JEEP GRAND CHEROKEE 2017 Instructieboek (in Dutch)

Page 291 of 414

Veiligheid
WAARSCHUWING!
• Een onjuiste bandenspanning is gevaar-
lijk en kan leiden tot ongelukken.
• Bij een te lage bandenspanning veert de
band te veel in en kan de band te warm
worden en lek raken.
• Bij een te hoge bandenspanning zal de
band schokken op het wiel minder goed
opvangen. Voorwerpen op de weg en ga-
ten in het wegdek kunnen de banden
beschadigen waardoor ze lek raken.
• Banden met een te hoge of te lage span-
ning kunnen het rijgedrag van de auto
beïnvloeden en kunnen een klapband
veroorzaken waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen.
• Als niet alle banden dezelfde spanning
hebben, kunnen besturingsproblemen
optreden. U kunt de controle over de
auto verliezen.
• Als de bandenspanning van de linker-
banden verschilt van die van de rechter-
banden kan de auto naar links of rechts
gaan trekken.
WAARSCHUWING!
• Zorg dat alle banden altijd op de voorge-
schreven spanning (voor koude banden)
zijn.
Zowel een te lage als een te hoge banden-
spanning hebben invloed op de stabiliteit van
de auto en kunnen een gevoel van een trage
of overgevoelige reactie van de stuurinrich-
ting tot gevolg hebben.
OPMERKING:
• Een ongelijke bandenspanning tussen
linker- en rechterbanden kan leiden tot
een onnauwkeurige en onvoorspelbare be-
sturing.
• Ongelijke bandenspanning links en rechts
kan leiden tot naar links of naar rechts
trekken van de auto.
Brandstofverbruik
Door een te lage bandenspanning wordt ook
de rolweerstand van de band hoger, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt.Bandenslijtage
Onjuiste koude bandenspanning kan leiden
tot abnormale slijtagepatronen die de levens-
duur van het loopvlak verkorten, waardoor de
banden eerder vervangen moet worden.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij aan het
rijcomfort. Bij een te hoge bandenspanning
rijdt de auto schokkerig en oncomfortabel.
Bandenspanning
De juiste spanning voor koude banden staat
vermeld op de B-stijl aan de bestuurderszijde
of op de achterrand van het bestuurderspor-
tier.
Ten minste één keer per maand:
• Bandenspanning controleren met een
draagbare bandenspanningsmeter van
goede kwaliteit en indien nodig aanpas-
sen. Een visuele schatting van de banden-
spanning volstaat niet. Banden lijken
289

Page 292 of 414

soms de juiste spanning te hebben terwijl
de spanning in werkelijkheid onvoldoende
is.
• Inspecteer banden op slijtage of zichtbare
schade.
LET OP!
Plaats na het controleren van de banden-
spanning of het vullen van de banden
altijd de ventieldop terug. Hierdoor voor-
komt u dat het ventiel beschadigd raakt
door binnendringend vocht of vuil.
De op het plaatje aangegeven bandenspan-
ningswaarden gelden altijd voor "koude ban-
den". De banden zijn "koud" als ten minste
drie uur niet met de auto is gereden, of
minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een
periode van ten minste drie uur stilstand. De
spanning van een koude band mag nooit
hoger zijn dan de maximumspanning die op
de wang van de band staat vermeld.
Controleer de bandenspanning vaker als de
buitentemperaturen zeer verschillend zijn,
aangezien de bandenspanning varieert met
de temperatuur.De bandenspanning verandert met ongeveer
1 psi (7 kPa) per 7 °C (12 °F) verandering van
de luchttemperatuur. Houd hier rekening
mee wanneer u de bandenspanning meet in
een garage, met name in de winter.
Bijvoorbeeld: als de garagetemperatuur 20 °C
(68 °F) en de buitentemperatuur 0 °C (32 °F)
bedraagt, moet de spanning bij koude banden
worden verhoogd met 3 psi (21 kPa), hetgeen
overeenkomt met 1 psi (7 kPa) voor elke 7 °C
(12 °F) voor deze buitentemperatuur.
Tijdens het rijden kan de bandenspanning
met 2 tot 6 psi (13 tot 40 kPa) toenemen.
Laat in dat geval NOOIT lucht uit de banden
lopen, aangezien de bandenspanning anders
te laag wordt.
Bandenspanning bij hoge snelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden
met een veilige snelheid, binnen de geldende
snelheidslimiet. Wanneer de snelheidslimiet
en omstandigheden het toelaten om met
hoge snelheden te rijden, is de juiste banden-
spanning erg belangrijk. Mogelijk moet u de
bandenspanning verhogen en de belading
van de auto verminderen als u met hogesnelheden wilt rijden. Raadpleeg uw erkende
bandenspecialist of dealer voor informatie
over veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
maximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan lekkage
of een klapband veroorzaken. Dit kan lei-
den tot een ernstig ongeval. Rijd niet snel-
ler dan 120 km/u (75 mph) in een auto die
tot het maximale laadvermogen is bela-
den.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radiaal-
banden en andere bandentypes heeft een
negatieve invloed op het weggedrag van
uw auto. Dit stabiliteitsverlies kan onge-
vallen veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier zijn.
SERVICE EN ONDERHOUD
290

