brake JEEP GRAND CHEROKEE 2016 Instructieboek (in Dutch)

Page 125 of 480

Om de instelling van de volgafstand te verho-
gen, drukt u kort op de knop Afstand Instellen —Verhogen. Telkens wanneer de knop wordt in-
gedrukt, wordt de instelling van de volgafstand
verhoogd met één balk (groter).
Om de instelling van de volgafstand te verla-
gen, drukt u kort op de knop Afstand Instellen —
Verlagen. Telkens wanneer de knop wordt inge-
drukt, wordt de instelling van de volgafstand
verlaagd met één balk (kleiner).
Als er geen voertuig voor u rijdt, houdt uw auto
de ingestelde snelheid aan. Als een langzamer
rijdend voertuig op dezelfde rijstrook wordt ge-
detecteerd, toont het DID het pictogram voor
een gedetecteerd voertuig, waarna het systeem
de rijsnelheid automatisch aanpast om de inge-
stelde volgafstand te handhaven, ongeacht de
ingestelde snelheid.
Uw auto handhaaft dan de ingestelde volgaf-
stand totdat:

Het voorliggende voertuig versnelt tot een
waarde die hoger ligt dan de ingestelde
rijsnelheid.
 Het voorliggende voertuig naar een andere
rijbaan gaat of buiten het bereik van de
sensor komt. 
De instelling van de volgafstand wordt
gewijzigd.
 Het systeem wordt uitgeschakeld. (Zie de
informatie over het activeren van de ACC).
Het maximale remvermogen van de ACC is
beperkt, maar indien nodig kunt u altijd zelf
bijremmen.
OPMERKING:
De remlichten gaan branden als het ACC-
systeem de auto afremt.
Er wordt een naderingswaarschuwing weerge-
geven wanneer de ACC voorspelt dat het maxi-
male remvermogen onvoldoende is om de in-
gestelde afstand te handhaven. In een
dergelijke situatie knippert de visuele waar-
schuwing "BRAKE"(remmen) op het DID en
klinkt er een geluidssignaal, terwijl de ACC het
maximale remvermogen gebruikt.Ingestelde volgafstand 2 balken (normaal)Ingestelde volgafstand 1 balk (klein)
121

Page 126 of 480

OPMERKING:
Het schermBRAKE!(remmen!) in het DID
is een waarschuwing voor de bestuurder om
actie te ondernemen en betekent niet dat het
Forward Collision Warning systeem zelf-
standig de remmen bedient.InhaalhulpTijdens het rijden met ingeschakelde ACC en
het volgen van een doelauto, biedt het systeem
extra acceleratie om te helpen voorliggende
voertuigen in te halen. Deze extra acceleratie
wordt geactiveerd wanneer de bestuurder de
richtingaanwijzer naar links inschakelt. Op plaatsen waar het verkeer links rijdt, is de
inhaalhulp alleen actief bij het links inhalen van
de doelauto.
Wanneer een auto verandert van een plaats
waar het verkeer links rijdt naar een plaats waar
het verkeer rechts rijdt, detecteert de ACC
automatisch de rijrichting van het verkeer. In dat
geval is de inhaalhulp alleen actief bij het rechts
inhalen van de doelauto. Deze extra acceleratie
wordt geactiveerd wanneer de bestuurder de
richtingaanwijzer naar rechts inschakelt. In
deze situatie zorgt het ACC-systeem niet meer
voor inhaalhulp bij het links inhalen totdat het
vaststelt dat het voertuig weer is teruggekeerd
naar een plaats waar het verkeer links rijdt.
Werking van ACC bij stoppenAls het ACC-systeem uw auto tot stilstand
brengt bij het volgen van een doelvoertuig, gaat
uw auto automatisch weer rijden als het doel-
voertuig binnen twee seconden optrekt.
Als het doelvoertuig niet binnen twee seconden
optrekt nadat uw auto tot stilstand is gekomen,
wordt het ACC met stop-systeem geannuleerd
en worden de remmen gelost. Op dit moment
moet de bestuurder ingrijpen.
Terwijl de ACC met stop uw auto op zijn plaats
heeft gehouden, zal, als de veiligheidsgordel
van de bestuurder wordt losgemaakt of het
bestuurdersportier wordt geopend, het ACC
met stop-systeem worden geannuleerd en de
remmen worden gelost. Op dit moment moet de
bestuurder ingrijpen.
WAARSCHUWING!
Als het ACC-systeem de snelheid hervat,
moet de bestuurder ervoor zorgen dat zich
geen voetgangers, voertuigen of objecten in
het pad van het voertuig bevinden. Het ne-
geren van deze waarschuwingen kan een
aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk letsel
tot gevolg hebben.Menu van de adaptieve
cruisecontrol (ACC)Het DID toont de huidige instellingen van het
ACC-systeem. Het DID bevindt zich in het mid-
den van de instrumentengroep. De getoonde
informatie is afhankelijk van de status van het
ACC-systeem.
Remwaarschuwing
122

Page 183 of 480

Knop OK
De knop OK kan worden gebruikt voor het
volgende:
Selectie
Reset (ingedrukt
houden)
Wissen (ingedrukt houden)DID-schermenDe DID-schermen bevinden zich in het midden-
deel van de instrumentengroep en bestaan uit
meerdere delen:
1. Hoofdscherm — De binnenring van het scherm licht grijs op onder normale omstan-
digheden, geel voor niet-kritieke waarschu-
wingen, rood voor kritieke waarschuwingen,
en wit voor on-demand informatie.
2. Audio-informatie en submenu-informatie — Wanneer er submenu’s beschikbaar zijn,
wordt het deel met de submenu’s hier weer-
gegeven.
3. Instelbare indicatoren/informatie
4. Indicatoren/richtingaanwijzers 5. Status van schakelhendel (PRNDL)
6. Selecteerbare informatie (kompas, tempera-
tuur, bereik tot lege tank, dagteler A, dagtel-
ler B, gemiddeld brandstofverbruik, huidig
brandstofverbruik)
7. De luchtveringstatus — indien aanwezig
8. 4WD-status — status
9. Selecteerbare Meter 1
In het hoofdscherm worden normaal gesproken
het hoofdmenu of de schermen van een geko-
zen functie uit het hoofdmenu weergegeven.
Op het hoofdscherm worden ook ongeveer 60
mogelijke waarschuwings- of informatieberich-
ten weergegeven. Deze berichten zijn onder-
verdeeld in verschillende categorieën:
 Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende

vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. De meeste berich-
ten van dit type worden vervolgens opgeslagen (zolang de oorzaak waardoor ze zijn geacti-
veerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw worden
bekeken via de optie
"Messages"(berichten) in
het hoofdmenu. Voorbeelden van dit type be-
richt zijn "Right Front Turn Signal Lamp Out"
(rechter richtingaanwijzer vóór defect) en "Low
Tire Pressure" (bandenspanning laag).
 Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de
oorzaak waardoor het bericht is geactiveerd is
verholpen. Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer aan, als een
richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en "Lights
On" (lampen aan, als de bestuurder uitstapt).Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten gaan hoofdzakelijk over de op
afstand bediende startfunctie. Deze berichten
worden weergegeven totdat de contactschake-
laar in de stand RUN wordt gezet. Voorbeelden
van dit type berichten zijn: "Remote Start Abor-
ted - Door Ajar" (Starten op afstand afgebroken
- Portier open) en "Press Brake Pedal and Push
Button to Start" (Trap rempedaal in en druk op
knop om te starten).
179

Page 185 of 480

Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP enzet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zonder het rempedaal in te trappen
(maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden het gaspedaal, langzaam, drie keer volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaal op de knop ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar terug te zetten in
de stand OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.DID-berichten Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
 Driver Seatbelt Unbuckled (bestuurdersgor-
del niet vastgegespt) 
Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
 Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
 Traction Control Off (traction control uit)
 Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
 Oil Pressure Low (oliedruk laag)
 Olieverversing vereist
 Fuel Low (brandstof laag)
 Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
 Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
 Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
 Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
 Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
 ACC onderdrukken
 Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph) 
Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
 Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
 Waarschuwing voor te hoge snelheid
instellen
 Waarschuwing voor te hoge snelheid
overschreden
 Parking Brake Engaged (handrem
ingeschakeld)
 Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
 Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
 Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
 Battery Voltage Low (accuspanning laag)
 Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
 Lights On (verlichting aan)
181

