FIAT FREEMONT 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 51 of 384
Auto Dim High Beams (grootlicht automatisch
dimmen) "SmartBeam™"
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, zal het grootlicht
onder bepaalde omstandigheden automatisch uitge-
schakeld worden. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto High Beams (automatisch groot-
licht). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links. Raadpleeg "Verlichting/SmartBeam™(voor
bepaalde uitvoeringen/landen)” in “Uw auto” voor
meer informatie.
Headlight Dipped Beam (Traffic Changeover)
(Koplampafstelling (links-/rechtsrijdend verkeer))
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
De lichtbundels van het dimlicht worden aan de boven-
zijde afgeschermd. De lichtbundels zijn voornamelijk
naar beneden gericht en worden afgestemd op links- of
rechtsrijdend verkeer om verblinding zoveel mogelijk
te voorkomen.
Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoetsFlash Headlights with Lock (Knipperen bij vergrende-
len). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Auto Unlock on Exit (Portieren ontgrendelen bij
uitstappen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle portie-
ren ontgrendeld wanneer de auto stilstaat, de schakel-
hendel in de stand PARK (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) of NEUTRAL staat en het bestuurdersportier
wordt geopend. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto Unlock on Exit (automatisch ont-
grendelen bij uitstappen). Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Flash Headlight with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Flash Lights with Lock (Lichten laten knipperen bij
vergrendelen/ontgrendelen). Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
45
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 52 of 384
1st Press of Key Fob Unlocks (Ontgrendelen
door eenmaal te drukken op de sleutelhouder)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als uUnlock Driver Door Only On 1st Press
(alleen bestuurdersportier na eerste keer drukken ont-
grendelen) selecteert, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste druk op de ont-
grendeltoets op de afstandsbediening. Als u Driver
Door 1st Press (bestuurdersportier bij eerste keer
drukken) selecteert, moet u twee keer op de ontgren-
delknop van de afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wanneer de optie
Unlock All Doors On 1st Press (alle portieren
ontgrendelen bij eerste keer drukken) is geselecteerd,
wordt alle portieren ontgrendeld bij de eerste druk op
de ontgrendelknop van de afstandsbediening. OPMERKING:
Wanneer de auto is uitgerust met
Keyless EnterNGo™ (Passive Entry) en het EVIC is
geprogrammeerd om alle portieren na eenmaal druk-
ken te ontgrendelen, dan zullen alle portieren worden
ontgrendeld, ongeacht welke portierhandgreep wordt
vastgepakt. Als "Driver Door 1st Press" (Ontgrendel
bestuurdersportier na één keer drukken) is gepro-
grammeerd, wordt alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer dit wordt vastgepakt. Wanneer bij
Passive Entry de functie "Driver Door 1st Press" (Ont-
grendel bestuurdersportier na één keer drukken) is
geprogrammeerd en de handgreep meer dan één keer
wordt aangeraakt, wordt het bestuurdersportier ge-
opend. Als eerst de bestuurdersportier is geopend, dan
kunnen de overige portieren ontgrendeld worden met
behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in de
auto (of met de afstandsbediening).
Passive Entry
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Met deze functie kunt u portieren van uw auto ver-
grendelen en ontgrendelen zonder dat u op de
vergrendel- en ontgrendelknoppen van de afstandsbe-
diening hoeft te drukken. Druk, om uw keuze te ma-
ken, op de schermtoets Passive Entry. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naar links. Zie de
paragraaf "Keyless EnterNGo™" in het hoofdstuk
"Uw auto".
46
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 53 of 384
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Engine Off Power Delay (vertraging voedings-
spanning bij uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven de elek-
trisch bedienbare ruiten, de radio, het Uconnect™
telefoonsysteem (voor bepaalde uitvoeringen/landen),
DVD-videosysteem (voor bepaalde uitvoeringen/
landen), het elektrisch bedienbare zonnedak (voor be-
paalde uitvoeringen/landen) en de aansluitcontacten
nog maximaal 10 minuten werken nadat de contact-
schakelaar in de stand OFF is gezet. Door het openen
van een voorportier wordt deze functie uitgeschakeld.
Druk, om de status van de functie Engine Off Power
Delay (uitschakelvertraging voeding bij motor uit) te
veranderen, op de schermtoets 0 seconden, 45 secon-
den, 5 minuten of 10 minuten. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links. Headlight Off Delay (uitschakelvertraging kop-
lampen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links.
