Hyundai Accent 2008 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
41
!
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid
WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspa-nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
De veiligheidsgordel met gordelsp- anner werkt op dezelfde wijze als deveiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem). Als deauto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-sgordel.Bij een voldoende zware frontaleaanrijding wordt de gordelspannergeactiveerd, waardoor de veiligheid- sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
B180B01MC-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner (Indien gemonteerd) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier.De gordelspanner zorgt er bij eenzware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.
OMG035300
1Airbageenheid voor passagierszijdeAirbageenheid voor bestuurderszijde
B180D01MC
2 3

Page 52 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
42
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordels- panners zijn geactiveerd, moetende gordels met gordel-spanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type, moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak de gordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheids- gordel met gordelspanner zelf tecontroleren of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheids- gordel met gordelspanner.
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpa-ssagier worden onder bepaalde omstandigheden bij een frontaleaanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen worden geactiveerd met de airbags. Onder deze omstandigheden worden de gordelspanners ook geactiveerd als de veiligh-eidsgordels tijdens de aanrijding niet worden gedragen.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijngeactiveerd. LET OP:
o Omdat de sensor waardoor de airbag inschakelt, is verbondenmet de veiligheidsgordel metgordelspanner, gaat de airbaglamp
in het
instrumentenpaneel gedurende ongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet. Vervolgens moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als de gordelspanner niet juist werkt, zelfs als de airbag wel op de juiste wijze werkt. Degordelspanner of het airbagsysteem moeten zo snel mogelijk door een Hyundai dealerworden gecontroleerd: als de airbaglamp niet gaat branden als het contactslot in de stand "ON"wordt gezet; als de lamp gedurende één seconde gaat knipperen en blijft branden, nadatdeze al 6 seconden heeft gebrand; of als de lamp gaat branden tijdens de rit.
!

Page 53 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
43
o Tracht niet om onderhoud of
reparaties aan de veiligheid- sgordel met gordelspanner uit tevoeren.
o Als de gordel met gordelspanner
onjuist wordt behandeld en de genoemde waarschuwingen (niet tegen de gordelspanner tikken,de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen, controleren, vervangen, onder-houd of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd, kan dit een onjuiste werking vangordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werking treden en ernstige verwondingenveroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers worden gebruikt.

Page 54 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
44
B240D01MC-GXT (Indien gemonteerd)
AIRBAGSYSTEEM
1. Bestuurdersairbag
2. Passagiersairbag voor
3. Zij-airbag voor
4. Gordijnairbag
B240D01MC

Page 55 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
45
!
B240A01MC De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheid-sgordelsmogelijk is.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbagop de stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in het dashbordkastje (Indiengemonteerd).
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordelvan de bestuurder en de passagiers en niet als vervanging van de gordels. Daarom moetende veiligheidsgordels altijd worden gedragen, als met de auto wordt gereden. De airbagsworden alleen ingeschakeld bij bepaalde krachtige frontale botsingen, waarbij de inzittendenernstig verwond zouden kunnen raken.
B240A01NF-GXTBestuurders- en passagiersairbag voor Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Airbag" op deafdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde.
Airbageenheid voor bestuurderszijde
o Het airbagsysteem is ontworpen
om de airbags te activeren bijeen voldoende krachtige frontale botsing onder een hoek kleiner dan 30° ten opzichte van delengte-as van de auto. Het systeem treedt niet in werking bij aanrijdingen van opzij of vanachteren of als de auto omslaat. Bovendien treedt het airbagsysteem slechts éénmaalin werking. Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd worden gedragen.
B240A02MC
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij Over de kop slaan

Page 56 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
46
o De airbags aan de voorzijde zijn
niet bedoeld om in te schakelen bij botsingen van opzij of van achteren of als de auto omslaat. Daarnaast zullen de airbags nietworden ingeschakeld bij frontale botsingen met een snelheid onder de drempelwaarde.
o De bestuurder moet zo ver mogelijk naar achteren zitten,waarbij wel de volledige controleover de auto behouden moet blijven. Als u zich te dicht bij de airbag bevindt, dan kan dit dedood of ernstige verwondingen tot gevolg hebben als de airbag wordt ingeschakeld.
o Er mogen zich geen objecten
bevinden op of nabij deairbagmodules in het stuurwiel, het instrumentenpaneel en het dashboard boven hetdashboardkastje aan de passagierszijde. Deze objecten kunnen verwondingenveroorzaken als bij een krachtige botsing de airbags worden ingeschakeld. o Als de airbags worden
ingeschakeld, dan moeten zedoor een Hyundai dealer worden vervangen.
o Voer geen werkzaamheden uit aan de kabels van hetairbagsysteem of andere componenten van hetairbagsysteem en maak de kabels/componenten niet los. Hierdoor kunnen verwondingenontstaan door het per ongeluk ontsteken van de airbags of omdat de airbags mogelijk nietwerken tijdens een botsing.
o Plaats geen kinderzitje op de voorpassagiersstoel. Een kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst. Hetkind kan ernstig gewond raken of worden gedood door een tijdens een ongeval opblazendeairbag.
o Sta niet toe dat kinderen op de voorpassagiersstoel plaatsnemenals met de auto wordt gereden. Als oudere kinderen (tieners en ouder) op de voorpassagiersstoelvervoerd moeten worden, zorg er dan voor dat ze deveiligheidsgordel op de juistewijze dragen en dat de stoel zo ver mogelijk naar achteren is geplaatst.
o Voor een maximale beveiliging bij alle typen ongevallen, moetenalle inzittenden (waaronder debestuurder) altijd de veiligheidsgordel dragen, ook als de zitplaats wordt beschermdm.b.v. airbags. Op deze wijze wordt de kans op ernstige verwondingen of de dood bij eenbotsing zo klein mogelijk. Kom in een rijdende auto niet onnodig dicht in de buurt van een airbag.
o Het airbagsysteem moet zo snel mogelijk worden opgeblazen omvoldoende bescherming bij een ongeval te bieden. Als een passagier zich niet op de juisteplaats bevindt, omdat geen gordel wordt gedragen, dan kan de airbag met kracht in contactkomen met de inzittende waardoor ernstige of dodelijke verwondingen kunnen ontstaan.

Page 57 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
47
Het airbagmoduul controleert bij aangezet contact continu alleomstandigheden om te bepalen of een frontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstig genoeg is omde airbag in werking te laten treden. De SRS service-indicatie (SRI) op het instrumentenpaneel gaat gedurende ongeveer 6 seconden branden nadathet contactslot in de stand "ON" is gezet of nadat de motor is gestart. De indicatie moet vervolgens doven.
B240B01MC-GXT Componenten en werking van airbagsysteem Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
-
Airbageenheid voor voorpassagier
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
B240B02L
B240B01L
De airbageenheden bevinden zich in het midden van het stuurwiel en achterde afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Als het airbagmoduul een frontaleaanrijding van een bepaalde kracht registreert, worden de airbags automatisch geactiveerd.
B240B03L
Bij het in werking treden doorbreekt de airbag de breukpunten in het stootvlak van het stuurwiel, hiernawordt het stootvlak geheel geopend en wordt de airbag volledig opgeblazen.

Page 58 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
48
!WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. De rook die bijhet in werking treden van de airbag vrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken. Na eenaanrijding waarbij de airbag in werking is getreden, moeten de handen en het gezicht grondigmet lauwwarm water en een milde zeep worden gewassen.LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij hetinstrumentenpaneel of op het dash- board worden geplaatst. Door eventuele lekkage van deluchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze wordenbeschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met waterworden gereinigd.!
Airbag voor passagierszijde
Een volledig opgeblazen airbag in combinatie met een correct gedragenveiligheidsgordel zal de voorwaartse beweging van de bestuurder of de voorpassagier dempen, waardoor dekans op verwondingen aan het hoofd of het bovenlichaam wordt vermi- nderd. Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij onmiddellijk weer beginnen met leeglopen, zodat de bestuurder weer naar voren kan kijken en de wagenkan besturen.
B240B01MCB240B05L
Airbag voor passagierszijde

Page 59 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
o Het airbagsysteem kan alleen
worden gebruikt als het contactslot op "ON" staat.Als het airbagsysteem niet juistwerkt, dan:
(1) Gaat de SRI niet branden als het contactslot in de stand"ON" wordt gezet of als de motor is gestart.
(2) Knippert de SRI gedurende één seconde en blijft branden na de ongeveer 6 seconden die volgen op het inschakelen van het contactslot ("ON") of het starten van de motor.
(3) Gaat de SRI branden tijdens
de rit.
Als dit gebeurt, laat dan de auto onmiddellijk door een Hyundai dealer controleren.
o Alvorens een zekering te vervangen of een accukabel los te maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK" worden gedraaid of worden verwijderd. Vervang nooit zekering nummer 12 als de contactsleutel in de stand "ON' staat. Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd, gaat de onderhoudsindicatie branden. B990A01MC-GXT AAN/UIT-schakelaar voor
passagiersairbag
(Indien gemonteerd) De passagiersairbag kan worden
uitgeschakeld met de AAN/UIT- schakelaar (1) voor de passagiersairbag als een kinderzitje op de passagiersstoel is geplaatst ofals er niemand op de passagiersstoel zit.
Voor de veiligheid van uw kind moet
de passagiersairbag wordenuitgeschakeld, als het onder zeer bijzondere omstandigheden nodig isom een kinderzitje, waarin het kind naar achteren kijkt, op de passagiersstoel te plaatsen. Passagiersairbag uit- of inschakelen Plaats om de passagiersairbag uit te schakelen de contactsleutel in de ON/ OFF-schakelaar aan de rechterzijde van het dashboard en zet deschakelaar in de stand "OFF". De lamp "passagiersairbag OFF" gaat branden en blijft branden, totdat depassagiersairbag weer wordt ingeschakeld. Inschakelen van de passagiersairbag: plaats de contactsleutel in de ON/OFF-schakelaar en zet de schakelaar in de stand "ON". De lamp "passagiersairbag OFF" dooft.
B990A01MC
(1)

Page 60 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
50
!
!
LET OP:
o Als de AAN/UIT-schakelaar voor de passagiersairbag niet juist werkt, dan gaat de airbaglamp inhet instrumentenpaneel branden.Als de lamp "passagiersairbagOFF" niet gaat branden, danschakelt de SRSCM (de regeleenheid van het systeem) de passagiersairbag in en wordtde passagiersairbag bij een frontale botsing opgeblazen, ook als de AAN/UIT-schakelaar in de stand "OFF" staat. Als dit gebeurt, laat dan de AAN/ UIT-schakelaar voor de passagiersairbag, het gordelspannersysteem en hetairbagsysteem zo snel mogelijk door een Hyundai dealer controleren.
o Als de airbaglamp niet gaat branden als het contactslot in destand "ON" wordt gezet of als deze gaat branden tijdens de rit, laat dan de AAN/UIT-schakelaarvoor de passagiersairbag, de gordelspanners en het airbagsysteem zo snel mogelijk door een Hyundai dealercontroleren.
WAARSCHU WING:
o De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste stand van de AAN/ UIT-schakelaar voor de passagiersairbag.
o Schakel de passagiersairbag alleen uit bij uitgeschakeldcontactslot. Als dit niet gebeurt kan een storing ontstaan in de SRSCM. Hierdoor is het mogelijkdat de bestuurders- en/of passagiersairbag en/of de zij- en headbags niet of niet juistontsteken tijdens een botsing.
o Plaats nooit een kinderzitje waarin het kind naar achteren kijkt op de passagiersstoel. The infant or child could be severelyinjured or killed by an airbag deployment in case of an acci- dent.o Plaats geen kinderzitje waarinhet kind vooruit kijkt op de voorpassagiersstoel, ook al is uw auto voorzien van een AAN/ UIT-schakelaar voor depassagiersairbag. Een dergelijk kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst.Kinderen die te groot zijn om gebruik te maken van een kinderzitje moeten altijd op deachterbank plaatsnemen en gebruik maken van de beschikbare heup- of 3-puntsgordels. Aan kinderen wordt tijdens een ongeval de meeste veiligheid geboden alsze zich in een goedgekeurde veiligheidsvoorziening op de achterbank bevinden.
o Schakel onmiddellijk de passagiersairbag in, zodra hetniet meer nodig is dat de airbagis uitgeschakeld.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 250 next >