JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 191 of 416
•Automatic high beams on (Automatisch
grootlicht aan)
• Automatic high beams off (Automatisch
grootlicht uit)
• Service Four Wheel Drive System (Onder-
houd vierwielaandrijving)
• ECO — Fuel Saver Indicator (ECO – Indi-
cator voor brandstofbesparing)
• Terrain Settings — Automatic (terreininstel-
lingen — automatisch)
• Terrain Settings — Rock (terreininstellingen
— rotsen)
• Terrain Settings — Sand/Mud (terreininstel-
lingen — zand/modder)
• Terrain Settings — Snow (terreininstellin-
gen — sneeuw)
• Terrain Settings — Sport (terreininstellingen
— sport)
• Sport Not Available in 4 Low 4 High is
Required (Sport niet beschikbaar in 4 laag,
4 hoog vereist) •
Rock Not Available in 4 Low 4 High is
Required (Rotsen niet beschikbaar in 4
laag, 4 hoog vereist)
• To Tow Vehicle Safely, Read Neutral Shift
Procedure in Owners Manual (Om het voer-
tuig veilig te slepen, lees eerst de procedure
voor het naar neutraal schakelen in de ge-
bruikershandleiding)
• For 4x4 Low Slow Below 5 MPH or 8 KPH
Put Trans in N Press 4 Low (Voor4x4laag,
langzamer dan 8 km/h zet transmissie in N
en druk 4 Low)
• For 4x4 Low Slow Below 5 MPH or 8 KPH
Put Trans in N Press 4 Low (Voor4x4laag,
langzamer dan 8 km/h zet transmissie in N
en druk 4 Low)
• Terrain System Settings Not Available (In-
stellingen terreinsysteem niet beschikbaar)
• Raising Vehicle Ride Height (Verhogen rij-
hoogte
voertuig) (met icoon)
• Lowering Vehicle Ride Height (Verlagen
rijhoogte voertuig) (met icoon) •
Normal Vehicle Ride Height (Normale rij-
hoogte voertuig) — Deze melding wordt
weergegeven (gedurende 5 seconden) wan-
neer het voertuig de normale rijhoogte heeft
bereikt.
• Off Road Ride Height Level 1 (Offroad-
rijhoogte niveau 1) — Deze melding wordt
weergegeven (gedurende 5 seconden) wan-
neer het voertuig offroad-rijhoogte niveau 1
heeft bereikt.
• Off Road Ride Height Level 2 (Offroad-
rijhoogte niveau 2) — Deze melding wordt
weergegeven (gedurende 5 seconden) wan-
neer het voertuig offroad-rijhoogte niveau 2
heeft bereikt.
• Vehicle Lowered To Entry/Exit (Park) Height
(Voertuig verlaagd tot inrit-/uitrit-
(parkeer)hoogte) — Deze melding wordt
weergegeven (gedurende 5 seconden) wan-
neer het voertuig de parkeerhoogte heeft
bereikt.
187
Page 192 of 416
•Entry/Exit (Park) Height in Progress (Inrit-/
uitrit-(parkeer)hoogte in werking) — Deze
melding wordt weergegeven (gedurende
5 seconden) wanneer het verzoek gedaan is
om de inrit-/uitrit-(parkeer)hoogte aan te ne-
men, terwijl de voertuigsnelheid tussen 24
en 40 km/u bedraagt. Deze melding geeft
aan dat het verzoek herkend is en dat het
voertuig, wanneer de snelheid minder dan
24 km/u bedraagt, verlaagd zal worden tot
inrit-/uitrit-(parkeer)hoogte.
• :Service Air Suspension System (Onder-
houd pneumatisch ophangsysteem) — Deze
melding wordt weergegeven wanneer zich
een storing voordoet in het systeem. Vanaf
dat moment zal het systeem beperkt functi-
oneren.
• Immediate Air Suspension Service/Repair
Required (Onmiddellijk onderhoud pneu-
matisch ophangsysteem) — Deze melding
wordt weergegeven wanneer zich een sto-
ring voordoet welke resulteert in het geheel
uitschakelen van het systeem. Vanaf dat
moment zal het systeem niet meer functio-
neren. •Reduce Speed To Maintain Selected Ride
Height (Reduceer snelheid om gekozen rij-
hoogte aan te houden) — Deze melding wordt
weergegeven als een waarschuwing vooraf
aan de bestuurder dat het voertuig in de
eerstvolgende lagere rijhoogte wordt bewo-
gen tenzij de snelheid gereduceerd wordt.
• Selected Ride Height Not Permitted (Geko-
zen rijhoogte niet toegestaan) — De voer-
tuigsnelheid is te hoog om een van de voor-
ingestelde rijhoogten te selecteren (Inrit-/
uitrithoogte/offroad-rijhoogte niveau
1/offroad-rijhoogte niveau 2).
• Air Suspension System Cooling Down –
Please Wait (Afkoelen pneumatisch op-
hangsysteem – Wacht) — Deze melding
wordt weergegeven wanneer de tempera-
tuur van de compressor te hoog is. De
regeling van de rijhoogte is tijdelijk onder-
broken totdat de compressor is afgekoeld.
•
Vehicle Cannot Be Lowered – Door Open
(Voertuig kan niet zakken – Portier geopend)
— Deze melding wordt weergegeven wanneer
een portier of de achterklep geopend is en de
regeling van de rijhoogte is onderbroken.
• Air Suspension Temporarily Disabled For
Jacking And Tire Change (Regeling pneu-
matische ophanging uitgeschakeld om op-
krikken en wiel verwisselen mogelijk te ma-
ken).
• Aerodynamic Ride Height (Aerodynami-
sche rijhoogte) — Deze melding wordt (ge-
durende 5 seconden) weergegeven wan-
neer het voertuig de aerodynamische
rijhoogte heeft bereikt.
Witte verklikkerlampjes EVICIn dit vlak worden instelbare witte waarschu-
wingslampjes getoond. Deze verklikkerlampjes
bevatten:
• Status schakelhendel
De status van de schakelhendel
“P,R,N,D,L,5,4,3,2,1” wordt weergegeven als
indicatie van de stand van de hendel. De
lampjes “5,4,3,2,1” geven aan dat de manuele
stand (ERS) is gekozen. De gekozen versnel-
ling wordt weergegeven. Voor meer informatie
betreffende ERS, raadpleeg “Starten en gebrui-
ken”
188
Page 193 of 416
•Elektronische snelheidsregeling AAN
Dit lampje gaat aan als de elektro-
nische snelheidsregeling AAN
staat. Voor meer informatie, raad-
pleeg “Elektronische snelheidsre-
geling” onder “De functies van uw
voertuig”.
• Elektronische snelheidsregeling
INGESTELD
Dit lampje brandt wanneer de
elektronische snelheidsregeling
werkt met een door de bestuurder
gemaakte instelling. Voor meer in-
formatie, raadpleeg “Elektronische
snelheidsregeling” onder “De
functies van uw voertuig”.
• Adaptieve cruisecontrol (ACC) AAN
Dit lampje brandt wanneer de ACC
AAN staat. Voor meer informatie,
raadpleeg “Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)” onder “De functies van
uw voertuig”. •
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
INGESTELD.
Dit lampje brandt wanneer de ACC
werkt met een door de bestuurder
gemaakte instelling. Voor meer in-
formatie, raadpleeg “Adaptieve
cruisecontrol (ACC)” onder “De
functies van uw voertuig”.
• Power Steering System Over Temp
(Stuurbekrachtigingsysteem oververhit)
— Indien aanwezig Wordt de melding “POWER STEE-
RING SYSTEM OVER TEMP”
(STUURBEKRACHTIGINGSYS-
TEEM OVERVERHIT) vergezeld
van een icoon weergegeven op
het EVIC-scherm, dan geeft dit
aan dat zich extreme stuurmanoeuvres hebben
voorgedaan, welke een oververhitting van het
stuurbekrachtigingsysteem hebben veroor-
zaakt. De assistentie van de stuurbekrachti-
ging zal tijdelijk wegvallen totdat de oververhit- tingstoestand niet meer bestaat. Wanneer de
rijomstandigheden veilig zijn, parkeer het voer-
tuig en laat deze stilstaan. Na ongeveer vijf
minuten zal het systeem afgekoeld zijn en weer
normaal functioneren. Raadpleeg “Stuurbe-
krachtiging” onder “Starten en bedienen” voor
meer informatie.
OPMERKING:
•
Ook wanneer de assistentie door de
stuurbekrachtiging niet meer werkt, kan
het voertuig nog steeds bestuurd worden.
Onder dergelijke omstandigheden is wel
aanzienlijk meer kracht nodig om te stu-
ren, vooral bij lage rijsnelheden en tijdens
parkeermanoeuvres.
• Wanneer deze toestand zich langere tijd
voordoet, raadpleeg uw erkende dealer
voor onderhoud.
189
Page 194 of 416
Oranje verklikkerlampjes EVICIn dit vlak worden instelbare oranje waarschu-
wingslampjes getoond. Deze verklikkerlampjes
bevatten:
•Anti-ongevalsysteem FCW (Forward
Collision Warning) UIT
Het lampje waarschuwt de be-
stuurder voor een mogelijke aanrij-
ding met het voertuig voor u en
raadt de bestuurder aan actie te
ondernemen om een aanrijding te
voorkomen. Voor meer informatie,
raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol (ACC)” on-
der “De functies van uw voertuig”.
• Voorgloeilampje — alleen dieselmotor
Dit lampje gaat branden wanneer u de
eerste keer het contact in stand RUN
zet. Wacht tot het lampje uit is voordat
u de motor start. Raadpleeg “Startprocedures”
onder “Starten en bedienen”. •
Controlelampje Water in brandstof —
uitsluitend diesel Als dit waarschuwingslampje gaat
branden, zit er water in het brand-
stoffilter. Dat water moet onmiddel-
lijk worden afgetapt. Neem contact
op met een erkende dealer.
• Pneumatische ophanging omhoog
Het verklikkerlampje pneumati-
sche ophanging omhoog brandt
wanneer de pneumatische ophan-
ging in gebruik is. Voor meer infor-
matie, raadpleeg “Starten en ge-
bruiken”
• Pneumatische ophanging omlaag
Het verklikkerlampje pneumati-
sche ophanging omlaag brandt
wanneer de pneumatische ophan-
ging in gebruik is. Voor meer infor-
matie, raadpleeg “Starten en ge-
bruiken” •
Controlelampje brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot min-
der dan 11 liter, gaat dit lampje branden
en blijft het branden totdat brandstof
wordt toegevoegd.
• Indicatielampje brandstofvuldop los
Wanneer het diagnosesysteem
detecteert dat de brandstofvuldop
los zit, onjuist is aangebracht of is
beschadigd, verschijnt het bericht
Vuldop controleren op het dis-
playvlak van de verklikkerlampjes.
Draai de tankdop stevig vast en druk op de
toets SELECT om het bericht uit te schakelen.
Als het probleem zich opnieuw voordoet, ver-
schijnt de melding de volgende keer dat de
auto wordt gestart opnieuw.
Het storingsindicatielampje (MIL) kan ook gaan
branden vanwege een loszittende, slecht be-
vestigde of beschadigde tankdop.
• Indicator laag peil ruitenvloeistof
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het peil van de ruiten-
vloeistof laag is.
190
Page 195 of 416
•ONDERH 4WD
Het waarschuwingslampje “SERV
4WD” bewaakt het elektrische
4WD-schakelsysteem. Wanneer
het lampje SERV 4WD blijft bran-
den of gaat branden tijdens het
rijden, duidt dit op een defect van
de vierwielaandrijving en dat het systeem on-
derhoud behoeft.
Rode verklikkerlampjes EVICIn dit vlak worden instelbare rode verklikker-
lampjes weergegeven. Deze verklikkerlampjes
bevatten:
• Portier open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat een of meerdere portie-
ren mogelijk open zijn.
• Controlelampje achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat de achterklep mogelijk
open is. •
Klapraam achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het klapraam van de
achterklep mogelijk open is.
• Oliedruklampje
Dit indicatielampje duidt een te lage
oliedruk aan. Het lampje hoort even
kort te branden terwijl de motor wordt
gestart. Als het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet de auto dan veilig stil en zet de
motor zo snel mogelijk af. Als het lampje aan-
gaat, klinkt er een geluidsignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer het pro-
bleem is verholpen. Dit lampje geeft geen
indicatie over het motoroliepeil. Het oliepeil
moet u controleren in de motorruimte.
• Controlelampje laadstroom
Dit lampje geeft informatie over het
functioneren van het laadsysteem. Het
lampje zal gaan branden wanneer u
het contact de eerste keer inschakelt en kort
blijven branden om het lampje te controleren.
Als het lampje blijft branden of gaat branden tijdens het rijden, schakelt u de elektrische
apparaten die niet noodzakelijk zijn voor het
rijden uit of u verhoogt het toerental (als de
motor stationair draait). Als het controlelampje
van de laadstroom blijft branden, doet zich een
probleem met het laadsysteem voor. Laat de
auto dan ONMIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende dealer.
Wanneer met startkabels moet worden gestart,
raadpleeg dan
Starten met startkabels onder
Wat doen in geval van nood.
• Lampje elektronische snelheidsregeling
Dit lampje informeert u over een
probleem met de elektronische
gaspedaalregeling (ETC). Het
lampje zal gaan branden wanneer
het contact de eerste keer inge-
schakeld (ON) wordt en kort blij-
ven branden om het lampje te controleren. Als
het lampje bij de start niet gaat branden, moet
u het systeem door een erkende dealer laten
controleren.
191
Page 196 of 416
Als er een probleem wordt geconstateerd, gaat
het lampje aan terwijl de motor draait. Draai de
sleutel van ON naar OFF wanneer de auto
volledig stilstaat en de keuzehendel in de stand
PARK staat. Het lampje moet nu uitgaan.
Als het lampje bij draaiende motor blijft bran-
den kunt u meestal toch gewoon met de auto
rijden. Neem echter wel zo snel mogelijk con-
tact op met uw erkende dealer voor reparatie.
Als het lampje knippert tijdens het rijden, dient
er direct onderhoud uitgevoerd te worden. In
een dergelijk geval presteert de motor minder,
loopt versneld of onregelmatig stationair of
slaat af. Wellicht moet uw auto worden wegge-
sleept.
•Waarschuwingslampje
motortemperatuur
Dit lampje waarschuwt bij een overver-
hitte motor. Als de temperatuur stijgt
en de meter dichter bij Hkomt, gaat dit
controlelampje aan en klinkt er een
geluidssignaal als de ingestelde grenswaarde
wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toene-
men, passeert de meternaald de waarde Hen
klinkt er een continu geluidssignaal tot de mo-
tor kan afkoelen. Tijdens het rijden moet u de auto zo snel
mogelijk aan de kant zetten. Als de airco (A/C)
aanstaat, zet deze dan uit. Zet de versnellings-
bak ook in NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de temperatuurnaald niet terug-
keert naar normaal, zet de motor dan onmid-
dellijk uit en bel de wegenwacht. Raadpleeg
Wanneer de motor oververhit raakt
onder Wat
doen in geval van nood voor meer informatie.
• Lampje temperatuur versnellingsbak
Dit lampje geeft aan dat de tempe-
ratuur van de versnellingsbak-
vloeistof te hoog is omdat u het
voertuig zwaar belast, bijvoor-
beeld door een aanhangwagen te
trekken. Dit kan ook voorkomen bij
bedrijf onder een hoog koppel en slippen van
de koppelomvormer, zoals bij gebruik van de
vierwielaandrijving (bijv. sneeuwploegen, of-
froadgebruik). Wanneer dit lampje gaat bran-
den, zet de auto dan stil en laat de motor
stationair (of sneller) draaien terwijl de keuze-
hendel in de stand N (Neutraal) staat. Wacht tot
het lampje uitgaat.LET OP!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het waar-
schuwingslampje versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het waar-
schuwingslampje versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan onder bepaalde omstandigheden
de vloeistof overkoken, in aanraking komen
met de hete motor of uitlaatcomponenten en
brand veroorzaken.
Indicatiesysteem voor olie verversen
Vervang olie
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. De volgende geplande oliever-
versing wordt aangeduid door de melding Oil
Change Due (Vervang olie), die ongeveer
10 seconden lang knippert op het EVIC-display
nadat er een geluidsignaal heeft geklonken.
Het indicatielampje voor olieverversing rea-
geert op de belasting van de motor, zodat de
192
Page 197 of 416
frequentie van de periodieke olieverversingen
afhankelijk is van uw rijstijl.
Tenzij dit bericht opnieuw wordt ingesteld, ver-
schijnt het iedere keer als u de contactsleutel
naar de stand ON/RUN draait of als u het
contact in de stand ON/RUN zet bij auto’s met
Keyless Enter-N-Go. Om het bericht tijdelijk af
te zetten drukt u de MENU-knop kort in. Om het
oliebeurt-indicatielampje (na het periodieke on-
derhoud) opnieuw in te stellen, volgt u de
volgende stappen:
Auto’s met Keyless Enter-N-Go
1. Druk zonder het rempedaal aan te raken op
de toets ENGINE START/STOP (Motor aan/uit)
en draai het contactslot naar de stand ON/
RUN. (Start de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk zonder het rempedaal in te trappen
eenmaal op de toets ENGINE START/STOP om
het contact terug te zetten in de stand OFF/
LOCK.Auto’s zonder Keyless Enter-N-Go
1. Draai de contactsleutel naar stand ON/RUN
(start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Draai de contactsleutel in de stand OFF/
LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht aangaat wanneer u
de motor start, is het oliebeurt-
indicatielampje niet opnieuw afgesteld. Her-
haal deze procedure zonodig.
BrandstofverbruikDruk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Fuel Economy”
(Brandstofverbruik) verschijnt in het EVIC en
druk dan SELECTEER. Druk de toets
OMHOOG/OMLAAG en laat deze weer los
totdat een van de volgende functies voor
brandstofverbruik in het EVIC verschijnt:
•
Average Fuel Economy / Fuel Saver Mode
(Gemiddeld brandstofverbruik/
Brandstofbesparing) •
Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
• Huidige mijlen per gallon (MPG) of 100L/km
Average Fuel Economy / Fuel Saver Mode
(Gemiddeld brandstofverbruik/Brandstof
besparen — indien aanwezig
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer
sinds de laatste reset. Wanneer het brandstof-
verbruik opnieuw wordt ingesteld, worden op
het scherm gedurende twee seconden RESET
of streepjes weergegeven. De historische ge-
gevens worden dan gewist en het nieuwe ge-
middelde wordt berekend op basis van het
laatste gemiddelde brandstofverbruik van voor
de reset.
193
Page 198 of 416
Het berichtECO(brandstofbesparing) ver-
schijnt boven het gemiddelde brandstofver-
bruik op het EVIC-scherm. Dit bericht verschijnt
steeds wanneer het Multi-Displacement Sys-
tem (MDS) (indien aanwezig) de motor op vier
cilinders laat lopen of als u zuinig rijdt.
Met deze functie kunt u controleren of u zuinig
rijdt. U kunt het ook gebruiken om de rijstijl aan
te passen zodat u zuiniger gaat rijden. Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die nog kan
worden afgelegd met de brandstof die in de
tank aanwezig is. Deze geschatte afstand
wordt bepaald door een gewogen gemiddelde
van het onmiddellijke en gemiddelde brand-
stofgebruik volgens het huidige tankpeil. DTE
kan niet opnieuw worden ingesteld met de
toets SELECTEER.
OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de rijstijl of
de belading van de auto zullen een groot
effect hebben op de afstand die de auto kan
rijden, ongeacht de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder dan de geschatte
afstand van 48 km bedraagt, verandert het
DTE-scherm en verschijnt het bericht
LOW
FUEL (brandstof bijna op). Dit wordt continu
getoond totdat de auto geen benzine meer
heeft. Het bericht LOW FUEL(BRANDSTOF
BIJNA OP) verdwijnt en er verschijnt een
nieuwe DTE-waarde nadat u een flinke hoe-
veelheid brandstof in de tank doet. Mijlen per gallon (MPG) of 100L/km
Dit scherm geeft tijdens het rijden de huidige
MPG of 100L/km weer in een grafiek. Dit con-
troleert het actuele brandstofverbruik tijdens
het rijden en kan worden gebruikt om het
rijgedrag aan te passen opdat het brandstof-
verbruik wordt verlaagd.
Adaptieve Cruise ControlDruk kort op de toets OMHOOG of OMLAAG
totdat
ACC (indien uitgerust met Adaptieve
Cruise Control) verschijnt in het EVIC. De ACC-
status wordt ook in het menu weergegeven.
Druk op de toets SELECT (rechterpijl) en laat
deze weer los om de volgende informatie weer
te geven:
• Indien uitgerust met ACC, worden een of
meer van deze meldingen gegeven voor een
dynamische update van de status van de
functie als de bestuurder de functiestatus
wijzigt of als de omstandigheden zijn gewij-
zigd. Als de ACC is ingeschakeld en een
waarschuwing of een andere functie in het
hoofdscherm van het EVIC wordt weergege-
ven, dan verschijnt de ACC-status op het
scherm in plaats van de kilometerteller.
Fuel Saver Mode (brandstofbesparing) — On
(aan)
194
Page 199 of 416
Druk op de toets BACK en laat deze los om
terug te keren naar het hoofdmenu.
