air conditioning FIAT SCUDO 2010 Instructieboek (in Dutch)
Page 45 of 210
44
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Systeem uitschakelen (A/C) A
Het systeem schakelt uit als u op de knop
Adrukt. Bij uitgeschakeld systeem zijn de
omstandigheden van de klimaatregeling:
❒zijn de temperatuurdisplays gedoofd;
❒is de recirculatie ingeschakeld, waarbij
geen lucht van buiten binnenkomt;
❒is de aircocompressor uitgeschakeld;
❒is de aanjager uitgeschakeld.
Ook als het systeem is uitgeschakeld, kan
de achterruitverwarming worden in-/uit-
geschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de kli-
maatregeling slaat de ingestelde tempe-
raturen in het geheugen op voordat het
systeem wordt uitgeschakeld. Als u ver-
volgens op een willekeurige knop drukt
(behalve de knop van de achterruitver-
warming), worden de functies weer her-
steld. Als de functie van de ingedrukte
knop niet was ingeschakeld voor de uit-
schakeling, dan wordt deze functie ook ge-
activeerd; als deze daarentegen was inge-
schakeld, blijft de functie gehandhaafd.
Als u de volledig automatische werking
van het systeem weer wilt inschakelen,
druk dan op de knop AUTO.HULPVERWARMING
(indien aanwezig)
Dit systeem zorgt voor een snellere ver-
warming van het interieur bij koud weer.
De uitschakeling van de verwarming vindt
automatisch plaats als het gewenste com-
fort is bereikt.
Automatische tweezone-
klimaatregeling
De hulpverwarming schakelt automatisch
in nadat u de contactsleutel in stand MAR
hebt gezet.Handmatig regelbare verwarming
en airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch in-
geschakeld als u de draaiknop MofIin het
rode gebied draait en de aanjager ten min-
ste op de eerste snelheid inschakelt (met
de knop D).
BELANGRIJK De hulpverwarming werkt
alleen bij een lage buitentemperatuur en
een lage koelvloeistoftemperatuur.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt
niet ingeschakeld als de accu onvoldoen-
de is opgeladen.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 44
Page 46 of 210
45
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 51
Draaiknop A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht.
Blauwe gebied = koude lucht.Draaiknop B dient voor
inschakelen en regelen van de
aanjager
0= aanjager uit
1-2-3= aanjagersnelheid
4p= aanjager op maximale snelheid
fig. 51F0P0043m
VERSTEL- EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS VOOR DE
TWEEDE EN DERDE RIJ
STOELEN fig. 49-50
AVerstelbare luchtroosters voor ven-
tilatie van de tweede rij stoelen.
BVerstelbare luchtroosters voor ven-
tilatie van de derde rij stoelen.
Luchtroosters gebruiken: open de luch-
troosters in de door de pijl aangegeven
richting en zet ze in de gewenste stand.
DRIEZONE-AIRCONDITIONING (indien aanwezig)
fig. 49F0P0042m
fig. 50F0P0044m
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 45
Page 47 of 210
46
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒draai de draaiknop Bop de gewenste
snelheid.
SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor snel verwarmen als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒schakel de recirculatie in;
❒draai de knop Bin stand 4p(maximale
aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft en
de luchtrecirculatie worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
fig. 52F0P0045m
In-/uitschakeling airconditioning
Druk op de knop A-fig. 52om de air-
conditioning in te schakelen.
Bij inschakeling gaan het lampje B-fig. 52
op de knop zelf en het lampje C-fig. 51
op het schakelaarpaneel gelijktijdig bran-
den.
Druk opnieuw op de knop A-fig. 52om
de airconditioning uit te schakelen (beide
lampjes doven om de uitschakeling te be-
vestigen).VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie in het inte-
rieur als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de recirculatie uit;
❒draai de draaiknop Bop de gewenste
snelheid.
AIRCONDITIONING (koeling)
Ga voor snel koelen als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de recirculatie in;
❒schakel de airconditioning in door de
knopA-fig. 52in te drukken; het lamp-
jeBop de knop gaat branden;
❒draai de knop Bin stand 4p(maximale
aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de recirculatie uit;
❒draai de knop Bvoor verlaging van de
aanjagersnelheid.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 46
Page 119 of 210
118
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u
deze niet gebruikt. Deze accessoires ver-
minderen de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van vo-
lumineuze voorwerpen bij voorkeur een
aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en
de schadelijke uitlaatgasemissie toenemen.
