radio JEEP GRAND CHEROKEE 2014 Instructieboek (in Dutch)
Page 103 of 420
•"Previous Station" (Vorige zender) (als u de
vorige zender wilt kiezen)
• "Menu radio" (als u naar het radiomenu wilt
schakelen)
• "Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het
hoofdmenu wilt schakelen)
Radio FM
Als u wilt schakelen naar FM-ontvangst, zegt u
"FM" of"radio FM". In deze modus kunt u de
volgende opdrachten inspreken:
• "Frequentie nr." (als u de frequentie wilt
wijzigen)
• "Volgende zender" (als u de volgende zender
wilt kiezen)
• "Vorige zender" (als u de vorige zender wilt
kiezen)
• "Menu radio" (als u naar het radiomenu wilt
schakelen)
• "Hoofdmenu" (als u naar het hoofdmenu wilt
schakelen) Diskmodus
Als u wilt naar de diskmodus wilt schakelen,
zegt u
"Disc". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
• "Track" (Nummer) (als u een ander nummer
wilt kiezen)
• "Next Track" (Volgende nummer) (als u het
volgende nummer wilt afspelen)
• "Previous Track" (Vorige nummer, als u het
vorige nummer wilt afspelen)
• "Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het
hoofdmenu wilt schakelen)
Modus USB
Zeg "USB", als u naar de USB-modus wilt
schakelen. In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
• "Next Track" (Volgende nummer) (als u het
volgende nummer wilt afspelen)
• "Previous
Track"(Vorige nummer, als u het
vorige nummer wilt afspelen)
• “Play” (Afspelen, om de naam van een ar-
tiest, afspeellijst, album, nummer etc. af te
spelen) Bluetooth® Streaming (BT) modus
Om naar de Bluetooth® Streaming (BT) modus
te schakelen, zegt u
"Bluetooth Streaming".In
deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken:
• "Next Track" (Volgende nummer) (als u het
volgende nummer wilt afspelen)
• "Previous Track" (Vorige nummer, als u het
vorige nummer wilt afspelen)
• "List" (Weergeven) (om een artiest, afspeel-
lijst, album, nummer, etc. weer te geven)
Modus Memo
Als u wilt schakelen naar de voicerecorder-
modus, zegt u "Memo". In deze modus kunt u
de volgende opdrachten inspreken:
• "New Memo" (nieuwe memo opnemen) —
Tijdens het opnemen kunt u op de Voice
Command-toetsdrukken om de op-
name te stoppen. Ga verder door een van de
volgende opdrachten in te spreken:
– "Save" (Opslaan, als u de memo wilt
opslaan)
– "Continue" (Doorgaan, als u de opname
wilt voortzetten)
99
Page 115 of 420
WAARSCHUWING!
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de veiligheids-
gordel door schuift, waardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel kan ontstaan.
GEHEUGENSTOEL — INDIEN
AANWEZIG
Met deze functie kunt u twee verschillende
geheugenprofielen opslaan, die met de geheu-
gentoets eenvoudig geselecteerd kunnen wor-
den. Elk geheugenprofiel bevat de gewenste
instellingen voor de stand van de bestuurders-
stoel, de buitenspiegels, de elektrisch verstel-
bare stuurkolom (indien aanwezig) en een
reeks gewenste radiovoorkeurzenders. U kunt
uw afstandsbediening ook zodanig programme-
ren, dat deze instellingen worden opgeroepen
als op de ontgrendelknop wordt gedrukt.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met twee afstandsbe-
dieningen. Eén afstandsbediening kan wor-
den gekoppeld aan geheugenpositie 1 en de
andere afstandsbediening kan worden ge-
koppeld aan geheugenpositie 2.
De geheugenstoelschakelaar bevindt zich op
het bekledingspaneel van het bestuurderspor-
tier. De schakelaar bestaat uit drie knoppen:
•De knop (S), waarmee de stand in het ge-
heugen wordt opgeslagen •
De knoppen (1) en (2) waarmee een van de
twee geprogrammeerde geheugenprofielen
worden opgevraagd.
Geheugenfunctie programmeren
OPMERKING:
Een nieuw geheugenprofiel maken:
Auto’s met Keyless Enter-N-Go
1. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, op
de knop ENGINE START/STOP en draai de
contactschakelaar in de stand ON/RUN (start
de motor niet).
Ontgrendelen van achterbank
Geheugenstoelschakelaar
111
Page 116 of 420
2. Pas alle profielinstellingen aan uw voorkeu-
ren aan (bijv. stoel, buitenspiegel, elektrisch
verstelbare stuurkolom [indien aanwezig] en
geprogrammeerde radiozenders).
