Hyundai Genesis Coupe 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 443

Onderhoud
24
7
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
Ruitensproeiervloeistofniveau
controleren
Het reservoir is transparant, zodat het
niveau snel visueel kan wordengecontroleerd.
Als u geen ruitensproeiervloeistof bij de
hand heeft, kunt u het reservoir bijvullen
met gewoon water. Gebruik in koudeklimaten echter speciale
ruitensproeiervloeistof om bevriezing te
voorkomen. Controleer de parkeerraem
Controleer de slag van de parkeerrem
door het aantal klikken te tellen wanneer
de hendel volledig wordt aangetrokken.
De parkeerrem alleen moet de auto veilig
op een vrij steile helling kunnen houden.
Als de slag groter of kleiner is dan
voorgeschreven, adviseren we u hetsysteem te laten repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Slag: 5 klikjes bij een kracht van
20 kg (44 lbs, 196 N).
PARKEERREM
WAARSCHUWING
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het sproeierreservoir.
Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit
op de voorruit terecht komt
waardoor u de macht over de
auto kunt verliezen. Bovendien
kan het de lak beschadigen.
Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan onder bepaalde
omstandigheden licht
ontvlambaar zijn. Houd open
vuur en vonken uit de buurt van
de ruitensproeiervloeistof en het
sproeierreservoir. De auto kan
beschadigd raken en deinzittenden kunnen letseloplopen.
Ruitensproeiervloeistof is giftig voor mensen en dieren. Drink
geen ruitensproeiervloeistof envermijd contact met
ruitensproeiervloeistof. Hierdoorkan ernstig letsel ontstaan.
OBK052009OBK072008

Page 42 of 443

725
Onderhoud
LUCHTFILTER
Filter vervangen
Dit moet indien nodig vervangen worden
en mag niet gereinigd worden.
U kunt het filter schoonmaken wanneer u
het luchtfilterelement controleert.
Reinig het filter met behulp van perslucht. 1. Neem de bevestigingsclips los om het
luchtfilterdeksel te verwijderen. 2. Veeg de binnenkant van het luchtfilter
schoon.
3. Vervang het luchtfilter.
4. Bevestig het deksel met de bevestigingsclips.
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Vervang het element vaker dan in het onderhoudsschema is aangegeven als
de auto wordt gebruikt in gebieden met zeer veel stof of zand. (Raadpleeg"Onderhoudsschema bij gebruik onder zware omstandigheden" in dit
hoofdstuk.)
OBK072009OBK072010OBK079011

Page 43 of 443

Onderhoud
26
7
OPMERKING
Rijd niet met de auto wanneer het
luchtfilter verwijderd is; hierdoor
kan de motor overmatig slijten.
Zorg er om schade aan de motor te voorkomen voor dat bij hetverwijderen van het luchtfilter
geen stof en vuil in de luchtinlaat komt.
We adviseren u vervangende onderdelen te gebruiken diegeleverd zijn door een officiële
HYUNDAI-dealer.

Page 44 of 443

727
Onderhoud
INTERIEURFILTER (INDIEN VAN TOEPASSING)
Controle filter
Het interieurfilter moet worden
vervangen overeenkomstig hetOnderhoudsschema.
Als er veelvuldig met de auto gereden
wordt in druk stadsverkeer of een stoffige
omgeving, moet het filter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen. Als u als eigenaar het filter
zelf wilt vervangen, volg danonderstaande procedure en let eropgeen andere onderdelen tebeschadigen. Filter vervangen
1. Open het dashboardkastje enverwijder de steun (1). 2. Verwijder bij een geopend
dashboardkastje de nokken aan beide
zijden zodat het dashboardkastje
alleen nog maar aan zijn scharnierenhangt.
OBK079014OBK079015

Page 45 of 443

Onderhoud
28
7
3. Verwijder het interieurfilterhuis door
aan beide zijden van het huis te
trekken. 4. Verwijder het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in omgekeerde
volgorde van verwijderen.
✽✽ AANWIJZING
Plaats het nieuwe interieurfilter op de
juiste manier. Als het filter is
omgekeerd, zal het systeem veel lawaai
produceren en zal het filter minder
effectief zijn.
OBK079016OBK079017

Page 46 of 443

729
Onderhoud
RUITENWISSERBLADEN
Controle bladen
✽✽ AANWIJZING
In de handel verkrijgbare hot wax zoals
gebruikt in wasstraten bemoeilijkt het
reinigen van de voorruit.
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
ruitenwissers verminderen. Bekende
vormen van verontreiniging zijn insecten,
sap van bomen en hot wax-
behandelingen gebruikt in sommige
wasstraten. Indien de bladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de ruit als de
bladen met een goedschoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel grondig na met
schoon water. Vervangen van bladen
Als de ruitenwissers de ruit niet langer
goed schoonmaken, kan het zijn dat ze
versleten of gescheurd zijn en dienen ze
te worden vervangen.
1JBA5122
OPMERKING
Gebruik geen benzine, petroleum,
thinner of andere oplosmiddelen in
de buurt van de ruitenwisserbladenom beschadiging te voorkomen.
OPMERKING
Probeer de ruitenwissers nooit metde hand te bewegen om beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andereonderdelen te voorkomen.
OPMERKING
Het gebruik van niet- voorgeschreven ruitenwisserbladen
kan storingen en problemen veroorzaken.

Page 47 of 443

Onderhoud
30
7
Voorruitenwisserblad
Type A
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog en
klap het ruitenwisserblad om zodat de
kunststof vergrendeling zichtbaar
wordt.
2. Druk de vergrendeling in en schuif hetwisserblad omlaag.
3. Verwijder het wisserblad van de ruitenwisserarm.
4. Plaats het ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het
verwijderen. Type B
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog.
1LDA5023
OPMERKING
Laat de ruitenwisserarm niet tegen
de voorruit klappen. Anders kan devoorruit barsten of breken.
1JBA7037
1JBA7038
OHM078059
OPMERKING
Laat de ruitenwisserarm niet tegende voorruit slaan. Anders kan de voorruit beschadigen of barsten.

Page 48 of 443

731
Onderhoud
2. Til de wisserbladklem omhoog. Trekvervolgens het ruitenwisserblad
omlaag en verwijder dit. 3. Plaats het nieuwe ruitenwisserblad in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
OHM078060OHM078061

Page 49 of 443

Onderhoud
32
7
ACCU
Voor een optimale werking van de accu
Zorg ervoor dat de accu altijd goed vastzit.
Houd de bovenzijde van de accu schoon en droog.
Houd de accupolen en de accupoolklemmen schoon, zorg ervoor
dat ze goed vastzitten en bescherm ze
met vaseline.
Spoel gemorst elektrolyt direct af met een oplossing van water en
natriumbicarbonaat (dubbel koolzuresoda).
Neem de accukabels los als u de auto gedurende een langere periode niet
gaat gebruiken.
✽✽ AANWIJZING
Standaard is de auto uitgerust met een
onderhoudsvrije accu. Indien uw auto is
uitgerust met een accu met aan de
zijkant de merktekens LOWER en
UPPER, kunt u het elektrolytpeil
controleren.
Het elektrolytpeil moet zich tussen de
merktekens UPPER en LOWER
bevinden. Als het elektrolytpeil laag is,
moet gedestilleerd (gedemineraliseerd)
water worden bijgevuld (vul nooit bij
met zwavelzuur of elektrolyt). Zorg
ervoor dat tijdens het bijvullen geen
spetters op de accu of de aangrenzende
componenten terechtkomen. Vul niet
teveel water bij in de accucellen. Dit kan
corrosie van andere componenten
veroorzaken. We adviseren u contact op
te nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer nadat u de accuceldoppen heeft
vastgedraaid.WAARSCHUWING -
Gevaren accu
Lees de volgende
aanwijzingen voor het omgaan met de accu
zorgvuldig door.
Houd brandende sigaretten, vonken en open
vuur uit de buurt van de
accu.
Er bevindt zich altijd wat van het zeer licht
ontvlambare waterstof in
de accucellen. Dit kan
ontploffen.
Houd accu's buiten bereik van kinderen, aangezien
accu's het zeer agressieve
zwavelzuur bevatten. Laataccuzuur niet in contact
komen met uw huid, uw
ogen, kleding en de lak vande auto.
(Vervolg)
OBK079018

Page 50 of 443

733
Onderhoud
(Vervolg)
Bij het optillen van een accu meteen kunststof behuizing kan door
de druk accuzuur naar buiten
komen, waardoor persoonlijk
letsel optreedt. Houd bij hetoptillen uw handen aan de zijkant
van de accu.
Laad nooit een accu bij terwijl de accukabels nog aangesloten zijn.
Het ontstekingssysteem werkt met hoogspanning. Raak de
onderdelen van de ontstekingniet aan als de motor draait of hetcontact in stand ON staat.
Het niet in acht nemen van
bovenstaande waarschuwingenkan leiden tot ernstig letsel.(Vervolg)
Spoel uw ogen gedurendeten minste 15 minuten en
roep onmiddellijk medische
hulp in wanneer u elektrolyt
in uw ogen krijgt.
Was uw huid grondig
wanneer deze in aanraking
komt met elektrolyt. Roep
onmiddellijk medische hulpin wanneer u pijn of een
brandend gevoel heeft.
Draag een veiligheidsbril tijdens het opladen van en
het werken in de buurt van
accu's. Zorg altijd voorventilatie wanneer in een
afgesloten ruimte wordt
gewerkt.
Een onjuist afgevoerde batterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor uw
gezondheid. Zorg ervoor dat
de batterij volgens de
wettelijke voorschriften
wordt afgevoerd.
(Vervolg)OPMERKING
Wanneer de auto gedurendelangere tijd niet wordt gebruikt in
een gebied met lage temperaturen, verwijder dan deaccu en bewaar deze binnen.
Laad de accu altijd volledig op om te voorkomen dat de accubakbeschadigd raakt in een gebiedmet lage temperaturen.
Als u niet-toegestane elektrische apparaten gebruikt, raakt de accu
mogelijk ontladen.
Gebruik nooit niet-toegestaneapparaten.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 450 next >