VoertuigsnelheidDruk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Vehicle Speed”
(Voertuigsnelheid) verschijnt in het EVIC en
druk dan SELECTEER. Druk op de toets SE-
LECTEER om de huidige snelheid weer te
geven in mph of km/h. Door nogmaals op de
toets SELECT te drukken, schakelt u tussen
weergave in mph of km/u.
OPMERKING:
Door de maateenheid te wijzigen in het
menu Voertuigsnelheid wijzigt u niet de
maateenheid in het EVIC.
RitinformatieDruk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Trip info” (ritinfor-
matie) verschijnt in het EVIC en druk dan
SELECTEER. Druk de toets OMHOOG/
OMLAAG en laat deze weer los totdat een van
de volgende ritfuncties in het EVIC verschijnt:
•Trip A (Rit A)
• Trip B (Rit B) •
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A die werd
afgelegd sinds de laatste reset.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die werd
afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstreken sinds
de laatste reset, wanneer het contactslot in de
stand ACC staat. De verstreken tijd wordt aan-
gepast wanneer het contactslot in de stand ON
of START staat.
Het scherm terugstellen op nul
Reset vindt alleen plaats als er een terug-
stelbare functie getoond wordt. Druk eenmaal
kort op de toets SELECT om de weergegeven
resetbare functie te resetten.
EenhedenDruk op de toets OMHOOG of OMLAAG totdat
de melding “Units” (maateenheden) in het
EVIC verschijnt en druk dan de toets SELECT.
Voor het EVIC-systeem, de kilometerteller en
het navigatiesysteem (indien aanwezig) kunt u kiezen voor weergave in Engelse of metrische
maateenheden. Om een selectie te maken bla-
dert u op of neer totdat de gewenste instelling
gemarkeerd is, vervolgens drukt u kort op
SELECT totdat naast de instelling een vinkje
verschijnt die aangeeft dat de instelling gese-
lecteerd is.
Voertuiginformatie
(Informatiefuncties voor de klant)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Vehicle Speed”
(Voertuigsnelheid) verschijnt in het EVIC en
druk dan op SELECT. Druk de toetsen OM-
HOOG en OMLAAG om door de beschikbare
informatieschermen te bladeren. Druk op SE-
LECT om een van de volgende opties te kie-
zen.
•
Olietemperatuur (indien aanwezig)
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
olie.
• Oliedruk (indien aanwezig)
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
• Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
koelvloeistof.
195
Page 200 of 416
•Temperatuur transmissie
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
transmissie wanneer de keuzehendel in de
stand Drive staat.
• Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de motor in
bedrijf is geweest.
Bandenspanning PSI of KPA
Druk op de toets OMHOOG of OMLAAG totdat
de melding Tire PSIofTire KPA (Banden-
spanning PSI of KPA) in het EVIC verschijnt en
druk dan de toets SELECT. Druk de toets
OMHOOG/OMLAAG herhaald kort in totdat
een van de volgende meldingen van de sys-
teemstatus in het EVIC worden weergegeven:
• Systeem OK
• Systeemwaarschuwingen op scherm (geeft
alle momenteel actieve systeemwaarschu-
wingen weer.)
• Bandenspanningscontrolesysteem (toont de
huidige spanning van alle vier de banden).
Raadpleeg voor meer informatie: “Bewaking
bandenspanning” onder “Starten en bedie-
nen”. OPMERKING:
•
Onder normale rijomstandigheden wor-
den de banden warm tijdens het rijden. Bij
hitte neemt de bandenspanning toe van
14 to 41 kPa bij normale rijomstandighe-
den. Raadpleeg voor meer informatie: Banden - Algemene informatie/
Bandenspanningen
onderStarten en be-
dienen.
• Uw systeem kan opgezet worden zodat
het de druk aangeeft in PSI of kPa.
Display sleutelloze voertuigtoegang
— Indien aanwezig
Wanneer de ENGINE START/STOP-knop wordt
ingedrukt om een andere stand van de contact-
schakelaar te kiezen, verschijnt het pictogram
voor sleutelloze voertuigtoegang kort op het
EVIC-display om de nieuwe stand van de con-
tactschakelaar aan te geven.
Raadpleeg voor meer informatie: “Sleutelloze
voertuigtoegang” onder “Starten en bedienen”.
OPMERKING:
Onder bepaalde omstandigheden kan het
display worden vervangen door een ander
display met een hogere prioriteit. Wanneer
de stand van de contactschakelaar wordt
veranderd, verschijnt het display altijd weer.
Weergave bandenspanning
196