Hyundai Genesis Coupe 2013 Handleiding (in Dutch)
Page 51 of 443
Onderhoud
34
7
❈ De werkelijke sticker op de accu kan
afwijken van de afbeelding.
Accucapaciteitsticker
(zie het voorbeeld)
CMF65L-BCI : De door HYUNDAI
gebruikte naam van de accu
2. 12V : De nominale spanning
3. 60Ah (20u) : De nominale capaciteit
(in ampère-uur)
4. 92RC : De nominale reservecapaciteit (in min.)
5. 550CCA : De k oudstartstroom in
ampère volgens SAE-norm
6. 440A : De koudstartstroom in ampère volgens EN-norm Accu laden van
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
Laad de accu gedurende 10 uur met
behulp van een druppellader wanneer
de accu in een kort tijd leeggeraakt is
(doordat bijv. lampen of
interieurverlichting zijn blijven branden
terwijl de motor uit was).
Wanneer de accu geleidelijk ontlaadt door een hoge elektrische belasting
tijdens het rijden, moet dezegedurende 2 uur met een
stroomsterkte van 20 - 30 A opgeladen
worden.
OJD072039
Voorbeeld
WAARSCHUWING
-
Laden van de accu
Neem bij het laden van de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
De accu moet uit de auto worden verwijderd en in een goed
geventileerde ruimte geplaatst
worden.
Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Houd de accu tijdens het laden in de gaten; beëindig het laden of
wijzig de laadstroom wanneer het
elektrolyt in de cellen begint te
borrelen of de temperatuur van
het elektrolyt hoger dan 49°C
(120°F) wordt.
Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het opladen
controleert.
Neem de acculader in de onderstaande volgorde los.
1. Zet de hoofdschakelaar van de acculader uit.
2. Neem de klem los van de minpool.
3. Neem de klem los van de pluspool.
Page 52 of 443
735
Onderhoud
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de accu is
ontladen of na het weer aansluiten van
de accukabels.
Schuif-/kanteldak (zie hoofdstuk 4)
Boordcomputer (zie hoofdstuk 4)
Verwarmings- en ventilatiesysteem(zie hoofdstuk 4)
Klok (zie hoofdstuk 4)
Audio (zie hoofdstuk 4)
WAARSCHUWING
Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd alslaatste weer aan.
We adviseren u werkzaamheden die betrekking hebben op de
accu uit te laten voeren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
Houd de accu uit de buurt van
water en andere vloeistoffen.
We adviseren u een vervangende accu te gebruiken die geleverd isdoor een officiële HYUNDAI-
dealer.
Page 53 of 443
Onderhoud
36
7
BANDEN EN WIELEN
Onderhoud van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik,dient u de banden steeds op de
aanbevolen spanning te houden en
dient u het totaalgewicht en demaximale asbelasting niet te
overschrijden.
Aanbevolen bandenspanning
koud
De spanning van de banden
(inclusief het reservewiel) dient
dagelijks bij koude banden
gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste
drie uur niet met de auto is geredenof niet meer dan 1,6 km (1 mijl).
Voor optimale rijeigenschappen, een
optimale wegligging en een zo laag
mogelijke bandenslijtage dient u de
banden op de aanbevolen spanningte houden.
Zie "Banden en velgen" in hoofdstuk 8
voor de aanbevolen bandenspanning. U kunt alle specificaties (afmetingen
en spanningen) terugvinden op een
label dat op de auto is bevestigd.
WAARSCHUWING -
Te lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning kan leiden tot enorme
warmteontwikkeling. Hierdoor
is het mogelijk dat een band lek
raakt, dat het profiel vervormt of
dat andere bandafwijkingen
optreden, waardoor u de
controle over de auto kunt
verliezen en ernstig letsel
oploopt. Het is risico is veel
groter bij hoge
buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
OBK082005L
Page 54 of 443
737
Onderhoud
OPMERKING
Een te lage bandenspanningresulteert ook in overmatigeslijtage, slechterijeigenschappen en eenverhoogd brandstofverbruik. Vervorming van de band isook mogelijk. Houd de bandenop de juiste spanning. Als eenband frequent op spanning moet worden gebracht,adviseren we u de band telaten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer.
