Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 371 of 540

5-93
Rijden met uw auto
5
Bediening snelheidsbegrenzer
U kunt de snelheidslimiet instellen
wanneer u een bepaalde snelheid
niet wilt overschrijden.
Wanneer u de ingestelde
snelheidslimiet overschrijdt, treedt
het waarschuwingssysteem in
werking (de ingestelde snelheid
wordt knipperend weergegeven en
er klinkt een zoemer) totdat u weer
langzamer gaat rijden dan deingestelde snelheid.Informatie
Wanneer de snelheidsbegrenzer in
werking is, kan het cruise control-
systeem niet worden geactiveerd.
Schakelaar snelheidsbegrenzer
: Wijzigt de modus tussen cruise control-systeem enSpeed Limit Control-systeem.
RES+: Her v atten of verhogen
snelheid snelheidsbegrenzer.
SET-: Instellen of verlagen snelheid snelheidsbegrenzer
O (annuleren): Schakelt de
snelheidsbegrenzeruit.
Snelheidslimiet instellen
1. Druk op de toets om het
systeem in te schakelen. Hetcontrolelampje snelheidslimiet in
het instrumentenpaneel gaat
branden.i
SNELHEIDSBEGRENZINGSSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPDE056114OOS057053
Systeem off
Speed Limit Control
Cruise Control

Page 372 of 540

5-94
Rijden met uw auto
2. Beweeg de selectieschakelaaromlaag (SET-).
3. • Beweeg de selectieschakelaar omhoog (RES+) of omlaag (SET-)
en laat hem los als de gewenstesnelheid is bereikt. • Beweeg de selectieschakelaar
omhoog (RES+) of omlaag (SET-
) en houd hem vast. De snelheid
wordt met 5 km/h verhoogd of
verlaagd.
De ingestelde snelheidslimiet wordt
weergegeven in het
instrumentenpaneel.
Als u harder wilt rijden dan de ingestelde snelheidslimiet en u het
gaspedaal minder dan ongeveer
50% intrapt, zal de ingestelde
snelheidslimiet geactiveerd blijven
en de auto niet versnellen. Als u het gaspedaal echter meer dan
ongeveer 70% intrapt, kunt u de
snelheidslimiet overschrijden. Dan
wordt de ingestelde snelheid
knipperend weergegeven en klinkt
de zoemer totdat u weer langzamer
gaat rijden dan de ingesteldesnelheid.
U kunt de snelheidsbegrenzer op een van de volgendemanieren uitschakelen:
• Druk op de toets .
• Als u eenmaal op de toets O (annuleren) drukt, wordt de ingestelde snelheidslimiet
geannuleerd, maar wordt het
systeem niet uitgeschakeld.
Beweeg de selectieschakelaar
+RES of SET- op uw stuurwiel naar
de gewenste snelheid als u de
snelheidslimiet wilt hervatten.
OOS057053
OOS057054
OOS057055

Page 373 of 540

5-95
Rijden met uw auto
5
Werking cruise control
1. Controlelampje CRUISE ( )
2. Controlelampje SET
De cruise control stelt u in staat
boven 30 km/h een bepaalde
rijsnelheid aan te houden, zonder dat
u de voet op het gaspedaal hoeft tehouden.Schakel bij het rijden met de
cruise control bij een auto met
handgeschakelde transmissie nietnaar de vrijstand zonder het
koppelingspedaal in te trappen.De motor zal dan met een te hoog
toerental draaien. Trap als dat
gebeurt het koppelingspedaal in
of druk op de AAN/UIT-toets van
de cruise control.AANWIJZING
CRUISE CONTROL (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS057052Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
•Stel de rijsnelheid altijd lager
in dan de toegestane
maximumsnelheid.
•Als het systeem niet wordt
uitgeschakeld (controlelampje
CRUISE ( ) in het
instrumentenpaneel blijft
branden) kan de cruise control
mogelijk onbedoeld worden
geactiveerd. Zet het systeem
uit (controlelampje CRUISE
UIT) wanneer de cruise control
niet gebruikt wordt om te
voorkomen dat er onbedoeld
een snelheid wordt ingesteld.
•Gebruik het cruise control-
systeem alleen op de snelweg
en indien de verkeersdrukte
en de weersomstandighedendat toelaten.
•Gebruik de cruise control nooit wanneer niet veilig met een constante snelheid
gereden kan worden:
- Bij rijden tijdens grote
verkeersdrukte of bij rijden met wisselende snelheden.
- Op gladde (natte, met ijs of sneeuw bedekte) wegen.
- Op heuvelachtige of
slingerende wegen.
- Bij zeer sterke wind.
•Gebruik de cruise control niet bij het rijden met een
aanhanger.
WAARSCHUWING

Page 374 of 540

5-96
Rijden met uw auto
Informatie
• Tijdens de normale werking van de cruise control zal deze na ongeveer
3 seconden in werking treden
wanneer de toets SET wordt
ingedrukt of opnieuw wordt
ingedrukt nadat geremd is. Deze
vertraging is normaal.
• Voordat de cruise control wordt geactiveerd, controleert het systeem
of het remsysteem normaal werkt.
Trap het rempedaal ten minste één
keer in nadat u het contact in stand
ON hebt gezet of de auto hebt
gestart.
Cruise control-schakelaar
O (annuleren): Schakelt de cruise control uit.
CRUISE ( , ): Uit- of
inschakelen cruise control- systeem.
RES+: Her v atten of verhogen
snelheid cruise control.
SET-: Hervatten of verlagen snelheid cruise control. Informatie
Schakel eerst de cruise control-modus
in door de toets in te drukken,
indien de auto is uitgerust met een
snelheidsbegrenzingssysteem.
De modus wijzigt in onderstaande
volgorde wanneer de toets
wordt ingedrukt.
ii
OOS057053
OOS057053
Systeem off Cruise Control Speed Limit Control

Page 375 of 540

5-97
Rijden met uw auto
5
Rijsnelheid instellen:
1. Druk op de toets (CRUISE) ophet stuurwiel om de cruise
control in te schakelen.
(CRUISE) Het controlelampje
cruise in het instrumentenpaneel
gaat branden.
2. Accelereer naar de gewenste snelheid, die hoger moet zijn dan
ongeveer 30 km/h.
Informatie - Handgeschakelde
transmissie
Bij handgeschakelde transmissies moet
u het rempedaal ten minste een keer
intrappen om de cruise control na het
starten van de motor in te schakelen.
3. Beweeg de selectieschakelaar omlaag (SET-) en laat hem los.Het controlelampje SET gaat
branden.
4. Haal uw voet van het gaspedaal.
Informatie
Op een steile helling kan de auto iets
vertragen of versnellen bij het helling
op of helling af rijden.
Verhogen van de cruise control-snelheid
• Beweeg de selectieschakelaar omhoog (RES+), houd hem vasten kijk naar de ingestelde snelheid
in het instrumentenpaneel.
Laat de selectieschakelaar los als
de gewenste snelheid wordt
weergegeven. De auto zal
accelereren tot deze snelheid.
i
i
OOS057053
OOS057054
OOS057055

Page 376 of 540

5-98
Rijden met uw auto
• Beweeg de selectieschakelaaromhoog (RES+) en laat hem
onmiddellijk weer los. De
rijsnelheid wordt elke keer dat de
selectieschakelaar op deze manier
wordt bediend met 2,0 km/h
verhoogd.
• Trap het gaspedaal in. Beweeg de selectieschakelaar omlaag (SET-)
als de auto de gewenste snelheidheeft bereikt.Verlagen van de
cruise control-snelheid
• Beweeg de selectieschakelaar omlaag (SET-) en houd hem vast.
De auto mindert geleidelijk
snelheid. Laat de
selectieschakelaar los op het
moment dat de gewenste snelheidis bereikt.
• Beweeg de selectieschakelaar omlaag (SET-) en laat hem
onmiddellijk los. De rijsnelheid
wordt elke keer dat de
selectieschakelaar op deze manier
wordt bediend met 2,0 km/h
verlaagd. • Trap licht op het rempedaal.
Beweeg de selectieschakelaar
omlaag (SET-) als de auto de
gewenste snelheid heeft bereikt.
Tijdelijk accelereren met
ingeschakelde cruise control
Trap het gaspedaal in. Als u uw voet
van gaspedaal haalt, gaat de auto
weer rijden met de eerder ingesteldesnelheid. Als u bij de hogere snelheid de
selectieschakelaar naar beneden
(SET-) beweegt, houdt de cruise
control de hogere snelheid vast.
OOS057054

Page 377 of 540

5-99
Rijden met uw auto
5
De cruise control wordt uitgeschakeld als:
• Het rempedaal wordt ingetrapt.
• Het koppelingspedaal wordt ingetrapt (handgeschakelde
transmissie).
• De toets O (Cancel) op het stuurwiel wordt ingedrukt.
• Op de (CRUISE) toets wordt
gedrukt. (CR UISE) Het
controlelampje en het controlelampje
SET gaan UIT.
• Op de toets wordt gedrukt. (CRUISE) Het controlelampje
en het controlelampje SET gaan
UIT (indien uitgerust met SpeedLimit Control). • De selectiehendel wordt in stand N
(neutraal) gezet (auto met Double
clutch-transmissie).
• De rijsnelheid wordt verlaagd tot een snelheid lager dan ongeveer30 km/h.
• De ESC (elektronische stabiliteitsregeling) in werking is.
• Er wordt teruggeschakeld naar de 2e versnelling in de modus
handmatig schakelen (auto met
Double clutch-transmissie).
Informatie
Door bovenstaande handelingen wordt
de werking van de cruise control
onderbroken (het controlelampje SET
op het instrumentenpaneel gaat uit),
maar het systeem wordt alleen
uitgeschakeld als op de toets CRUISE
/ (CRUISE) wordt gedrukt.
Beweeg de selectieschakelaar (RES+)
op het stuurwiel omhoog om de cruise
control weer in te schakelen. De cruise
control keert terug naar de eerder
door u ingestelde snelheid, tenzij het
systeem is uitgeschakeld doordat op de
toets CRUISE / (CRUISE) is
gedrukt.
Terugkeren naar ingestelde
rijsnelheid
Beweeg de selectieschakelaar
omhoog (RES+). Als de rijsnelheid
hoger is dan 30 km/h wordt de
ingestelde snelheid weeraangehouden.
iOOS057056OOS057055

Page 378 of 540

5-100
Rijden met uw auto
Uitschakelen van de cruise control
• Druk op de toets (CRUISE) (het controlelampje (CRUISE) zal uitgaan).
• Druk op de toets (het controlelampje gaat uit)
(indien uitgerust met Speed LimitControl). - Als bij ingeschakelde Cruise
Control één keer op de toets wordt
gedrukt, wordt de Cruise Control
uitgeschakeld en wordt de Speed
Limit Control ingeschakeld.
- Als de Cruise Control uitgeschakeld is en de Speed
Limit Control ingeschakeld is,
zullen beide systemen worden
uitgeschakeld als op de toets
wordt gedrukt.
Informatie
De modus wijzigt in onderstaande
volgorde wanneer de toets ( )
wordt ingedrukt.
i
OOS057053
Systeem off Cruise ControlSpeed Limit Control

Page 379 of 540

5-101
Rijden met uw auto
5
Rijden onder moeilijke omstandigheden
Neem onderstaande voorzorgsmaat-
regelen als er sprake is van
gevaarlijke omstandigheden, zoals
water, sneeuw, ijs, modder of zand
op het wegdek:
• Rijd voorzichtig en houd rekeningmet een langere remweg.
• Vermijd plotseling remmen of sturen.
• Probeer weg te rijden in de tweede versnelling als uw auto vastzit in
sneeuw, modder of zand.Accelereer langzaam om onnodige
doorslippen van de wielen te
voorkomen.
• Gebruik zand, pekel, sneeuwkettingen of ander
antislipmateriaal onder de
aangedreven wielen voor extra
tractie als de auto vast is komen te
zitten in ijs, sneeuw of modder.
Op eigen kracht lostrekken
van de auto
Verdraai eerst het stuurwiel een
aantal keren naar rechts en naar
links om de voorwielen vrij te maken
wanneer de auto vastzit in ijs,modder of sneeuw en het nodig is de
auto heen en weer te schommelen
om te proberen hem los te trekken.
Schakel vervolgens afwisselend
stand R (achteruit) en een
vooruitversnelling in.
Probeer te voorkomen dat de wielen doorslippen en laat de motor niet
met een te hoog motortoerental
draaien.
Wacht met schakelen tot de wielen niet meer doorslippen om schade
aan de transmissie te voorkomen.Laat het gaspedaal los tijdens het
schakelen en trap licht op het
gaspedaal bij een ingeschakelde
versnelling. Door de wielen
langzaam in voor- en achterwaartse
richting door te laten slippen,ontstaat een schommelende
beweging waardoor de auto weer vrij
kan komen.
RIJDEN ONDER SPECIALE RIJOMSTANDIGHEDEN
Op een glad wegdek
terugschakelen bij een double
clutch transmissie kan
ongelukken veroorzaken. Door
de plotselinge verandering inwielsnelheid kunnen de banden
slippen. Wees voorzichtig met
het terugschakelen op een gladwegdek.
WAARSCHUWING

Page 380 of 540

5-102
Rijden met uw auto
Informatie
Het ESC-systeem (indien van toe-
passing) moet worden uitgeschakeld
alvorens te proberen de auto door
schommelen los te krijgen. Als de auto na enkele
schommelpogingen nog vastzit,dient u de auto los te laten trekken
om oververhitting van de motor en
beschadiging van de transmissie
en banden te voorkomen. Zie
“Slepen” in hoofdstuk 6.Vloeiend nemen van bochten
Pas uw snelheid zo aan dat u in bochten niet hoeft te remmen of te
schakelen, vooral op een nat
wegdek. Het beste is licht
accelererend de bocht uit te rijden.
Rijden in het donker
Het rijden in het donker levert meer
gevaren op dan het rijden bij
daglicht. Hier volgt een aantal
belangrijke tips om te onthouden:
• Rijd langzamer en houd meer afstand tussen u en uw voorliggers
omdat het zicht in het donker
beperkter is, vooral in gebieden
waar geen straatverlichting is.
• Stel uw spiegels bij om verblinding door de koplampen van andere
auto's te beperken.
• Houd uw koplampen schoon en op de juiste wijze afgesteld. Vuile of
verkeerd afgestelde koplampen
beperken het zicht in het donker.
AANWIJZING
i
Als de auto vast is komen te
zitten en de wielen hevig
spinnen, kan de temperatuur
van de banden zeer snel
oplopen. Als de banden
beschadigd raken, kunnen de
banden klappen. Dit is een
gevaarlijke situatie; uzelf en
anderen kunnen gewond raken.
Voer deze procedure niet uit alser mensen of obstakels in de
directe nabijheid van de autoaanwezig zijn.
Als u de auto vrij probeert te
krijgen, kan de auto snel
oververhit raken, waardoor er inde motorruimte brand of andere
schade kan ontstaan. Probeer
het spinnen van de wielen zo
veel mogelijk te vermijden, om
oververhitting van de banden of
de motor te voorkomen. Laat de
wielen NIET doorslippen bij
snelheden hoger dan 56 km/h.
WAARSCHUWING

Page:   < prev 1-10 ... 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 ... 540 next >