47
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 54 of 384
Compass Settings (instellingen van kompas)
Variance (afwijking) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De kompasafwijking is het verschil tussen het magne-
tische noorden en het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de kompasafwijking
aan de hand van de zonekaart worden ingesteld voor
de zone waarin de auto wordt gebruikt. Nadat u het
kompas correct heeft ingesteld, worden de verschillen
automatisch gecompenseerd, zodat de nauwkeurigheid
van de kompasrichting optimaal is.OPMERKING:
Houd magnetische voorwerpen, zo-
als iPod's, mobiele telefoons, laptops en radardetecto-
ren uit de buurt van het instrumentenpaneel. Omdat
zich hier de kompasmodule bevindt, zou de sensor van
het kompas gestoord kunnen worden, waardoor de
weergegeven waarden onbetrouwbaar worden.
(afb. 14)(afb. 14) Kaart kompasafwijking
48
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 55 of 384
Perform Compass Calibration (kompaskalibra-
tie uitvoeren) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft te resetten. Mogelijk geeft het kompas
onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw is. In
dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer totdat
het kompas is gekalibreerd. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON (Aan) te druk-
ken en een of meerdere keren in een cirkel van 360
graden te rijden (in een gebied zonder grote metalen of
metaalhoudende objecten) tot de CAL indicator in het
EVIC uitgaat. Het kompas werkt dan normaal.
Audio
Balance/Fade (balans links/rechts, balans voor/
achter) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u de balans links/rechts (Balance) en
de balans voor/achter (Fade) instellen.
Equalizer (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (middentonen) en
Treble (hoge tonen) instellen. Wijzig de instellingen
met de schermtoetsen + en - of door een punt op de
schaal tussen de schermtoetsen + en - te selecteren en
op schermtoets met de pijl naar links te drukken.OPMERKING:
Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken.
Speed Adjusted Volume (snelheidsafhankelijke
volumeregeling) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Geluid wordt zachter afhankelijk van de rijsnelheid.
Druk op de schermtoets Off (Uit), 1, 2 of 3 om de
snelheidsafhankelijke volumeregeling te veranderen.
Druk daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Music Info Cleanup (Muziekinformatie oprui-
men) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Deze functie helpt u bij het organiseren van muziekbe-
standen voor een optimale muzieknavigatie. Maak uw
uw keuze door op de schermtoets Music Info Cleanup
(Muziekinformatie opruimen) te drukken en vervol-
gens op de schermtoets met de pijl naar links.
Telefoon / Bluetooth
Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon/Bluetooth-systeem. Raadpleeg de aanvul-
lende handleiding van Uconnect Touch™ voor meer
informatie hierover.
49
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 56 of 384
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel van het
beveiligingssysteem voor inzittenden van de auto.
WAARSCHUWING!
H
et is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze ruimte
een groter risico op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de
auto die niet is voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels. Bij een ongeval lopen personen in
deze ruimte een groter risico op ernstig of dode-
lijk letsel.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit en
op de juiste wijze de veiligheidsgordel draagt .
ELEKTRISCH VERSTELBARE
BESTUURDERSSTOEL (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De schakelaar voor de elektrische stoelverstelling be-
vinden zich onder aan de de portierzijde van de stoel.
Met deze schakelaar schuift u de stoel omhoog, om-
laag, naar voren of naar achteren of kunt u de stoel
kantelen. (afb. 15) De stoel naar voren of naar achteren
verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar achteren wor-
den versteld. Druk de stoelschakelaar naar voren of
naar achteren om de stoel in de richting van de scha-
kelaar te verstellen. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
De stoel omhoog of omlaag verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstellen. Trek de
stoelschakelaar omhoog of druk deze omlaag om de
stoel in de richting van de schakelaar te verstellen. Laat
de schakelaar los zodra de gewenste stand is bereikt.
(afb. 15)
Schakelaar elektrische stoelverstelling
50
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 57 of 384
De zitting omhoog of omlaag kantelen
De hoek van de zitting kan in vier richtingen worden
versteld. Trek de voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de stoelschakelaar
omlaag om het voorste of achterste gedeelte van de
zitting in de richting van de schakelaar te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.
WAARSCHUWING!
H
et verstellen van een stoel tijdens
het rijden kan gevaarlijk zijn. Het ver-
stellen van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur verliest en
een aanrijding met ernstig of zelfs dodelijk letsel
veroorzaakt .
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin-
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen uw
borstkas rust . Tijdens een botsing bestaat het
gevaar dat u onder de veiligheidsgordel door
schuift , waardoor ernstig of zelfs dodelijk letsel
kan ontstaan.
Plaats geen voorwerpen onder een elek-
trisch verstelbare stoel en zorg dat deze
altijd vrij kan bewegen. Anders kan de
stoelbediening beschadigd raken. De stoel kan
niet vrij bewegen als deze wordt gehinderd door
obstakels.