Page 186 of 480

Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
 Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
 Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
 Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
 Key in ignition (sleutel in contactslot)
 Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
 Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
 Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
 Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
 Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
 Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
 Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open) 
Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
 Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
 Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
 Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
 Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
 Door Open (portier open)
 Doors Open (portieren open)
 Achterklep open
 Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
 Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
 Voertuigsnelheid te hoog om te schakelen
 Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit) 
Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
 Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
 Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
 Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
 Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
 Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud)
 Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
 Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
 Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
182

Page 253 of 480

Controle vloeistof stuurbekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . .288
BRANDSTOFBESPARINGSTECHNOLOGIE ALLEEN 5.7-LITER
MOTOR — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .289
 HANDREM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .289
 ELEKTRONISCHE REMREGELING . . . . . . . . . . . . . . . . . .290
ABS-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .291
 Tractieregelsysteem (ASR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .292
 Remassistent (BAS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .292
 Electronic Roll Mitigation (ERM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .292
 Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) . . . . . . . . . . . .293
 Antislingerregeling (ASR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .295
 Hill Start Assist (HSA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .295
 Ready Alert Braking — indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . .297
 Rain Brake Support (remdroogfunctie) — indien aanwezig . . .297
 Hill Descent Control (HDC) — indien aanwezig (alleen modellen
met vierwielaandrijving met MP3023 tussenbak met twee
versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .297
 Select Speed Control (SSC) — indien aanwezig (alleen modellen
met vierwielaandrijving met MP3023 tussenbak met twee
versnellingen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .299
 Controle-/storingslampje ESC en controlelampje ESC UIT . . .302
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . .302
Bandmarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .302
 Bandenidentificatienummer (TIN). . . . . . . . . . . . . . . . . . .306
 Bandenterminologie en definities . . . . . . . . . . . . . . . . . .307
 Draagvermogen en bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . .308
249

Page 274 of 480

Wanneer de voertuigsnelheid te laag is, ne-
geert het systeem alle opschakelpogingen.
 Als u de schakelflipper (-) ingedrukt houdt,
wordt teruggeschakeld naar de laagst moge-
lijke versnelling bij de huidige snelheid.
 Het schakelen van de transmissie valt meer
op als de schakelflipper-modus is
ingeschakeld.
 Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
Wanneer Selec-Speed of de afdalingsrege-
ling (HDC) is ingeschakeld, is de
schakelflipper-modus niet actief. Door op de
schakelflippers (+/-) te drukken in Selec-
Speed of de afdalingsregeling, wordt ge-
woon de hoogste toegestane versnelling be-
perkt. Schakelen onder en tot aan die
versnelling verloopt automatisch.
U kunt de schakelflipper-modus uitschakelen
door de schakelflipper (+) ingedrukt te houden
totdat de indicatie "D"of"S" weer wordt aange- geven in de instrumentengroep. U kunt de
schakelflipper-modus op elk moment in- of uit-
schakelen zonder dat u uw voet van het gaspe-
daal hoeft te nemen.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. De aangedreven wie-
len kunnen hun grip verliezen, waardoor de
auto in een slip kan raken, wat een aanrijding
of persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac
I® — indien aanwezigDe Quadra-Trac I® is een tussenbak met één
groep (alleen hoge gearing), die zorgt voor
handige permanente vierwielaandrijving. Ver-
eist geen handelingen van de bestuurder. Het
Brake Traction Control (BTC) systeem, dat een
combinatie is van het standaard ABS en traction control, biedt weerstand aan een wiel dat door-
slipt waardoor extra koppel wordt gestuurd naar
de wielen met tractie.
OPMERKING:
Het Quadra-Trac I® systeem niet geschikt is
voor omstandigheden waarin de groep 4WD
LOW wordt aanbevolen. Raadpleeg de para-
graaf
Tips voor terreinrijden in het hoofd-
stuk Starten en rijden voor meer informatie
hierover.
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac
II® — indien aanwezigDe Quadra-Trac II® tussenbak is volautoma-
tisch in de 4WD AUTO-modus voor normaal
rijden. De Quadra-Trac II® tussenbak heeft drie
standen:
 4WD HI
 NEUTRAL
 4WD LOW
Deze tussenbak is volautomatisch in de 4WD
HI-modus.
270

Page 294 of 480

WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
 Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af.
 Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen.
 Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de
Keyless Ignition Node in de stand "OFF"
staat. Verwijder daarna de sleutelhouder
uit de auto en vergrendel de auto.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
 Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
 Controleer of de handrem volledig is vrij-
gezet voordat u gaat rijden. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot een defect van de
remmen, en daardoor tot een aanrijding.
 Trek de handrem altijd volledig aan als u
de auto parkeert, om te voorkomen dat de
auto gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt. Controleer ook of de
schakelhendel in de stand PARK staat. Als
dit wordt nagelaten kan de auto gaan
rollen en schade of letsel veroorzaken.
LET OP!
Als het waarschuwingslampje voor het rem-
systeem blijft branden nadat de handrem is
vrijgezet, duidt dit op een storing in het
remsysteem. Laat het remsysteem onmid-
dellijk controleren door een erkende dealer.ELEKTRONISCHE
REMREGELINGUw auto is uitgerust met geavanceerde elektro-
nische remregeling, die bestaat uit: ABS-
systeem, tractieregelsysteem (ASR), remassis-
tent (BAS), Electronic Roll Mitigation (ERM) en
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP).
Deze vijf systemen werken samen om onder
verschillende rijomstandigheden de stabiliteit
en de controle over de auto te verbeteren.
Uw voertuig is mogelijk ook uitgerust met Trailer
Sway Control (TSC) (antislipregeling), Hill Start
Assist (HSA) (wegrijhulp op hellingen), Ready
Alert Braking (RAB) (anticiperend remsysteem),
Rain Brake Support (RBS) (remdroogfunctie bij
nat weer) en, als het voorzien is van vierwiel-
290

Page 296 of 480

OPMERKING:
Bij hard remmen kunt u pulserende haperin-
gen voelen en een klikkend geluid horen. Dit
is normaal, het geeft aan dat het ABS-
systeem in werking is.Tractieregelsysteem (ASR)Dit systeem bewaakt de hoeveelheid wielspin
van elk van de aangedreven wielen. Als wiel-
spin van een of meer wielen wordt gedetec-
teerd, worden de doorslippende wielen afge-
remd en wordt het motorvermogen verminderd
voor een betere acceleratie en stabiliteit.
Een voorziening van het ASR-systeem, Brake
Limited Differential (BLD), functioneert op de-
zelfde wijze als een limited-slipdifferentieel en
regelt de wielspin van een aangedreven as. Als
één wiel van een aangedreven as sneller draait
dan het andere, wordt het doorslippende wiel
afgeremd. Hierdoor kan er meer motorkoppel
naar het niet-doorslippende wiel gaan. Deze
functie blijft actief zelfs als ESP in de modus
"Gedeeltelijk uit"staat. Raadpleeg voor meer
informatie “Elektronisch stabiliteitsregelsys-
teem (ESP)” in dit hoofdstuk.
Remassistent (BAS)De remassistent (BAS) is ontworpen om de
remwerking van de auto te optimaliseren tijdens
noodremsituaties. Het systeem herkent een
noodremsituatie aan de hand van de snelheid
en kracht waarmee het rempedaal wordt inge-
trapt en optimaliseert de remdruk dienovereen-
komstig. Dit draagt bij aan een verkorting van
de remweg. Het BAS vult het ABS aan. Wan-
neer u het rempedaal zeer snel intrapt, is de
assistentie van het BAS-systeem optimaal. Om
van het systeem te profiteren moet u het rem-
pedaal tijdens de noodstop ononderbroken
intrappen (niet "pompend"remmen). Verminder
de druk op het rempedaal niet, tenzij u niet
langer hoeft te remmen. Zodra u het rempedaal
loslaat, wordt het BAS-systeem uitgeschakeld.WAARSCHUWING!
 Met het BAS-systeem wordt niet voorko-
men dat de auto onderworpen blijft aan de
wetten van de natuur en het systeem zorgt
evenmin voor meer grip op het wegdek.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
BAS kan geen ongelukken voorkomen,
zeker geen ongelukken die worden veroor-
zaakt door te hoge snelheden in bochten,
het rijden op zeer glad wegdek, of aqua-
planing.
 Gebruik de mogelijkheden van een auto
met BAS nooit op een roekeloze of risico-
volle wijze die de veiligheid van de be-
stuurder of anderen in gevaar brengt.Electronic Roll Mitigation (ERM)Door bewaking van de stuurbewegingen en de
snelheid van de auto anticipeert dit systeem op
de mogelijkheid dat een wiel loskomt van het
wegdek. Wanneer het ERM-systeem vaststelt
dat de mate waarin de hoek van het stuur
verandert, en de snelheid van het voertuig
voldoende zijn om het wiel op te tillen, wordt er
bijgeremd en kan het motorvermogen worden
verminderd. Zo wordt de kans kleiner dat het
wiel wordt opgetild. Het ERM-systeem grijpt
alleen in bij zeer ernstige of ontwijkende rijma-
noeuvres.
292