Het is beter om rustig weg te rijden en
geen hoge toerentallen te gebruiken: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het brand-
stofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een hoge
versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe. Boven-
dien slijt de motor hierdoor sneller.BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen zoveel mogelijk beperkt
wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de au-
to door de controles en afstellingen die in
het “Geprogrammeerd Onderhoudssche-
ma” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (vooral
in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
113-122 ScudoG9 NL:113-122 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:58 Pagina 118
Page 198 of 210
197
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
❒een rit buiten de stad: waarbij veelvul-
dig wordt geaccelereerd in alle ver-
snellingen en waarmee een normaal ge-
bruik van de auto buiten de stad wordt
gesimuleerd. De snelheid varieert tus-
sen de 0 en 120 km/h;
❒gecombineerd verbruik: hierbij telt de
waarde van de stadsrit mee voor 37%
en de waarde van de testrit buiten de
stad voor 63%.
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de tabellen
is opgenomen, is gemeten volgens een
vastgestelde testmethode die in EU-nor-
men is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens
onderstaande procedure:
❒een stadsrit: opgebouwd uit een koude
start gevolgd door een gesimuleerde,
normale testrit in stadsverkeer;BELANGRIJK Het soort wegdek, ver-
keerssituatie, atmosferische omstandig-
heden, rijstijl, algemene conditie van de au-
to, uitrustingsniveau, gebruik van de air-
conditioning, lading van de auto, imperiaal
op het dak en andere situaties die de aero-
dynamica kunnen beïnvloeden, leveren een
ander brandstofverbruik op dan hier ver-
meld.
Brandstofverbruik volgens EU-normen 1999/100 (liter x 100 km)
Motor 90 Multijet
Uitvoering Combi Bestel
Zitplaatsen5 / 6 8 / 9 2 / 3
UitvoeringLaag dak Laag dak Laag dak Laag dak Laag dak Laag dak Hoog dak
Korte wielbasis Lange wielbasis Korte wielbasis Lange wielbasis Korte wielbasis Lange wielbasis Lange wielbasis
Verbruik
stadsverkeer8,4 8,4 8,4 8,4 8,4 8,4 8,6
Verbruik
buiten de stad6,6 6,6 6,6 6,6 6,6 6,6 6,8
Verbruik
gecombineerd7,2 7,3 7,3 7,3 7,2 7,2 7,5
173-199 ScudoG9 NL.qxd:173-199 ScudoG9 NL 10-12-09 19:21 Page 197
Page 201 of 210
200
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Brandstofnoodschakelaar.......................... 64
Brandstofverbruik......................................... 197
Buitenverlichting
– bediening ................................................... 47
– gloeilamp achter vervangen ............ 143
– gloeilamp voor vervangen ................. 141
Carrosserie
– onderhoud ................................................ 170
– uitvoeringen .............................................. 173
Centrale portiervergrendeling .............. 72
CO
2-emissie via de uitlaat ......................... 199
Cruise-control ................................................. 54
Dashboard ..................................................... 5
Dashboardkastje ............................................ 65
Derde remlicht ............................................... 144
Dieselfilter (aanwezigheid van water) 132
Dimlicht
– bediening .................................................... 47
– gloeilamp vervangen............................. 141
EOBD (systeem).......................................... 87
Extra accessoires............................................ 90
Fiat CODE ...................................................... 6
Frontairbags...................................................... 106
Fix & Go ............................................................. 138
Gewichten en trekgewichten ................ 190
Gloeilamp (vervangen van een lamp). 139
Gordelspanners .............................................. 96
Grootlicht
– bediening ................................................... 47
– gloeilamp vervangen............................. 141
Handrem.......................................................... 116
Hendels aan het stuur ................................ 47
Hoofdsteun....................................................... 23
Identificatiegegevens .................................. 174
Imperiaal/skidrager
(montagevoorbereiding)........................ 77
Instrumenten ................................................... 14
Instrumentenpaneel .................................... 13
Interieur.............................................................. 172
Interieuruitrusting ......................................... 65
Interieurverlichting...................................... 60
– gloeilamp vervangen ........................... 139
Aansteker ........................................................ 67
Aanwijzingen voor het laden ................... 79
ABS ...................................................................... 82
Accu
– economische modus ............................ 151
– opladen........................................................ 151
– starten met een hulpaccu................. 134
– technische specificaties ...................... 180
– vloeistofniveau......................................... 164
Achterruitverwarming.................. 30-35-43
Achteruitrijlichten.......................................... 143
Afmetingen....................................................... 185
Afstandsbediening centrale portierver-
/ontgrendeling.............................................. 7
Airconditioning, handbediend................. 31
Asbak ................................................................... 67
Autoradio (Systeem) ................................... 89
Banden .............................................................. 184
– een lekke band ........................................ 135
Bandenspanning (plaatje) .......................... 184
Brandstof
– brandstofmeter ...................................... 14
– dop van de brandstoftank................. 91
Brandstofmeter ............................................ 14
A A
L L
F F
A A
B B
E E
T T
I I
S S
C C
H H
R R
E E
G G
I I
S S
T T
E E
R R
200-208 ScudoG9 NL.qxd:200-208 ScudoG9 IT 10-12-09 19:16 Page 200