Page 293 of 414

WAARSCHUWING!
Combineer ze nooit met andere bandenty-
pes.
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de vol-
gende criteria:
• Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
• De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang kan
niet worden gerepareerd).
• Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor-
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat ban-
den die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool).
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
50 mijl (80 km) te rijden met 50 mph
(80 km/u) na een snel verlies van banden-
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een run-
flat-modus treedt op bij een bandenspanning
van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra een
run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-
eigenschappen en moet deze onmiddellijk
worden vervangen. Een run-flat-band is niet
te repareren.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller
dan 30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 se-
conden continu laten draaien zonder te stop-
pen.Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden con-
tinu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te be-
palen wanneer uw banden moeten worden
vervangen.
291

Page 294 of 414

Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 1,6 mm (1/16 inch)
bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot op
de bandenslijtage-indicatoren, moet de band
worden vervangen. Zie “Vervangende ban-
den” in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Levensduur van banden
De levensduur van een band is afhankelijk
van verschillende factoren, waaronder, maar
niet beperkt tot:
• Rijstijl.• Bandenspanning - Een onjuiste banden-
spanning bij koude banden kan leiden tot
een onregelmatig slijtagepatroon over het
loopvlak van de band. Deze abnormale
slijtagepatronen verkorten de levensduur
het loopvlak, waardoor de banden eerder
vervangen moet worden.
• Gereden afstand.
• Prestatiebanden, banden met een snel-
heidsaanduiding V of hoger, en zomerban-
den, hebben in de regel een kortere le-
vensduur. Het wordt ten zeerste
aanbevolen deze banden volgens het voer-
tuigonderhoudsschema te rouleren.
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na
zes jaar te worden vervangen, ongeacht
het resterende profiel op de banden. Als u
deze waarschuwing niet in acht neemt,
kan een klapband het gevolg zijn. U kunt
dan de controle over de auto verliezen en
een ongeval met ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.Bewaar banden die niet worden gebruikt op
een koele, droge en donkere plaats. Voorkom
dat de banden in aanraking komen met olie,
vet en benzine.
Vervangende banden
De banden van uw nieuwe auto bieden een
optimale balans tussen verschillende eigen-
schappen. Controleer daarom de banden re-
gelmatig op de juiste bandenspanning en op
slijtage. De fabrikant raadt ten zeerste aan
dat u, indien nodig, de oorspronkelijke ban-
den laat vervangen door banden met dezelfde
maat, van dezelfde kwaliteit en met hetzelfde
prestatievermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bandenslijtage-indicatoren" in dit hoofd-
stuk. Raadpleeg de band- en beladingsinfor-
matiesticker of het voertuigcertificatielabel
voor de aanduiding van uw bandenmaat. De
belastingsindex en het snelheidssymbool
vindt u op de wang van de originele band.
Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterkLoopvlak
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
SERVICE EN ONDERHOUD
292

