JEEP COMPASS 2019 Instructieboek (in Dutch)
Page 51 of 400
Pictogram Omschrijving
Toets Modes (modus)
MODE
Toets Modes (modus)
Druk op de knop in het midden van de aanjagerknop om de luchtverdeling te wijzigen. U kunt de modus ook wijzigen
door op de gewenste modus op het touchscreen te drukken. De luchtverdeling kan zo worden ingesteld dat lucht vanuit
de luchtroosters in het instrumentenpaneel, de vloerroosters, ontdooiroosters en de ontwasemingsroosters stroomt. De
volgende standen zijn beschikbaar:
Ventilatie
instrumentenpaneel
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de roosters in het instrumentenpaneel. U kunt deze roosters afzonderlijk verstellen om zo
de luchtstroming te regelen. De lamellen van de uitblaasopeningen in het midden en in de zijpanelen kunnen omhoog
en omlaag en naar links en naar rechts worden bewogen om zo de richting van de luchtstroom te regelen. Onder de la-
mellen bevindt zich een stelwiel waarmee de uitblaasopening kan worden afgesloten of aangepast om zo de uitstro-
mende hoeveelheid lucht te regelen.
Stand Twee niveaus
Stand Twee niveaus
Lucht stroomt uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel en de roosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
OPMERKING:
De stand Twee niveaus is bedoeld om comfort te bieden door koele lucht uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel
en warme lucht uit de vloerroosters te laten stromen.
Vloerstand
Vloerstand
Lucht stroomt uit de luchtroosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht stroomt via de openingen voor voorruitont-
dooiing en zijraamontwaseming.
49
Page 52 of 400
Pictogram Omschrijving
Gemengde stand
Gemengde stand
De lucht stroomt via de vloeropeningen, ontdooiroosters en de roosters voor de voorruit- en zijruitontwaseming. Deze
instelling is ideaal voor koud weer en sneeuw, wanneer de voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze instelling is goed
voor extra comfort en om condensvorming op de voorruit te verminderen.
Toets klimaatregeling aan/uit
Druk kort op deze toets om de klimaatregeling uit te schakelen of draai de aanjagerknop in de UIT-stand.
Functies van de klimaatregeling
A/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditioning)
kan de gebruiker het aircosysteem handmatig
in- of uitschakelen. Als het aircosysteem is
ingeschakeld, stroomt via de luchtroosters
koele, droge lucht in het interieur. Druk voor
een lager brandstofverbruik op knop A/C om
de airconditioning uit te schakelen en stel
met de hand de aanjager en luchtverdeling
in. Zorg ook dat u alleen de stand Instrumen-
tenpaneel, Ventilatie op twee niveaus of Vloer
kiest.OPMERKING:
• Als het systeem bij handmatige klimaatre-
geling in de stand Mengen, Vloer of
Ontdooien/ontwasemen staat, kan de A/C
worden uitgeschakeld, maar blijft het airco-
systeem actief om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
• Wanneer zich wasem of condens vormt op
de voorruit of zijramen, kiest u de ontdooi-
stand en verhoogt u indien nodig het aan-
jagertoerental.• Als het lijkt of de airconditioning minder
goed werkt dan verwacht, controleer dan of
de voorzijde van de airco-condensor (vóór in
de radiateur) is verstopt door vuil of insec-
ten. Maak schoon door voorzichtig water te
spuiten vanaf de achterzijde van de radi-
ateur en door de condensor heen.
MAX A/C
Met MAX A/C wordt maximaal gekoeld.
Druk kort op de knop om te schakelen tussen
MAX A/C en de voorgaande instellingen. De
toets gaat branden wanneer MAX A/C is inge-
schakeld.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
50
Page 53 of 400
De gebruiker kan in de modus MAX A/C het
gewenste aanjagertoerental en de gewenste
stand kiezen. Door op andere instellingen te
drukken, schakelt de MAX A/C-werking over
naar de geselecteerde instelling en wordt
MAX A/C verlaten.
Recirculatie
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiestand, sneller beslaan. De
recirculatiefunctie is mogelijk niet beschik-
baar (schermtoets grijs weergegeven) bij om-
standigheden waarin de voorruit aan de bin-
nenkant kan beslaan.
