Hyundai Santa Fe 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 651 of 670

27
Uw auto in één oogopslag
MOTORRUIMTE
1. Expansievat koelvloeistof ..................7-29
2. Vuldop motorolie ...............................7-27
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ....7-31
4. Luchtfilter ..........................................7-36
5. Zekeringkast .....................................7-57
6. Minpool accu.....................................7-43
7. Pluspool accu ...................................7-43
8. Radiateurdop ....................................7-30
9. Peilstok motorolie..............................7-26
10. Sproeierreservoir ............................7-33ODMEMC2001
■■Benzine 2.4L - GDI
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.

Page 652 of 670

Uw auto in één oogopslag
8
2
1. Expansievat koelvloeistof ..................7-29
2. Vuldop motorolie ...............................7-27
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ....7-31
4. Luchtfilter ..........................................7-36
5. Zekeringkast .....................................7-57
6. Minpool accu.....................................7-43
7. Pluspool accu ...................................7-43
8. Radiateurdop ....................................7-30
9. Peilstok motorolie..............................7-26
10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
........................................................7-32
11. Sproeierreservoir ............................7-33
ODMNMC2020
■■Benzine 2.4L - MPI
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.

Page 653 of 670

29
Uw auto in één oogopslag
OXM079100
1. Expansievat koelvloeistof ..................7-29
2. Vuldop motorolie ...............................7-27
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ....7-31
4. Luchtfilter ..........................................7-36
5. Zekeringkast .....................................7-57
6. Minpool accu.....................................7-43
7. Pluspool accu ...................................7-43
8. Radiateurdop ....................................7-30
9. Peilstok motorolie..............................7-26
10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
........................................................7-32
11. Sproeierreservoir ............................7-33


Benzine 3.3L - MPI
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.

Page 654 of 670

Uw auto in één oogopslag
10
2
ODM012005
1. Expansievat koelvloeistof ..................7-29
2. Vuldop motorolie ...............................7-27
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ....7-31
4. Luchtfilter ..........................................7-36
5. Zekeringkast .....................................7-57
6. Minpool accu.....................................7-43
7. Pluspool accu ...................................7-43
8. Radiateurdop ....................................7-30
9. Peilstok motorolie..............................7-26
10. Sproeierreservoir ............................7-33
11. Brandstoffilter ..................................7-35


Diesel 2.0/2.2L
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.

Page 655 of 670

Introductie
Gebruik van dit instructieboekje . . . . . . . . . . . . . . 1-2
Vereiste brandstof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2• Benzinemotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-4
Inrijprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
Instructies voor het rijden met de auto . . . . . . . . . 1-61

Page 656 of 670

Introductie
2
1
Wij willen u helpen om het meeste
rijplezier van uw auto te krijgen. Het
instructieboekje kan daar op vele
manieren toe bijdragen. Wij raden u ten
zeerste aan het complete
instructieboekje door te lezen. Om de
kans op letsel te beperken, moet u metname de gedeeltes met
WAARSCHUWING en OPMERKING
door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een
waardevolle aanvulling op de tekst. In uw
instructieboekje vindt u informatie over
de kenmerken, over belangrijke
veiligheidsaspecten en over het rijden
onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het
instructieboekje vindt u in de
INHOUDSOPGAVE. De index geeft een
alfabetisch overzicht van alle informatie
in uw instructieboekje. Gebruik deze
wanneer u op zoek bent naar een
specifiek onderwerp.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft
acht hoofdstukken en een index. Elk
hoofdstuk begint met een korte
inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien
of het gewenste hoofdstuk de gewenste
informatie bevat. U vindt verschillende WAARSCHU-WINGEN, OPMERKINGEN en
AANWIJZINGEN in dit instructieboekje.
Deze dienen ter vergroting van uw
persoonlijke veiligheid. Lees ALLE
procedures en aanbevelingen in deze
WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN
en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en
neem ze in acht.
✽✽

AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er
interessante of nuttige informatie wordtgegeven.
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan
ongelode benzine te tanken die voldoet
aan de EN 228-norm en met een
octaangetal van RON (Research Octane
Number) 95 / AKI (Anti Klop Index) van
91 of hoger. U kan gebruik maken vanongelode benzine met een octaangetal
(RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor
kunnen de prestaties van de auto iets
minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de
uitlaatgassen het schoonst en wordt
vervuiling van de bougies tegengegaan.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop
bijzonder voorzichtig te zijn ter
voorkoming van schade en ernstigletsel.
OPMERKING
Informatie waar VOORZICHTIG bij staat, dient ervoor om te voorkomendat u een fout maakt waardoor uw
auto beschadigd zou kunnen raken.

Page 657 of 670

13
Introductie
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er lood-houdende benzine worden gebruikt. Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer om te informeren of uw
auto geschikt is voor het gebruik van
loodhoudende benzine.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat
voor loodvrije benzine.
Benzine die alcohol en methanolbevat
In sommige landen is naast benzine ook
gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel
van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan
10% ethanol en gebruik geen benzine of
mengsel dat methanol bevat. Deze
brandstoffen kunnen rijproblemen en
schade aan het brandstofsysteem
veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er
rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen
vallen mogelijk niet onder de
fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt
worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool
automatisch is afgeslagen.
Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen
van brandstof in geval van een
aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE
BENZINE. Loodhoudende benzine
is schadelijk voor de katalysator ende lambdasensor van het motor
-regelsysteem en zal de emissie-regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditievenproducten toe aan het brand
-stofsysteem. (We adviseren ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.)
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels diemethanol bevatten. Gebruikgasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.

