.
C zekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje D voor het vervangen van de
zekeringen. Dit tangetje bevindt zich in de
gereedschaptas of in de Fix & Go houder (indien
aanwezig).
fig. 174F0T0458
A
U
T
O
fig. 175F0T0108
A
U
T
O
fig. 176F0T0109
186
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER