Hyundai Santa Fe 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 561 of 670

Kenmerken van uw auto
118
4
5. Bedien het stuurwiel
Bovenstaande melding verschijnt als
de selectiehendel in stand R
(achteruit) staat. Het stuurwiel wordtautomatisch bediend.
Het systeem wordt uitgeschakeld als u het stuurwiel stevig vasthoudt terwijl
deze automatisch wordt bediend. Het systeem wordt uitgeschakeld bij
een rijsnelheid van meer dan 7 km/h.
✽✽ AANWIJZING

Page 562 of 670

4119
Kenmerken van uw auto
Schakelen tijdens het bedienen van het stuurwiel
Wanneer bovenstaande melding
verschijnt en een piepsignaal klinkt, zetdan de selectiehendel in een andere
versnelling en rijd met de auto terwijl uhet rempedaal bedient.
WAARSCHUWING
Let bij het parkeren altijd op andere
voertuigen en op voetgangers.
OPMERKING
Controleer altijd de omgeving voordat u het rempedaal loslaat
■ Handgeschakelde transmissie■Automatische transmissie
ODMEDR2106/ODMEDR2108/ODMEDR2120/ODMEDR2122/ODMEDR2120HO/ODMEDR2119HO ODMEDR2107/ODMEDR2108/ODMEDR2121/ODMEDR2122/ODMEDR2121HO/ODMEDR2122HO


Page 563 of 670

Kenmerken van uw auto
120
4
6. Smart Parking Assist-systeem
voltooid
Voltooi het parkeren van uw auto volgens
de instructies op het LCD-display. Bedien
indien gewenst zelf het stuurwiel en
voltooi het parkeren van uw auto.
✽✽AANWIJZING
Tijdens het parkeren van de auto moet
het rempedaal door de bestuurderworden bedient.Onder de volgende omstandigheden wordt het systeem mogelijkuitgeschakeld:
U negeert de melding om te schakelen en rijdt ongeveer 150 cm verder.
De waarschuwingsgeluiden voor de voor- en achterzijde van de
parkeerhulp klinken tegelijkertijd((afstand tot object is minder dan 30
cm: onafgebroken piepsignaal).
Er zijn 6 minuten verstreken sinds de auto werd bediend via het Smart
Parking Assist-systeem.
De selectiehendel wordt in stand P (parkeren) of R (achteruit) gezet terwijl
naar een parkeerplaats wordt gezocht.
ODMEDR2110
■Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2123/ODMEDR2123HO

Page 564 of 670

4121
Kenmerken van uw auto
Extra aanwijzingen (meldingen)Wanneer het Smart Parking Assist-
systeem in werking is, verschijnt ermogelijk een melding, ongeacht de
volgorde van parkeren.
De meldingen verschijnen
overeenkomstig de omstandigheden.
Volg de gegeven instructies terwijl u de
auto parkeert met het Smart ParkingAssist-systeem.✽✽
AANWIJZING

Page 565 of 670

Kenmerken van uw auto
122
4
Storing systeem
Als zich, wanneer het systeem is
ingeschakeld, problemen voordoen in
het systeem, verschijnt bovenstaande
melding. Ook gaat het controlelampje
in de toets niet branden en klinkt
driemaal een piepsignaal. Als zich alleen in het Smart Parking
Assist-systeem problemen voordoen,
werkt na 2 seconden de parkeerhulp.
Laat wanneer zich problemen
voordoen, we adviseren u het systeemte laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
ODMEDR2112
■Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2125/ODMEDR2125HO

Page 566 of 670

4123
Kenmerken van uw auto
De achteruitrijcamera wordt geactiveerd
als het achteruitrijlicht brandt met het
contact in stand ON en de versnellings
-pook in de achteruitversnelling (R).
✽✽AANWIJZING
De waarschuwing “Warning! Check
surroundings for safety”
[Waarschuwing! Controleer of deomgeving veilig is] verschijnt op hetbeeld van de achteruitrijcamera als deachteruitrijcamera wordt ingeschakeld.
ACHTERUITRIJCAMERA (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Dit systeem heeft alleen een aanvullende functie. Het is de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om altijd in de
binnen- en buitenspiegels te
kijken en de ruimte achter de
auto te controleren voor en
tijdens het achteruitrijden, omdater een dode hoek is die met de
camera niet gezien kan worden.
Zorg er voor dat de lens van de camera altijd schoon is. Als er
vuil op de lens aanwezig is, werkt
de camera mogelijk niet correct.
ODM042239
ODM042238

Page 567 of 670

Kenmerken van uw auto
124
4
ALARMKNIPPERLICHTEN
De alarmknipperlichten moeten worden
gebruikt als u door omstandigheden
gedwongen bent de auto op een
gevaarlijke plaats tot stilstand te
brengen. Zet, als u de auto innoodsituaties tot stilstand moet brengen,
de auto zo ver mogelijk naast de rijbaan. De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld door de schakelaar voor de
alarmknipperlichten in te drukken.
Hierdoor gaan alle richtingaanwijzers
tegelijk knipperen. De alarmknipper-
lichten werken ook als de sleutel niet inhet contactslot zit.
Druk nogmaals op de schakelaar voor de
alarmknipperlichten om ze uit te
schakelen.
ODM042242
ODM042243

Type A
■Type B

Page 568 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 • Afstellen van voorstoel - handmatig . . . . . . . . . . . . . . 3-4
. . . . . . . . . . . . . . . 3-6 (elektrisch verstelbare stoel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12
. . . . . . . . 3-13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-22
(2 e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-26 . . . . . . . . 3-27
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-29
. . . . . . . . . . . . . . . . 3-32
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-38
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-40
systeem met bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . 3-45
ISOFIX-systeem en een systeem met
bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-46
Aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-51 voorpassagiersstoel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-54

veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-56
. . . . . . . . . . . . 3-59
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-64
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-66
. . . . . . . . 3-73
tot de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-75
met een airbag uitgeruste auto . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
Actieve motorkapverhoging . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-77
3

Page 569 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
2
3
Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting
(2) Rugleuningverstelling(3) Zittinghoogte (bestuurdersstoel)*(4) Lendesteun (bestuurdersstoel)*
(5) Stoelverwarming* / Stoelverkoeling
(stoel met luchtventilatie)*
(6) Hoofdsteun 2 e
zitrij
(7) Voorwaartse/achterwaartse richting
(8) Rugleuning verstellen en neerklappen
(9) Walk-in-stoel* (10) Hoofdsteun
(11) Armsteun
(12) Stoelverwarming* 3 e
zitrij*
(13) Neerklappen rugleuning (14) Hoofdsteun
* indien van toepassing
STOELEN
ODM032001
Handmatig
Elektrisch

Page 570 of 670

33
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING -
Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kanstaan.
Als de rugleuning vanwege
hinderlijk geplaatste voorwerpenof andere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan ditbij een noodstop of aanrijding
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval vaneen aanrijding het beste
beschermd.
(Vervolg)
WAARSCHUWING-
Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING -
Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.WAARSCHUWING -
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij eenaanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de
onderbuik zwaar belast kan
worden. Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens hetrijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de
passagier verminderd wordt. De
passagier kan bij een aanrijding of
een noodstop onder de gordel
doorglijden. Omdat de
veiligheidsgordel niet normaal kan
werken, kan ernstig letsel ontstaan.

Page:   < prev 1-10 ... 521-530 531-540 541-550 551-560 561-570 571-580 581-590 591-600 601-610 ... 670 next >