Page 658 of 670

Introductie
4
1
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw
auto te gebruiken die meer dan 15,0
volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair
Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volume
-procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%)
bevat kan de prestaties van de auto in
negatieve zin beïnvloeden en damp
-vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik
van methanol (methylalcohol). Dit type
brandstof heeft een negatieve invloed op
de prestaties van uw auto en kan schade
aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Benzines die het milieu minder
belasten
HYUNDAI adviseert het gebruik van
kwalitatief hoogwaardige brandstoffen
die voldoen aan de Europese
brandstofnormen (EN228) of
gelijkwaardige normen.
Klanten die niet de beschikking hebben
over kwalitatief hoogwaardige
brandstoffen met de juiste additieven
wordt geadviseerd elke 15.000 km
(Europa) een fles additieven toe te
voegen aan de brandstoftank als er
problemen zijn met het starten of soepel
ronddraaien van de motor. Bij uw officiële
HYUNDAI-dealer zijn additieven
verkrijgbaar met de daarbij behorende
gebruiksinstructies. Gebruik geen
andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar
het buitenland te gaan:
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke
voorschriften met betrekking tot
registratie en verzekering.
Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is. Dieselmotor
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij
het benzinestation verkrijgbare diesel-brandstof die aan de EN 590-norm of
vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor
“European Norm”).
Gebruik geen dieselbrandstof die
bestemd is voor de scheepvaart, lichte
stookoliën of niet-goedgekeurde brand
-stoftoevoegingen, aangezien dit de slijtage zal bespoedigen en de motor en
het brandstofsysteem kan beschadigen.
Het gebruik van niet-goedgekeurde
brandstoffen en/of brandstoftoevoegin
-gen heeft een beperking van de garantie
tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof
voor uw auto moet hoger zijn dan 51. Als
er twee soorten diesel leverbaar zijn,
moet afhankelijk van de temperatuur
worden gekozen voor zomer- ofwinterdiesel.
Boven -5°C ... Zomerkwaliteit diesel
-brandstof
Onder -5°C ... Winterkwaliteit diesel
-brandstof
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen vanproblemen met betrekking tot deprestaties van de auto worden niet
door de garantie gedekt indien zeveroorzaakt worden door brandstofdie methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0% volumeprocent
MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.

Page 659 of 670

15
Introductie
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet
leeg raakt. Als de motor door
brandstoftekort afslaat, moeten de
brandstofcircuits volledig worden
ontlucht voordat de motor weer kan
worden gestart.Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of
vergelijkbaar voldoet, mag bij het
benzinestation verkrijgbare dieselmeng
-sels met niet meer dan 7% biodiesel,
algemeen bekend als “B7-diesel” worden
gebruikt. (EN staat voor “European
Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen
van meer dan 7% gemaakt uit koolzaad
methylester (RME), vetzuur methylester
(FAME), plantaardige methylester
(VME), enz. of een diesel/biodiesel
-mengsel zal de slijtage bespoedigen en
kan de motor of het brandstofsysteem
beschadigen. Reparatie of vervanging
van versleten of beschadigde
onderdelen als gevolg van het gebruik
van niet-goedgekeurde brandstoffen valt
niet onder de fabrieksgarantie.
OPMERKING
Zorg ervoor dat er geen benzine ofwater in de brandstoftankterechtkomt. Als dat wel het geval is
moet de brandstoftank wordenafgetapt en moet het brandstof-systeem worden ontlucht omschade aan de brandstofpomp en
de motor te voorkomen.
OPMERKING
Gebruik nooit brandstof, ongeacht of diesel, B7-biodieselof anderszins, dat niet aan de meest recente specificatiesvoldoet.
Gebruik nooit brandstoftoe
-voegingen en dergelijke die niet door de fabrikant zijn aanbevolenof goedgekeurd.
OPMERKING -
Dieselbrandstof
(indien voorzien van een
roetfilter (DPF))
Het is raadzaam de aanbevolen diesel voor dieselauto's uitgerustmet een DPF-systeem te gebruiken.Het gebruik van diesel met een
hoog zwavelgehalte (meer dan 50ppm zwavel) en niet-gespecificeerde toevoegingen kan ertoe leiden dat het DPF-systeem
beschadigd raakt en er witte rook wordt uitgestoten.

Page 660 of 670

Introductie
6
1
U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een paar
eenvoudige aanwijzingen gedurende de
eerste 1.000 km de prestaties, het
brandstofverbruik en de levensduur van
uw auto in positieve zin beïnvloeden.
Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen
van het remsysteem de gelegenheid te
geven op elkaar in te lopen.
Laat de motor niet langer dan 3 minuten achtereen stationair draaien.
Trek gedurende de eerste 2.000 km
met uw auto geen aanhanger. Een onjuiste bediening van de auto kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur kwijtraakt, dat u betrokken raakt bij
een ongeval of dat de auto over de kopslaat.
Door het specifieke ontwerp (grotere
bodemvrijheid, kleinere spoorbreedte,
enz.) ligt het zwaartepunt hoger dan bij
andere soorten personenauto's. Deze
auto is dus niet ontworpen om met
dezelfde snelheid als conventionele
auto's met tweewielaandrijving bochten
te nemen. Neem scherpe bochten
voorzichtig en voer geen abrupte
manoeuvres uit. Anders kunt u de macht
over het stuur kwijtraken of kan de auto
over de kop slaan.
Lees de
aanwijzingen voor het rijden onder
"Verkleinen van de kans op over de
kop slaan" in hoofdstuk 5 van dit
instructieboekje.
INSTRUCTIES VOOR HET
RIJDEN MET DE AUTO
INRIJPROCEDURE

Page:   < prev 1-10 ... 611-620 621-630 631-640 641-650 651-660 661-670 next >