3. Druk kort op de instelknop S (set) op de
geheugenschakelaar.
4. Druk binnen vijf seconden kort op de geheu-
genknop (1) of (2). Het elektronische voertuig-
informatiecentrum (EVIC) geeft aan welke ge-
heugenpositie is ingesteld.
Auto’s zonder Keyless Enter-N-Go
1. Steek de sleutelhouder in de contactschake-
laar en zet de contactschakelaar in de stand
ON/RUN.
2. Pas alle profielinstellingen aan uw voorkeu-
ren aan (bijv. stoel, buitenspiegel, verstelbare
pedalen [indien aanwezig], elektrisch verstel-
bare stuurkolom [indien aanwezig] en gepro-
grammeerde radiozenders).
3. Druk kort op de instelknop S (set) op de
geheugenschakelaar.4. Druk binnen vijf seconden kort op de geheu-
genknop (1) of (2). Het elektronische voertuig-
informatiecentrum (EVIC) geeft aan welke ge-
heugenpositie is ingesteld.
OPMERKING:
•
De auto hoeft niet in de stand PARK te
staan voor het instellen van geheugenpo-
sities, maar dit is wel vereist als u een
geheugenpositie wilt oproepen.
• De functie Geheugen oproepen met Re-
mote Linked to Memory (op afstand ge-
koppeld aan geheugen) kan worden inge-
schakeld via het scherm van het
Uconnect® systeem. Raadpleeg de para-
graaf Door de klant te programmeren
functies - Instellingen Uconnect® Access
8.4 in het hoofdstuk Het instrumenten-
paneel voor meer informatie hierover.
Afstandsbediening aan geheugen
koppelen en ontkoppelen
U kunt uw afstandsbedieningen zodanig pro-
grammeren, dat een van de twee vooraf inge- stelde geheugenprofielen wordt opgeroepen als
op de ontgrendelknop van de afstandsbedie-
ning wordt gedrukt.
OPMERKING:
Voordat u de afstandsbedieningen program-
meert moet u de functie
Memory To FOB
(geheugen naar sleutelhouder) selecteren
via het scherm van het Uconnect® systeem.
Raadpleeg de paragraaf Door de klant te
programmeren functies - Instellingen
Uconnect® Access 8.4 in het hoofdstuk
Het instrumentenpaneel voor meer infor-
matie hierover.
Ga als volgt te werk om uw afstandsbediening
te programmeren:
1. Neem de sleutelhouder uit de contactscha-
kelaar (of zet de contactschakelaar in de stand
OFF, voor auto’s die zijn uitgerust met Keyless
Enter-N-Go).
2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel (1)
of (2).
11 2
Page 122 of 420
Parkeerlichten en verlichting van het
instrumentenpaneel
Om de parkeerlichten en de instrumen-
tenverlichting in te schakelen, draait u de
koplampschakelaar rechtsom. Om de
parkeerlichten uit te schakelen, draait u de kop-
lampschakelaar terug in de stand O (Off, Uit).
Mistlampen vóór en
mistachterlichten - indien aanwezig
De mistlampen vóór en mistachterlichten kunt u
naar wens gebruiken als het zicht door mist is
verslechterd. De mistlampen worden in deze
volgorde ingeschakeld: als u de koplampscha-
kelaar één keer indrukt, gaan de mistkoplam-
pen aan. Druk de schakelaar een tweede keer
in om de mistachterlichten in te schakelen (mist-
lampen vóór blijven aan). Druk de schakelaar
een derde keer in om de mistachterlichten uit te
schakelen (mistkoplampen blijven aan). Druk
de schakelaar een vierde keer in om de mist-
koplampen uit te schakelen. Bij auto’s zonder
mistkoplampen worden de mistachterlichten in-
geschakeld als u de schakelaar de eerste keer
indrukt. OPMERKING:
De koplampschakelaar moet in de stand
parkeerlicht of koplampen staan voordat de
mistlampschakelaar ingedrukt kan worden.
InterieurverlichtingDe portier- en plafondverlichting worden inge-
schakeld als de voorportieren worden geopend,
als de dimschakelaar (draaischakelaar rechts
van de koplampschakelaar) naar boven wordt
gedraaid in de laatste stand of als op de ont-
grendelknop (indien aanwezig) wordt gedrukt
op de afstandsbediening. Wanneer een portier
is geopend en de interieurverlichting brandt dan
kunt u de interieurverlichting uitschakelen door
de dimschakelaar helemaal naar beneden te
draaien in de OFF-stand. Dit wordt ook de
“Party”-modus genoemd omdat in deze modus
de deuren langer open kunnen blijven staan
zonder dat de accu van de auto leegraakt.