ELEKTRISCHE LENDENSTEUN
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
De schakelaar voor de elektrisch verstelbare lenden-
steun bevindt zich aan de buitenzijde van de bestuur-
dersstoel. Druk de schakelaar naar voren om meer
lendensteun in te stellen. Druk de schakelaar naar
achteren om minder lendensteun in te stellen. Druk de
schakelaar omhoog of omlaag om de positie van de
lendensteun te verhogen of te verlagen. (afb. 16)
STOELVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Bij sommige modellen zijn de bestuurders- en voorpas-
sagiersstoel uitgerust met verwarmingselementen in
zowel de zittingen als de rugleuningen. De verwarm-
bare stoelen worden bediend m.b.v. het Uconnect
Touch™ systeem.
51
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 58 of 384
WAARSCHUWING!
P
ersonen die geen pijn op de huid
kunnen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere licha-
melijke conditie, moeten voorzichtig zijn bij het
gebruik van de stoelverwarming. Deze kan zelfs
bij lage temperaturen brandwonden veroorza-
ken, met name als de verwarming langdurig
wordt gebruikt .
(Vervolgd)(Vervolgd)
Plaats geen voorwerpen op de zitting of de
rugleuning die warmte-isolerend werken, zoals
een deken of kussen. Hierdoor kan de stoelver-
warming oververhit raken. Een oververhitte stoel
kan leiden tot ernstige brandwonden als gevolg
van de verhoogde oppervlaktetemperatuur van
de zitting.
Voor uitvoeringen met Uconnect Touch™ 4.3:
Kies de toets CLIMATE (aan de linkerzijde van het
Uconnect Touch™ display) om het bedieningsscherm
van de klimaatregeling te openen. Kies eenmaal de schermtoets voor de stoel
"Driver" (bestuurder) of "Pass" (passagier)
(op het Uconnect Touch™ display) om de
HI-level verwarming te selecteren. Kies de scherm-
toets een tweede maal om de LO-level verwarming te
selecteren. Kies de schermtoets een derde maal om de
verwarmingselementen uit te schakelen (OFF).
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, geeft de verwar-
ming extra veel warmte tijdens de eerste vier gebruiks-
minuten. Daarna neemt de uitgestraalde warmte af tot
de normale hoge stand (HI). Als de hoge stand (HI) is
geselecteerd, schakelt het systeem automatisch na
maximaal 30 minuten continue werking naar de lage
stand (LO). Op dat moment verandert het display van
(afb. 16) Schakelaar voor de elektrische lendensteun
52
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 59 of 384
HI (hoge stand) in LO (lage stand). De lage stand (LO)
wordt automatisch na 30 minuten uitgeschakeld (OFF).
Uitvoeringen met Uconnect Touch™ 8.4 en
8.4 Nav:
Kies de schermtoets "Controls" (bedieningselemen-
ten) op het Uconnect Touch™ display. (afb. 17)Kies eenmaal de schermtoets onder "Driver"
(bestuurder) of "Passenger" (passagier) om
een hoge verwarmingsstand (HI) te kiezen.
Kies de schermtoets een tweede maal om de LO-level
verwarming te selecteren. Kies de schermtoets een
derde maal om de verwarmingselementen uit te scha-
kelen (OFF). (afb. 18) OPMERKING:
Zodra u een stand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf minuten dat de stoel
warm wordt.
VOORSTOELEN HANDMATIG VERSTELLEN
Voor uitvoeringen met handmatig verstelbare stoelen
kunnen de bestuurdersstoel en de passagiersstoel naar
voren en naar achteren worden versteld m.b.v. de stang
vóór de zitting bij de vloer. (afb. 19)
Trek, terwijl u op de stoel zit, de stang omhoog en
beweeg de stoel voor- of achterwaarts. Laat de stang
los zodra de gewenste stand is bereikt. Beweeg vervol-
gens met lichaamsdruk voorwaarts en achterwaarts op
de stoel om er zeker van te zijn dat het stoelverstel-
mechanisme is vergrendeld.(afb. 17) Schermtoets Controls (bedieningselementen)
(afb. 18) Schermtoetsen stoelverwarming
53
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 60 of 384
WAARSCHUWING!
H
et verstellen van een stoel tijdens
het rijden kan gevaarlijk zijn. Het ver-
stellen van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur verliest en
een aanrijding met ernstig of zelfs dodelijk letsel
veroorzaakt .
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin-
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben. RUGLEUNING VERSTELLEN
De regelhendel bevindt zich aan de buitenzijde van de
stoel. Leun, om de rugleuning te verstellen, licht naar
voren, trek de hendel omhoog, leun naar achteren tot
de gewenste stand is bereikt en laat de hendel los. Om
de rugleuning naar de normale stand terug te brengen
leunt u naar voren en licht de hendel omhoog. Laat de
hendel los wanneer de rugleuning zich in de stand
rechtop bevindt.
(afb. 20)
(afb. 19)
Handmatig verstelbare stoelen
(afb. 20) Hendel rugleuning
54
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD