Hyundai Santa Fe 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 571 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
4
3
Afstellen van voorstoel - handmatig
(indien van toepassing)
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de
langsverstelling aan de voorzijde van
de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
C010102AUN
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuivenzonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
WAARSCHUWING
Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel
verstelt, kan er gas uit de
aansteker ontsnappen waardoorbrand kan ontstaan.
Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen
handen of voorwerpen in het
mechanisme bekneld raken.
(Vervolg)
Ga zo ver van het stuurwiel afzitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale
afstand van 250 mm tussen uw
bovenlichaam en het stuurwiel.
ODM032002

Page 572 of 670

35
Veiligheidssysteem van uw auto
Rugleuning
Stel de rugleuning als volgt af:
1. Leun iets naar voren en trek de hendelvan de rugleuning aan de zijkant van
de stoel naar boven.
2. Leun vervolgens voorzichtig achterover en verstel de rugleuning in
de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is. (De
hendel MOET zijn oorspronkelijke
positie weer innemen om de
rugleuning te vergrendelen.)
Afstellen van de zittinghoogte
(bestuurdersstoel) (indien van toepassing)
Duw de hendel aan de zijkant van de zitting omhoog of omlaag om de hoogte
van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stellen.
Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af te stellen.
Lendensteun (bestuurdersstoel)
(indien van toepassing)
De lendensteun kan worden versteld met
de schakelaar aan de zijkant van destoel.
1. Druk op de voorzijde van de schakelaar voor meer steun en op de
achterzijde voor minder steun.
2. Laat de knop los zodra de gewenste stand is bereikt.
ODM032003
ODM032004ODM032005

Page 573 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
6
3
Afstellen van voorstoel
- elektrisch
(indien van toepassing)
De voorstoel kan worden afgesteld met
de bedieningsschakelaar aan de
buitenzijde van de zitting. Stel voor het
rijden de stoel af in de juiste stand zodathet stuurwiel, de pedalen en de
schakelaars op het dashboard
gemakkelijk bediend kunnen worden.Voorwaartse/achterwaartse richting
1. Druk de knop naar voren of naar
achteren om de stoel in de gewenste
stand te zetten.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
WAARSCHUWING
De elektrisch verstelbare stoelen
kunnen bediend worden met hetcontact in stand LOCK.
Laat kinderen daarom nooit alleen
achter in de auto.
OPMERKING
Elektrisch verstelbare stoelen worden aangedreven door
elektromotoren. Laat deschakelaar los als de stoel juistafgesteld is. Anders kunnen de elektrische onderdelen
beschadigd raken.
Het verstellen van de stoelen kost behoorlijk veel stroom. Beperkdaarom het verstellen van de
stoelen tot een minimum zolangde motor niet loopt.
Bedien niet meerdere schakelaars tegelijkertijd. Anderskunnen de elektromotoren of
andere elektrische onderdelenbeschadigd raken.
ODM032006

Page 574 of 670

37
Veiligheidssysteem van uw auto
Rugleuning
1. Druk de knop naar voren of naarachteren om de rugleuning in de
gewenste stand te zetten.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
Afstellen van de zittinghoogte
(bestuurdersstoel)
1. Druk het voorste deel van de knop naar boven of naar beneden om de
voorzijde van de zitting omhoog of
omlaag te verstellen. Beweeg het
achterste deel van de knop naar boven
of naar beneden om de achterzijde vande zitting omhoog of omlaag te
verstellen.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
Lendesteun (bestuurdersstoel)
De lendesteun kan worden afgesteld
door op de schakelaar te drukken.
1. Druk op de voorzijde (1) van deschakelaar voor meer steun en op de
achterzijde (2) van de schakelaar voorminder steun.
2. Laat de schakelaar los zodra de steun in de gewenste stand staat.
3. Druk op het bovenste gedeelte (3) van de schakelaar om de steun omhoog te
bewegen en druk op het onderste
gedeelte (4) van de schakelaar om de
steun omlaag te bewegen.
4. Laat de schakelaar los zodra de steun in de gewenste stand staat.
ODM032007
ODM032008
ODM032009

Page 575 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
8
3
Geheugen bestuurdersstoel
(indien van toepassing, elektrisch
verstelbare stoel) De bestuurdersstoel heeft een
geheugen, waarin de stand van de stoel
en van de buitenspiegel met een druk op
de knop kunnen worden opgeslagen of
opgeroepen. Verschillende personen
kunnen zodoende elk hun eigen
voorkeursinstelling bewaren. Als de
accukabels worden losgenomen, wordt
het geheugen van de bestuurdersstoel
gewist. De voorkeursposities dienen in
dat geval opnieuw te wordenopgeslagen.Opslaan van stoelposities met
toetsen in het portier
Opslaan van posities bestuurdersstoel
1. Zet de selectiehendel in stand P of N (bij een automatische transmissie) of
de versnellingspook in de vrijstand (bij
een handgeschakelde transmissie)
terwijl de toets ENGINE START/STOPAAN is of het contact in stand ONstaat.
2. Verstel de bestuurdersstoel en de buitenspiegel naar de voor de
bestuurder meest comfortabele
positie.
3. Druk op toets SET op het bedienings- paneel. Het systeem geeft één piepje.
4. Druk binnen 5 seconden na het indrukken van toets SET op één van
de geheugentoetsen (1 of 2). Het
systeem geeft met twee piepjes aandat de instellingen met succes zijnopgeslagen.
ODM042335
WAARSCHUWING
Bedien het geheugen van de
bestuurdersstoel nooit tijdens hetrijden.
Hierdoor kunt u de controle
verliezen waardoor een ongeluk
met ernstig letsel of schade het
gevolg kan zijn.

Page 576 of 670

39
Veiligheidssysteem van uw auto
Posities instellen vanuit geheugen
1. Zet de selectiehendel in stand P of N(bij een automatische transmissie) of
de versnellingspook in de vrijstand (bij
een handgeschakelde transmissie)
terwijl de toets ENGINE START/STOPAAN is of het contact in stand ONstaat.
2. Druk op de gewenste geheugentoets (1 of 2) om de instellingen op te
roepen. Het systeem geeft één piepje
en de bestuurdersstoel wordt automa
-tisch in de opgeslagen positie gezet.
Als tijdens het uitvoeren van de instellingen uit het geheugen de
schakelaar voor het verstellen van de
bestuurdersstoel wordt bediend, wordt
het instellen vanuit het geheugen
afgebroken en wordt de stoel in de
richting waarin de schakelaar wordt
bediend, bewogen.
Instapfunctie (indien van toepassing)
Het systeem beweegt de bestuurders-stoel als volgt automatisch:
Zonder Smart Key-systeem - De bestuurdersstoel beweegt naarachteren als de contactsleutel uit het
contactslot wordt verwijderd en het
bestuurdersportier wordt geopend.
- De bestuurdersstoel beweegt naar voren als de contactsleutel in het
contactslot gestoken wordt.
Met Smart Key-systeem - De bestuurdersstoel beweegt naarachteren als de toets ENGINE
START/STOP UIT wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend.
- De bestuurdersstoel beweegt naar voren als de toets ENGINE
START/STOP in stand ACC of
START wordt gezet.
U kunt deze functie activeren of
deactiveren. Zie "Gebruikersinstell" in dithoofdstuk 4.WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk als u
posities instelt vanuit het geheugen
als u in de auto zit. Duw de
schakelaar voor het verstellen van
de stoel onmiddellijk in de
gewenste richting als de stoel te
ver in een bepaalde richting
beweegt.

Page 577 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
10
3
Hoofdsteun (Voorstoel)
De stoelen van de bestuurder en
voorpassagier zijn voor extra veiligheid
en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.Verstellen in
voorwaartse/achterwaartse richting (indien van toepassing)
De hoofdsteun kan in vier standen naar
voren worden gedrukt. Druk de
hoofdsteun vanuit de voorste positie
nogmaals naar voren om de hoofdsteun
naar achteren te plaatsen. Zorg ervoordat de hoofdsteun hoofd en nek goedondersteunt.
WAARSCHUWING
Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen. Zorg
dat de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij uw hoofd bevindt.
Gebruik daarom geen kussen
waardoor het lichaam verder van
de rugleuning af komt.
Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van eenaanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgesteldehoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegennekletsel.
Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
ODM032011
OHM038048N

Page 578 of 670

311
Veiligheidssysteem van uw auto
Afstellen van de hoogte
De hoofdsteun hoger afstellen:
1. Trek hem omhoog om hem in degewenste positie (1) te zetten.
De hoofdsteun lager afstellen:
1. Houd de ontgrendelknop (2) op de hoofdsteun ingedrukt.
2. Laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
Verwijderen en plaatsen
Verwijderen van de hoofdsteun:
1. Zet de rugleuning rechtop.
2. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijkomhoog.
3. Druk de ontgrendelknop (1) in terwijl u de hoofdsteun naar boven (2) trekt.
Plaatsen van de hoofdsteun:
1. Zet de rugleuning rechtop.
2. Stop de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop
(1) indrukt.
3. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt
vergrendeld nadat deze is versteld,zodat de inzittenden optimaal
beschermd zijn.
ODM032010ODM032012

Page 579 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
12
3
ODM032013
ODM032014
■ Type A
■Type BODM032015
ODM032016
■Type C
■Type D
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen
verwarmd worden. De stoelverwarming kan worden ingeschakeld door op de
schakelaar te drukken voor de bestuurdersstoel en/of de stoel van de voorpassagierals het contact in stand ON staat.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te
worden.
Stoelverwarming (indien van toepassing)
• Telkens als u op de schakelaar drukt,verandert de temperatuurinstelling
voor de stoel als volgt:
De standaardinstelling voor de stoelverwarming is UIT als het contact
in stand ON wordt gezet.
UIT HOOG( ) MIDDEN( ) LAAG( )

Page 580 of 670

313
Veiligheidssysteem van uw auto
✽✽AANWIJZING
Als de schakelaars voor de
stoelverwarming in stand AAN staan,schakelt de stoelverwarmingautomatisch aan of uit, afhankelijk van
de temperatuur van de stoel.Stoelverkoeling
(stoel met luchtventilatie)
(indien van toepassing)
De temperatuurinstelling van de stoel
verandert afhankelijk van de stand van
de schakelaar.
Als u de zitting wilt verwarmen, drukt u de schakelaar in (rood).
OPMERKING
- Stoelbeschadigingen
Gebruik voor het reinigen van de
stoelen geen organischoplosmiddel, zoals thinner,
alcohol of wasbenzine. Hierdoorkan de stoelverwarming en destoel zelf beschadigd worden.
Plaats geen isolerende materialen zoals dekens, kussensof hoezen op de stoel wanneer destoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijnvoorzien van stoelverwarming.Hierdoor kunnen de onderdelenvan de stoelverwarming
beschadigd raken.
WAARSCHUWING -
Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het
gebruik van de stoelverwarming
vanwege het gevaar voor
oververhitting, waardoor brand kan
ontstaan. De stoelverwarming kan
zelfs bij lage temperaturen
brandwonden veroorzaken, vooral
als de functie gedurende langere
tijd wordt g ebruikt. Vooral de
volgende categorieën personen
dienen erg voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandicapten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het
reactievermogen verminderen ofslaap opwekken
ODM032017
ODM032018
■Type A
■Type B

Page:   < prev 1-10 ... 531-540 541-550 551-560 561-570 571-580 581-590 591-600 601-610 611-620 ... 670 next >