Automatische temperatuurregeling
(ATC) — Indien aanwezig
Automatische werking
1. Druk op de toets AUTO op het front of kies
de schermtoets AUTO (indien aanwezig)
in het bedieningspaneel van de automati-
sche temperatuurregeling (ATC).
2. Vervolgens stelt u de gewenste tempera-
tuur in met behulp van de toetsen voor het
regelen van de temperatuur. Zodra de ge-wenste temperatuur wordt weergegeven,
zorgt het systeem dat deze temperatuur
wordt bereikt en automatisch wordt
gehandhaafd.
3. Nadat de gewenste temperatuur is inge-
steld, hoeft u de instellingen niet meer te
wijzigen. U ervaart het meeste gebruiks-
gemak wanneer u het systeem automa-
tisch laat werken.
OPMERKING:
• U hoeft de temperatuurinstelling niet te
wijzigen wanneer de auto warm of koud is.
Het systeem past automatisch de tempera-
tuur, de luchtverdeling en het aanjagertoe-
rental aan om zo snel mogelijk de door u
gewenste instelling te bereiken.
• De temperatuur kan worden weergegeven in
Amerikaanse of metrische maateenheden,
door de programmeerbare optie US of Me-
tric (metrisch) te kiezen.
Voor optimaal comfort in de stand AUTO blijft
de aanjager tijdens een koude start op een
lage stand draaien totdat de motor is opge-
warmd. Daarna zal de aanjager steeds sneller
gaan draaier en overgaan op het gewenste
toerental voor de automatische modus.
Handmatige bediening opheffen
Het systeem is uitgerust met een hele reeks
functies die handmatig instellen mogelijk
maken. Het symbool AUTO op het ATC-
scherm voorin gaat uit als u het systeem
handmatig bedient.
Aanwijzingen voor de bediening
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden beschermd
met een koelvloeistof met antivries van uitste-
kende kwaliteit om een goede bescherming te
bieden tegen roestvorming en oververhitting
van de motor. OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) wordt aanbevolen.
Rijden in de winter
Voor de best mogelijke verwarming en ontwa-
seming moet u zorgen dat het koelsysteem
van de motor naar behoren werkt en de juiste
hoeveelheid, soort en concentratie koelvloei-
stof wordt gebruikt. Het gebruik van de
recirculatiestand in de wintermaanden wordt
afgeraden, omdat daardoor de ruiten kunnen
beslaan.
51
Page 54 of 400
Stalling
Voordat u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet gebruikt (bijv. bij vakantie),
laat u het aircosysteem bij stationair toeren-
tal ca. vijf minuten lang draaien in de buiten-
lucht bij een hoge aanjagersnelheid. Zo wordt
het systeem voldoende gesmeerd en wordt de
kans op schade aan de aircocompressor tot
een minimum beperkt wanneer u het systeem
weer start.
Ontwasemen
Bij zacht maar regenachtig of vochtig weer
kunnen de autoruiten aan de binnenzijde
gemakkelijk beslaan. Om de autoruiten
schoon te maken, kiest u de stand Ontwase-
ming of Gemengd en verhoogt de snelheid
van de aanjager voorin. Gebruik de
recirculatiestand niet langdurig zonder inge-
schakelde airconditioning, omdat dan de rui-
ten kunnen beslaan.
LET OP!
Het negeren van de volgende waarschu-
wingen kan leiden tot schade aan de ver-
warmingselementen:
• Wees voorzichtig bij het wassen van de
binnenkant van de achterruit. Gebruik
geen schurende schoonmaakmiddelen
om de binnenzijde van de ruit te reini-
gen. Gebruik een zachte doek en een
mild schoonmaakmiddel en wrijf even-
wijdig aan de verwarmingselementen.
U kunt stickers verwijderen met warm
water.
• Gebruik geen schrapers, scherpe voor-
werpen of schurende schoonmaakmid-
delen om de binnenzijde van de ruit te
reinigen.
• Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op
veilige afstand van de ruit bevinden.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voor-
ruit, niet verstopt raakt door achtergebleven
bladeren e.d. Wanneer bladeren achterblij-
ven in de luchtinlaat wordt de luchtstroming
belemmerd en als ze in de luchtkamer te-
rechtkomen kunnen de waterafvoeren ver-
stopt raken. Zorg er in de wintermaanden
voor dat de luchtinlaat vrij is van ijs en
sneeuw.
Interieurluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert het stof en
pollen uit de lucht. Neem contact op met een
erkende dealer voor het onderhoud van het
interieurluchtfilter en laat deze vervangen
wanneer nodig.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
52
Page 55 of 400
RAMEN
Bedieningselementen voor de elektrische
raambediening
Met de raambedieningselementen op de be-
stuurdersportier kunt u de ramen van alle
portieren bedienen.
Op het bekledingspaneel van elk van de passa-
giersportieren bevindt zich één raambediening-
schakelaar waarmee het raam van de desbetref-
fende portier kan worden geopend en gesloten.
De raambediening werkt alleen als de contact-
schakelaar in de stand ACC of ON/RUN staat.
OPMERKING:
De schakelaars voor elektrische raambedie-
ning, indien aanwezig, blijven gedurende
maximaal tien minuten actief nadat de con-
tactschakelaar in de stand OFF is gezet. Door
het openen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. Deze tijd kan worden
geprogrammeerd. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de
auto achter. Laat de sleutelhouder niet
achter in of in de buurt van de auto of op
een voor kinderen bereikbare plaats en laat
het contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Inzittenden, en vooral kinde-
ren zonder toezicht, kunnen bekneld raken
in de raamopeningen wanneer ze de scha-
kelaars voor elektrische raambediening
bedienen. Een dergelijke beknelling kan
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
Ramen automatisch volledig openen
De schakelaar voor de elektrische raambedie-
ning op het bestuurdersportier en op de pas-
sagiersportieren zijn uitgerust met een func-
tie voor het automatisch volledig openen van
de ramen. Druk de raamschakelaar een klein
poosje omlaag en laat de schakelaar los. Het
raam wordt dan automatisch volledig ge-
opend.
Om het raam gedeeltelijk te openen, drukt u
de raamschakelaar kort in en laat u de scha-
kelaar los wanneer u het raam wilt laten
stoppen.
Wanneer u het raam tijdens het openen wilt
laten stoppen voordat het volledig is ge-
opend, trekt u de schakelaar kort omhoog.
Schakelaars voor elektrische
ruitbediening
53
Page 56 of 400
Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging
OPMERKING:
• Als het raam tijdens het automatisch slui-
ten op een obstakel stuit, wordt de bewe-
gingsrichting omgekeerd en wordt het raam
weer volledig geopend. Verwijder in dat
geval het obstakel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te sluiten.
• Tijdens het automatisch sluiten kunnen
schokken vanwege een slecht wegdek de
automatische omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren. Als dat ge-
beurt, trekt u de schakelaar iets omhoog en
houdt u de schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitgeschakeld
wanneer het raam bijna gesloten is. Om
persoonlijk letsel te voorkomen, moet u
zorgen dat er geen armen, handen, vingers
en voorwerpen zich in het pad van het naar
boven bewegende raam bevinden voordat
het gesloten wordt.
Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar in het
bekledingspaneel van de bestuurdersportier
kunt u de raambediening van de achterpor-
tieren blokkeren. Om de bediening van de
ramen te blokkeren, drukt u kort op de raam-
blokkeertoets (het controlelampje op de toets
gaat branden). Om de raambediening te ac-
tiveren, drukt u nogmaals kort op de raam-
blokkeertoets (het controlelampje op de toets
gaat weer uit).
Windgeruis
Windgeruis kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het geluid van een helikopter. U ervaart dit
windgeruis mogelijk wanneer de ramen zijn
geopend of wanneer het zonnedak (indien
aanwezig) geheel of gedeeltelijk is geopend.
Dit is een normaal verschijnsel, dat tot een
minimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende achterra-
men, open dan ook de voorramen om het
effect te verminderen. Wanneer sprake is van
windgeruis bij geopend zonnedak, verstel
dan de zonnedakopening of open een raam
om het effect tot een minimum te beperken.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaars voor het elektrisch bedien-
bare zonnedak bevinden zich in de dakcon-
sole tussen de zonnekleppen.
Raamblokkeerschakelaar
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
54
Page 57 of 400
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu-
telhouder nooit achter in of in de buurt
WAARSCHUWING!
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
voertuigen met Keyless Enter-N-Go niet
in de modus ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het zon-
nedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
Zonnedak openen
Het zonnedak heeft twee geprogrammeerde
open standen, de comfortstopstand en de
volledig geopende stand. De comfortstop-
stand is geoptimaliseerd om windruis tot een
minimum te beperken bij het rijden met ge-
sloten zijramen en open zonnedak. Als de
zonwering in de gesloten stand staat wanneer
de functie zonnedak openen of ventilatie
wordt gestart, wordt de zonwering automa-
tisch geopend tot de half geopende stand
voordat het zonnedak wordt geopend.
Snel
Druk op de schakelaar en laat hem binnen
een halve seconde los. Het zonnedak opent
tot aan de comfortopstand en stopt automa-
tisch. Druk kort op de schakelaar en het
zonnedak wordt geopend tot de volledig ge-
opende stand en stopt automatisch. Dit is de
functie "Snel openen". De functie Snel ope-
nen zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar het zonnedak stopt.
Schakelaars elektrisch bedienbaar
zonnedak
1 — Schakelaar voor elektrisch be-
diende zonwering
2 — Schakelaar voor openen/sluiten
voorste paneel
3 — Schakelaar voor ventilatie voorste
paneel
55
Page 58 of 400
Handmatige Modus
Houd de schakelaar ingedrukt. Het zonnedak
opent tot aan de comfortopstand en stopt
automatisch. Houd de schakelaar opnieuw
ingedrukt. Het zonnedak opent tot de volledig
geopende stand en stopt automatisch. Als u
de schakelaar loslaat, stopt de beweging van
het zonnedak. Het zonnedak blijft gedeelte-
lijk geopend totdat de schakelaar opnieuw
wordt ingedrukt en vastgehouden.
Zonnedak openen — ventilatie
Als u binnen een halve seconde op de knop
"Vent" (ventilatie) drukt, wordt het zonnedak
vanuit de gesloten stand geopend tot aan de
ventilatiestand. Dit wordt "Express Vent"
(snelle ventilatiestand). De functie Express
Vent zorgt dat bij iedere andere bediening
van de schakelaar het zonnedak stopt.
OPMERKING:
Als het zonnedak volledig of gedeeltelijk is
geopend, is de snelle ventilatiestand niet
beschikbaar. U moet de ventilatieschakelaar
indrukken en vasthouden om het schuifdakvan het openen in de ventilatiepositie te
brengen. De beweging van het zonnedak
stopt als de schakelaar wordt losgelaten voor-
dat het zonnedak de ventilatiestand bereikt.
Zonnedak sluiten
Snel
Trek de schakelaar kort (halve seconde) naar
beneden om het zonnedak automatisch van-
uit elke positie te sluiten. Het zonnedak
wordt volledig gesloten en stopt automatisch.
Dit is de functie "Snel sluiten". Wanneer de
functie Snel sluiten actief is, zorgt elke ver-
dere bediening van de schakelaar ervoor dat
het zonnedak stopt.
Handmatige Modus
Houd de schakelaar naar beneden getrokken
om het zonnedak vanuit elke positie te slui-
ten. Als u de schakelaar loslaat, stopt de
beweging en blijft het zonnedak gedeeltelijk
gesloten totdat er opnieuw aan de schakelaar
wordt getrokken.
Openen Elektrisch Bediende Zonwering
De zonwering heeft twee geprogrammeerde
open standen, de half geopende en de volle-
dig geopende stand. Bij het openen van de
zonwering vanuit de gesloten stand stopt de
zonwering altijd op de half geopende stand,
ongeacht de bediening voor snel of handma-
tig openen. De schakelaar moet weer worden
bediend om door te gaan naar de volledig
geopende stand.
Snel
Als u op de zonweringsschakelaar drukt en
deze binnen een halve seconde loslaat, opent
de zonwering automatisch tot aan de half
geopende stand en stopt daar automatisch.
Druk kort nogmaals op de schakelaar van de
half geopende stand. De zonwering wordt
geopend tot de volledig geopende stand en
stopt automatisch. Dit is de functie "Snel
openen". De functie Snel openen zorgt dat bij
iedere beweging van de zonweringsschake-
laar de zonwering stopt.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
56
Page 59 of 400
Handmatige Modus
Houd zonweringsschakelaar ingedrukt. De
zonwering opent tot de half geopende stand
en stopt automatisch. Houd zonweringsscha-
kelaar opnieuw ingedrukt. De zonwering
opent tot de volledig geopende stand. Als u
de schakelaar loslaat, stopt de beweging en
blijft de zonwering gedeeltelijk geopend tot-
dat de schakelaar opnieuw wordt ingedrukt.
Elektrisch bediende zonwering sluiten
Indien het zonnedak open/in de ventilatie-
stand staat, kan de zonwering niet verder dan
de half geopende stand gesloten worden.
Door te trekken aan de schakelaar om het
zonnescherm te sluiten wanneer het zonne-
scherm in de half geopende stand staat met
het zonnedak open/in de ventilatiestand, zal
het zonnedak automatisch sluiten voordat
het zonnescherm gesloten wordt.
Snel
Trek de zonneschermschakelaar naar bene-
den en laat hem binnen een halve seconde
los. Indien het zonnedak in de gesloten standstaat, wordt de zonwering vanuit elke stand
automatisch volledig gesloten. Indien het
zonnedak open of in de ventilatiestand staat,
sluit het zonnescherm tot de half geopende
stand en stopt het daar; trek opnieuw kort aan
de zonweringsschakelaar om zowel het zon-
nedak als de zonwering automatisch volledig
te sluiten. Dit is de functie "Snel sluiten". De
functie Snel sluiten zorgt dat bij iedere be-
weging van de schakelaar de zonwering stopt.
Handmatig
Trek en houd de zonneschermschakelaar om-
laag. Indien het zonnedak in de gesloten
stand staat, wordt de zonwering vanuit elke
stand geheel gesloten. Indien het zonnedak
open of in de ventilatiestand staat, sluit het
zonnescherm tot de half geopende stand en
stopt het daar; door de zonweringsschakelaar
opnieuw naar beneden te trekken en vast te
houden worden zowel het zonnedak als de
zonwering volledig gesloten. Als u de schake-
laar loslaat, stopt de beweging en blijft de
zonwering gedeeltelijk gesloten totdat er op-
nieuw aan de schakelaar wordt getrokken.
Klembeveiliging
Deze functie zorgt ervoor dat obstakels in de
opening van het zonnedak worden gedetec-
teerd bij gebruik van de functie Snel sluiten.
Als een obstakel in de baan van het zonnedak
wordt gedetecteerd, trekt het zonnedak zich
automatisch terug. Verwijder het obstakel als
dit gebeurt. Trek vervolgens aan de schake-
laar voor het sluiten van het zonnedak en laat
hem los om het zonnedak snel te sluiten.
OPMERKING:
Wanneer drie opeenvolgende pogingen om
het dak te sluiten zijn onderbroken door de
klembeveiliging, schakelt de klembeveiliging
uit en moet het zonnedak in de handmatige
modus worden gesloten.
Onderhoud van zonnedak
Gebruik voor het reinigen van het glaspaneel
uitsluitend niet-schurende schoonmaakmid-
delen en een zachte doek.
57
Page 60 of 400
Werking bij uitgeschakeld contact
De schakelaar voor het elektrisch bediende
zonnedak blijft ongeveer 10 minuten actief
nadat de contactschakelaar op OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld.
OPMERKING:
Met het Uconnect systeem kan de actieve tijd
na uitschakeling van de contactschakelaar
worden ingesteld. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect/Door de klant te
programmeren functies" in het hoofdstuk
"Multimedia" in uw gebruikershandleiding
voor meer informatie.
MOTORKAP
De motorkap openen
Voor het openen van de motorkap moeten
twee vergrendelingen worden vrijgezet.
1.
Trek aan de motorkaphendel aan de bestuur-
derszijde onder het instrumentenpaneel.
2. Stap uit het voertuig. De veiligheidsgren-
del bevindt zich achter de voorste rand
van de motorkap, in het midden. Reik in
het midden naar binnen met de handpalm
omlaag. Wanneer u de veiligheidsgrendel
voelt, drukt u deze in de richting van de
passagierskant van het voertuig om de
motorkap volledig te ontgrendelen.
Motorkap sluiten
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als de motor-
kap niet volledig vergrendeld is, kan hij
opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Plaats motorkapontgrendeling (onder het
instrumentenpaneel)
Locatie van veiligheidsvergrendeling van
de motorkap
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
58