Een te hoge bandenspanning heeft een negatieve invloed ophet rijcomfort en zorgt vooreen verhoogde slijtage in het midden van het loopvlak.Bovendien bestaat er eengrotere kans op beschadiging door oneffenheden in hetwegdek.
WAARSCHUWING - Bandenspanning
Een te hoge of een te lage
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
beïnvloedt de rijeigenschappen
van de auto in negatieve zin en
kan tot onverwachte
bandproblemen leiden.
Hierdoor bestaat de kans dat u
de macht over de auto verliesten letsel oploopt.OPMERKING
Wanneer banden warm zijn, zal de bandenspanningnormaalgesproken 0,3 tot 0,4bar hoger zijn dan wanneer zekoud zijn. Laat om de banden op de juiste spanning tebrengen geen luchtontsnappen uit warmebanden. Hierdoor zal de bandenspanning te laagworden.
Vergeet niet de ventieldopjes terug te plaatsen. Zonder hetventieldopje kan er vuil en vocht in het ventiel komen,waardoor lucht kanontsnappen. Zorg bij verlies van een ventieldopje zo snelmogelijk voor een nieuwexemplaar.
Page 55 of 443
Onderhoud
38
7
Controleren bandenspanning Controleer de bandenspanning minstens eenmaal per maand.
Controleer ook de spanning van het
reservewiel.
Controle
Gebruik een goed kwaliteit meter om
de bandenspanning te meten. Het isonmogelijk de bandenspanning tebeoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Radiaalbanden
lijken ook op de juiste spanning tezijn als de bandenspanning te laag
is. Controleer de bandenspanning bij
koude banden. - "Koude" banden wil
zeggen dat er de laatste drie uur nietmet de auto is gereden of niet meerdan 1,6 km. Verwijder de ventieldop. Druk de
bandenspanningsmeter stevig op het
ventiel om de spanning te meten. Als
de bandenspanning overeenkomt
met de aanbevolen druk op de band
en het informatielabel, hoeft hij niet
te worden aangepast. Corrigeer de
bandenspanning tot het aanbevolen
niveau als de spanning te laag is.
Druk als de bandenspanning te hoog is het metalen pennetje in het
midden van het ventiel in om lucht uit
de band te laten lopen. Controleer debandenspanning opnieuw met de
bandenspanningsmeter. Plaats de
ventieldopjes altijd terug op de
ventielen. Ze zorgen ervoor dat er
geen vuil of vocht in de ventielen
terechtkomt waardoor er lekkenkunnen ontstaan.
OPMERKING - Bandenspanning
Let altijd op het volgende:
Controleer de bandenspanning bij koudebanden. (Nadat er de laatste drie uur niet met de auto isgereden of niet meer dan 1,6km.)
Controleer ook altijd de spanning van het reservewiel.
Overschrijd het laadvermogen van de auto niet. Plaats niet teveel bagage op het roof rackals uw auto hiermee isuitgerust.
Versleten, oude banden kunnen ongelukkenveroorzaken. Vervang eenband als het profiel ergversleten is of als de band beschadigd is.
Page 56 of 443
739
Onderhoud
Wielen verwisselen
Om de banden zo gelijkmatig
mogelijk te laten slijten wordt
aangeraden de wielen iedere 12.000
km (7.500 mijl) of eerder, indien het
slijtagepatroon daartoe aanleiding
geeft, te verwisselen.
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de balans. Controleer de banden bij het
verwisselen van de wielen opongelijkmatige slijtage en
beschadigingen. Abnormale slijtage
wordt meestal veroorzaakt door eenonjuiste bandenspanning, een
onjuiste wieluitlijning, onbalans,
veelvuldig hard remmen en snelle
bochten. Controleer het profiel en de
zijkant van de band op zwellingen.