Page 301 of 480

Ready Alert Braking — indien
aanwezigReady Alert Braking (anticiperend remsysteem)
kan de tijd verkorten die nodig is om bij een
noodstop de volle remkracht te bereiken. Het
systeem anticipeert op mogelijke noodstopsitu-
aties door te registreren hoe snel de bestuurder
het gaspedaal loslaat. Wanneer het gaspedaal
zeer snel wordt losgelaten, oefent Ready Alert
Braking een geringe remkracht uit. Deze rem-
kracht is zo gering dat de bestuurder deze niet
zal opmerken. Het remsysteem gebruikt deze
remkracht om een snelle reactie van de rem-
men mogelijk te maken wanneer de bestuurder
het rempedaal intrapt.Rain Brake Support (remdroogfunctie)
— indien aanwezigRain Brake Support (remdroogfunctie bij nat
weer) kan de remprestaties bij nat weer verbe-
teren. Het systeem oefent met tussenpozen
een geringe remkracht uit om vocht op de
remschijven van de voorwielen te verwijderen.
Dit systeem werkt alleen wanneer de ruitenwis-
sers in de stand LO of HI staan. In de interval-
stand werkt het systeem niet. Rain Brake Sup-port geeft geen melding aan de bestuurder
wanneer het systeem actief is en het systeem
vereist geen handelingen van de bestuurder.
Hill Descent Control (HDC) — indien
aanwezig (alleen modellen met
vierwielaandrijving met MP3023
tussenbak met twee versnellingenHDC is bedoeld voor terreinrijden met lage
snelheid in de schakelgroep 4WD LOW. HDC
handhaaft de voertuigsnelheid wanneer u hel-
lingen afrijdt, onder verschillende rijomstandig-
heden. HDC regelt de voertuigsnelheid door de
remmen actief te regelen.
HDC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordt niet
geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en ge- reed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden voor activering of de bestuur-
der negeert de functie actief door te remmen
of gas te geven).
3. Actief (functie is ingeschakeld en regelt ac- tief de voertuigsnelheid).
HDC activeren
HDC wordt ingeschakeld door op de HDC-
schakelaar te drukken, maar er moet ook aan
de volgende voorwaarden worden voldaan om
HDC te activeren:
 De aandrijflijn staat in de groep 4WD LOW.

De voertuigsnelheid is lager dan 8 km/u (5 mph) De parkeerrem is uitgeschakeld.
 Het bestuurdersportier is gesloten.
Schakelaar Hill Descent Control
297