De helderheid van de verlichting van het instru-
mentenpaneel kan worden geregeld door de
dimschakelaar omhoog (helderder) of omlaag
(dimmen) te draaien. Als de koplampen zijn
ingeschakeld, kunt u de helderheid van de
kilometerteller, dagteller, radio en dakconsole
verhogen door de schakelaar zo ver mogelijk
omhoog te draaien totdat u een klik hoort. Deze
functie wordt de “Parade”-modus genoemd en
is handig als de koplampen overdag nodig zijn.
Werking van de mistlampen
11 8
Page 153 of 420
De auto is dichtbij het obstakel als het EVIC-
display een knipperende boog laat zien en een
ononderbroken toon laat horen. De volgende
tabel illustreert de werking van het waarschu-
wingssysteem wanneer een obstakel wordt ge-
detecteerd:
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (inch/cm) Meer dan
200 cm (79 inch) 200-100 cm
(79-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Geluidssignaal GeenEerste 1/2
tweede toon Langzaam
SnelContinu
Boog Geen4e brandt 3e
brandt 2e
knippert 1e
knippert
Radiovolume verlaagd Nee.Ja.Ja.Ja. Ja.
Continue toon
149
Page 154 of 420
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense® het vo-
lume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense® schakelaar.
Wanneer de ParkSense® schakelaar
wordt ingedrukt om het systeem uit te
schakelen, wordt in de instrumenten-
groep gedurende ongeveer vijf se-
conden de melding"PARKSENSE
OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld) weergegeven.
Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC) "in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel "voor meer informatie hierover.
Als de schakelhendel in de stand REVERSE wordt
gezet en het systeem is uitgeschakeld, wordt in het
EVIC de melding "PARKSENSE OFF "(parkeer-
hulp uitgeschakeld) weergegeven zolang de scha-
kelhendel in REVERSE staat.
De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan
als ParkSense® is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense® schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als de ParkSense® schakelaar wordt ingedrukt, en het
systeem service vereist, knippert de LED in de
ParkSense® schakelaar kort, en vervolgens
blijft de LED aan.
Onderhoud van ParkSense®
parkeerhulpsysteem achter
Wanneer het ParkSense® parkeerhulpsysteem
achter een storing heeft gedetecteerd, brengt de
instrumentengroep een enkel geluidssignaal voort,
en wordt gedurende vijf seconden de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR SEN-
SORS"
(parkeerhulp niet beschikbaar, achtersen-
soren reinigen) of "PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED "(parkeerhulp niet beschik-
baar, onderhoud noodzakelijk) weergegeven.
Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC) "in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel "voor meer informatie hierover.
Als de schakelhendel in de stand REVERSE wordt
gezet en het systeem een storing heeft gedetec-
teerd, wordt in het EVIC de melding "PARKSENSE
UNAVAILABLE WIPE REAR SENSORS "(parkeer-
hulp niet beschikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder- houd noodzakelijk) weergegeven zolang het voer-
tuig in de stand REVERSE staat. In dit geval werkt
ParkSense niet.
Als de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS "(parkeerhulp niet be-
schikbaar, achtersensoren reinigen) wordt weerge-
geven in het elektronische voertuiginformatiecen-
trum (EVIC), moet u ervoor zorgen dat het
buitenoppervlak en de onderkant van het
achterpaneel/de achterbumper vrij is van sneeuw,
ijs, modder, vuil of andere obstakels en vervolgens
het contact uit- en weer inschakelen. Als het bericht
nog steeds wordt weergegeven, breng dan een
bezoek aan uw erkende dealer.
Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het EVIC, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
150
Page 155 of 420
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van het ParkSense®
systeem
OPMERKING:
•Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is
van sneeuw, ijs, modder en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden.
• Wanneer u de ParkSense® parkeerhulp
uitschakelt, wordt in de instrumenten-
groep de melding PARKSENSE OFF
(parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven. ParkSense® blijft uitgeschakeld tot-
dat u het opnieuw inschakelt, zelfs als u
het contact uit- en weer inschakelt. •
Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, zal het EVIC de melding PARK AS-
SIST SYSTEM OFF (parkeerhulpsysteem
uitgeschakeld) weergeven zolang de
schakelhendel in REVERSE staat.
•ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Het ParkSense®
systeem kan obstakels achter de auto/
bumper over het hoofd zien of abusieve-
lijk aangeven dat er een obstakel achter
de auto/bumper aanwezig is. •
Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan 30
cm vanaf de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen object
mogelijk interpreteren als een sensorpro-
bleem en de melding PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED (par-
keerhulp niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk) weergeven in het EVIC.
• Bij voertuigen die zijn voorzien van een
achterklep, moet ParkSense® worden uit-
geschakeld wanneer de achterklep om-
laag is geklapt of open staat en de scha-
kelhendel in REVERSE staat. De omlaag
geklapte achterklep zou ten onrechte kun-
nen worden aangezien voor een obstakel
achter de auto.
151
Page 159 of 420
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (cm) Meer dan 200 cm (79 inch)200-100 cm
(79-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Afstand voor (cm/inch) Meer dan 120 cm
(47 inch) 120-100 cm
(47-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Geluidssignaal GeenEnkele toon
1/2 seconde (alleen voor achterzijde) Langzaam (alleen
voor achterzijde) Snel
Continu
Boogjes Geen4e brandt 3e brandt2e knippert 1e knippert
Radiovolume verlaagd Nee.
Ja.Ja.Ja. Ja.
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense® het vo-
lume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
Geluidssignalen van parkeerhulp vóór
ParkSense® schakelt het geluidssignaal van de
parkeerhulp vóór 3 seconden nadat een obsta-
kel is gedetecteerd uit als de auto stilstaat en
het rempedaal is ingetrapt. Verstelbare volume-instellingen van ge-
luidssignaal
Volume-instellingen van het geluidssignaal voor
en achter kunnen worden geselecteerd in het
EVIC of Uconnect® systeem - indien aanwezig.
Als het Uconnect® systeem aanwezig is, zijn de
volume-instellingen van het geluidssignaal niet
toegankelijk via het EVIC.
De volume-instellingen van het geluidssignaal
zijn LOW (laag), MEDIUM (gemiddeld) en HIGH
(hoog). De fabrieksinstellingen van de volume-
instelling is MEDIUM (gemiddeld).
ParkSense® behoudt de laatst bekende confi-
guratie na het uit- en weer inschakelen van de
contactschakelaar.
155
Page 161 of 420
Als de melding"PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het EVIC, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van het ParkSense®
systeem
OPMERKING:
• Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden. •
Wanneer u ParkSense® uitschakelt,
wordt in de instrumentengroep de mel-
ding PARKSENSE OFF (parkeerhulp uit-
geschakeld) weergevenen. Bovendien
blijft ParkSense® uitgeschakeld totdat u
het opnieuw inschakelt, zelfs als u het
contact uit- en weer inschakelt.
• Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, wordt in de instrumentengroep de
melding PARKSENSE OFF (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven zolang de
schakelhendel in de stand REVERSE
staat.
•
ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense® systeem hierdoor obstakels voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
• Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan
30 cm vanaf de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen object
mogelijk interpreteren als een sensorpro-
bleem en wordt de melding PARKSENSE
UNAVAILABLE SERVICE REQUIRED
(parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven in de
instrumentengroep.
• Bij auto’s die zijn voorzien van een ach-
terklep, moet ParkSense® worden uitge-
schakeld wanneer de achterklep omlaag
of open is geklapt. De omlaag geklapte
achterklep zou ten onrechte kunnen wor-
den aangezien voor een obstakel achter
de auto.
157
Page 162 of 420
LET OP!
•ParkSense® is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is niet
in staat ieder voorwerp, inclusief kleine
obstakels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of helemaal niet
gedetecteerd. Op kleine afstanden worden
obstakels boven of onder de sensoren niet
gedetecteerd.
• Bij gebruik van ParkSense® moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetecteerd.
Het is raadzaam om over uw schouder te
kijken, ook wanneer u gebruik maakt van
ParkSense®.WAARSCHUWING!
•Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense® ge-
bruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid en dient uw
aandacht voortdurend op de omgeving te
richten. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
• Het wordt sterk aanbevolen de afneem-
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense® gaat gebruiken, wanneer u
de trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade aan
voertuigen ontstaan doordat de trekhaak-
kogel zich veel dichter bij het obstakel
bevindt dan de achterkant van de auto,
wanneer via de luidspreker een continue
toon klinkt. Afhankelijk van de afmetingen
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
en vorm van de trekhaak is het ook moge-
lijk dat de sensoren de trekhaak detecte-
ren en abusievelijk aangeven dat er een
obstakel achter de auto aanwezig is.
PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Uw auto is mogelijk voorzien van een Park-
View® achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het
gebied achter de auto op het scherm zien
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE is gezet. Het beeld wordt weergegeven
op het navigatie-/multimedia-radioscherm sa-
men met de waarschuwing "check entire sur-
roundings" (let op de gehele omgeving) aan de
bovenkant van het scherm. Na vijf seconden
verdwijnt deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achterzijde van de
auto, boven de kentekenplaat.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
158