Vervang de band wanneer u deze
aantreft. Vervang de band als het
canvas of de koordlagen zichtbaar
zijn. Breng na het verwisselen van dewielen de banden op de juistespanning en controleer of de
wielmoeren vastzitten.
WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning regelmatig. Controleer de
banden daarnaast op slijtage en
beschadigingen. Gebruik altijd
een bandenspanningsmeter.
Banden met een te hoge of een te lage spanning hebben
een negatieve invloed op het
rijgedrag en kunnen ervoor
zorgen dat u de macht over de
auto verliest, waardoor eenaanrijding met (ernstig) letsel
het gevolg kan zijn. De
aanbevolen bandenspanningstaat in dit instructieboekje enop het bandenspanningslabel
op de middenstijl aan
bestuurderszijde.
(Vervolg)(Vervolg)
Versleten banden kunnenongelukken veroorzaken.
Vervang banden die
(ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn.
Controleer de bandenspanning van het reservewiel. Het wordt
aanbevolen om bij het
controleren van de
bandenspanning ook die van
het reservewiel te controleren.
Page 57 of 443
Onderhoud
40
7
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de remblokken opslijtage.
✽✽ AANWIJZING
De maat van de voorbanden
verschilt van die van de
achterbanden. Controleer bij het
verwisselen van de banden dus de
maat van de banden en velgen.
Uitlijnen en balanceren van de wielen
De wielen van uw auto zijn af fabriek
zorgvuldig uitgelijnd en
gebalanceerd voor een lange
levensduur van de banden en
optimale prestaties.
Normaalgesproken is het niet nodig
de wielen nogmaals uit te lijnen. In
het geval de banden van uw auto
echter abnormale slijtage vertonenof als de auto naar één kant trekt,kan het zijn dat de auto opnieuw
moet worden uitgelijnd.
Wanneer de auto tijdens het rijden
op een vlakke weg trilt, kan het zijndat de wielen opnieuw moeten
worden gebalanceerd.
OPMERKING
De verkeerde balanceergewichtjes kunnen de lichtmetalen velgenvan uw auto beschadigen.
Gebruik alleen goedgekeurdebalanceergewichtjes.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit diagonaal- en
radiaalbanden door elkaar.
Anders kan de auto moeilijker
onder controle te houden zijn,wat kan leiden tot ernstig letsel
of schade aan de auto.
OBK079038
Zonder reservewiel
Page 58 of 443
741
Onderhoud
Banden vervangen Als de band gelijkmatig afgesleten is
verschijnt de slijtage-indicator als
een onderbroken lijn door het
loopvlak. Dit geeft aan dat er minderdan 1,6 mm (1/16 inch) profieldikte
op de band aanwezig is. Vervang in
dat geval de band.
Wacht niet met het vervangen van de
band totdat de slijtage-indicator over
de gehele profielbreedte zichtbaar is.Uw auto is uitgerust met
asymmetrische banden, let daarom
bij het vervangen goed op de
plaatsing van de binnen- en
buitenzijde van de band.
De aanduiding voor de INSIDE (1) en de OUTSIDE (2) staan op de
zijkant van de band.
De aanduiding voor de INSIDE (1)
moet aan de binnenzijde van de auto
en de aanduiding voor de OUTSIDE
(2) moet aan de buitenzijde van de
auto.
OBK079047
Slijtage-indicator
OBK079039
OPMERKING
Wanneer de banden zijn
vervangen, controleer dewielmoeren dan opnieuw nadat u ongeveer 1.000 km hebtgereden en draai ze vast. Alstijdens het rijden het stuurwiel trilt of de auto vibreert, zijn dewielen niet goed gebalanceerd.Balanceer de wielen. Weadviseren u contact op te nemen met een officiëleHYUNDAI-dealer als hetprobleem niet is opgelost.
Page 59 of 443
Onderhoud
42
7
(Vervolg)
Het gebruik van een andere
dan de voorgeschreven bandenmaat heeft een
negatieve invloed op het
rijgedrag en kan er voor
zorgen dat u de controle over
de auto verliest, waardoor een
ernstig ongeval kan ontstaan.
Wielen die niet aan de specificaties van HYUNDAI
voldoen, passen mogelijk niet
goed, wat schade aan de auto,
een negatieve invloed op het
rijgedrag of verlies van de
controle over de auto tot
gevolg kan hebben.
(Vervolg)(Vervolg)
Het ABS vergelijkt de snelheidvan de wielen. De bandenmaat
heeft invloed op de snelheid
van de wielen. Zorg er bij het
vervangen van de banden
voor dat ze dezelfde maathebben als de originele
banden. W anneer banden van
een ander formaat worden
gebruikt, werken het ABS
(antiblokkeersysteem) en het
ESP (voertuigstabiliteitsregeling)
mogelijk niet goed meer.WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel bij
een ongeluk door beschadigde
banden of verlies van de
controle over de auto tebeperken:
Vervang banden die (ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn. Versletenbanden kunnen een
verminderde remwerking,
verlies van de controle over
de auto en verminderde
tractie veroorzaken.
Rijd niet in een auto met een te lage of te hoge
bandenspanning. Dit kan
ongelijkmatige slijtage of
beschadigde banden
veroorzaken.
Gebruik bij het vervangen van banden nooit radiaalbanden
en diagonaalbanden door
elkaar. Vervang alle banden
(ook het reservewiel) als u vanradiaalbanden naar
diagonaalbanden overstapt.
(Vervolg)
Page 60 of 443
743
Onderhoud
Band compact reservewiel vervangen(indien van toepassing)
De levensduur van de band van een
compact reservewiel is korter dan
die van een conventionele band.
Vervang de band van het compacte
reservewiel als de slijtage-
indicatoren zichtbaar zijn. De nieuwe
band voor het compacte reservewiel
moet dezelfde maat hebben en van
hetzelfde type zijn als de
oorspronkelijke band, en dient op de
velg van het originele compacte
reservewiel te worden geplaatst. De
band voor het compacte reservewiel
is niet ontworpen voor normale
velgen, en de velg van het compacte
reservewiel is niet ontworpen voor
normale banden. Velgen vervangen Als u om de een of andere reden de
velgen wilt vervangen, dient u erop
te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de originele
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset (wielbolling).
✽✽
AANWIJZING
De maat van de voorbanden
verschilt van die van de
achterbanden. Controleer bij het
verwisselen van de banden dus de
maat van de banden en velgen.
Grip
De grip van de banden kan
verslechteren als de banden
versleten zijn of niet op de juistespanning zijn, of als u op een glad
wegdek rijdt. Banden moeten
worden vervangen als de slijtage-
indicatoren zichtbaar zijn. Pas uwsnelheid aan als er regen, sneeuw of
ijzel op de weg ligt om de kans te
verkleinen dat u de controle over de
auto verliest.
Onderhoud van banden Naast een juiste bandenspanning,
draagt een juiste wieluitlijning bij tot
het beperken van de bandenslijtage.Laat uw dealer de wieluitlijningcontroleren als een band
ongelijkmatig afgesleten is.
Zorg ervoor dat nieuwe wielen
uitgebalanceerd zijn. Dit komt het
rijcomfort en de levensduur van de
banden ten goede. Balanceer een
wiel ook altijd wanneer de band van
de velg verwijderd is geweest.
WAARSCHUWING
Een velg van de verkeerde maat
heeft een negatieve invloed op
de levensduur van de velg en
van het wiellager, de remweg,
de rijeigenschappen, de
grondspeling, de ruimte tussen
de band en de carrosserie, de
ruimte bij het gebruik van
sneeuwkettingen, de kalibratie
van de snelheidsmeter of
kilometerteller, de
koplampafstelling en de
bumperhoogte.