Page 295 of 414

beïnvloeden. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specificaties van
het nieuwe wiel overeenkomen met die van
het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen met de
erkende bandenspecialist of dealer voor alle
vragen omtrent de juiste band. Wanneer u
een ander type band monteert, kan dat de
veiligheid, de wegligging en het rijgedrag van
uw auto nadelig beïnvloeden.
WAARSCHUWING!
•Gebruik geen band, bandenmaat of band
met een andere belastings- of snelheids-
index dan die voor uw voertuig is voorge-
schreven. Door sommige niet-
goedgekeurde banden en wielen
gecombineerd te gebruiken verandert u
mogelijk de dimensies en eigenschappen
van de wielophanging, waardoor de bestu-
ring, het weggedrag en de remwerking
veranderen. Dat kan onvoorspelbaar weg-
gedrag en extra belasting van de stuurin-
richting en de wielophanging veroorzaken.
U kunt dan de controle over de auto ver-
WAARSCHUWING!
liezen en een ongeval met ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaken. Kies daarom
uitsluitend banden en wielmaten met een
belastingsindex die voor uw auto is goed-
gekeurd.
•Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan die van
de banden waarmee uw auto oorspronke-
lijk is uitgerust. Als u een band met een
lagere belastingsindex gebruikt, kan de
band te zwaar worden belast en lek raken.
U zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een aanrijding kunnen ver-
oorzaken.
• Wanneer uw banden niet geschikt zijn
voor uw rijsnelheid, kan dat een klap-
band veroorzaken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
LET OP!
Het monteren van een band met een afwij-
kende bandenmaat kan ervoor zorgen dat de
aanduiding van de snelheidsmeter en de
kilometerteller niet langer juist zijn.
Type banden
Allseasonbanden — indien aanwezig
Allseasonbanden bieden grip in alle seizoe-
nen (lente, zomer, herfst en winter). De hoe-
veelheid grip kan tussen verschillende all-
seasonbanden variëren. Allseasonbanden
zijn te herkennen aan de aanduiding M+S,
M&S, M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets van
vier, omdat anders de veiligheid en de be-
stuurbaarheid van de auto in het gedrang
kunnen komen.
Zomer- of drieseizoenenbanden — indien
aanwezig
Zomerbanden bieden grip onder zowel natte
als droge omstandigheden en zijn niet be-
doeld om in sneeuw of op ijs te gebruiken. Als
uw auto is uitgerust met zomerbanden, dient
u er rekening mee te houden dat deze niet
zijn ontworpen voor rijden in de winter of in
koud weer. Breng winterbanden aan op uw
auto bij omgevingstemperaturen lager dan 5
°C (40 °F) of als de wegen bedekt zijn met ijs
of sneeuw. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende dealer.
293

Page 296 of 414

Zomerbanden zijn niet voorzien van de all
season-aanduiding of het berg/
sneeuwvloksymbool op de wang van de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets van vier
omdat anders de veiligheid en de bestuur-
baarheid van de auto in het gedrang kunnen
komen.
WAARSCHUWING!
Gebruik zomerbanden niet in
besneeuwde/ijzige omstandigheden. U
kunt de controle over de auto verliezen,
wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg
hebben. Te snel rijden voor de omstandig-
heden zorgt ook voor de kans op verlies van
de macht over het stuur.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van winter-
banden in de winter verplicht. Winterbanden
zijn te herkennen aan het symbool van een
berg/sneeuwvlok op de wang van de band.Wanneer u winterbanden
wilt gebruiken, moeten
deze van dezelfde maat
en hetzelfde type zijn als
de originele banden. Ge-
bruik winterbanden altijd
in sets van 4 omdat an-
ders de veiligheid en de bestuurbaarheid van
de auto in het gedrang kunnen komen.
Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de standaard
gemonteerde banden gelden. Rijd daarom
niet sneller dan 120 km/u (75 mph). Raad-
pleeg voor snelheden hoger dan 120 km/u
(75 mph) uw erkende dealer of een banden-
specialist voor informatie over veilige rijsnel-
heden, belasting en koude bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken slech-
ter zijn dan die van banden zonder spikes. In
sommige landen is het gebruik van banden
met spikes verboden. Raadpleeg de lokale
wetgeving voordat u dit type banden gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve-
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenservice-
kit" in het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
in de gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informatie.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde grondspe-
ling uw auto niet in een automatische
wasstraat wassen wanneer een compact
reservewiel of een reservewiel voor beperkt
gebruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.
Reservewiel overeenkomend met de stan-
daard geleverde banden en velgen — in-
dien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden en
velgen op de voor- en achteras van uw voer-
tuig. Dit reservewiel mag worden gebruikt bij
SERVICE EN ONDERHOUD
294

Page 297 of 414

het rouleren van banden voor uw auto. Als uw
voertuig beschikt over deze optie, kunt u een
erkende bandenleverancier raadplegen voor
het aanbevolen roulatieschema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde-
lijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinforma-
tiesticker op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band zien of
uw auto is uitgerust met een compact reser-
vewiel. Beschrijvingen van compacte reserve-
wielen beginnen met de letter "T" of "S" vóór
de aanduiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci-fiek voor de compacte reserveband is ge-
maakt. Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
deze reservewielen niet sneller rijden dan
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Opvouwbaar reservewiel — indien aanwezig
Het opvouwbare reservewiel mag slechts tijde-
lijk en alleen in noodgevallen worden gebruikt.
U kunt aan de beschrijving van het reservewiel
op de band- en beladingsinformatiesticker op deportieropening aan bestuurderszijde of op de
wang van de band zien of uw auto is uitgerust
met een opvouwbaar reservewiel.
Voorbeeld beschrijving opvouwbaar reserve-
wiel: 165/80-17 101P.
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Pomp de opvouwbare band alleen op nadat
het wiel juist op het voertuig is gemonteerd.
Pomp de opvouwbare band op met behulp
van de elektrische luchtpomp voordat u het
voertuig laat zakken.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
opvouwbare reservewiel, omdat het wiel spe-
cifiek voor de opvouwbare reserveband is
gemaakt.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
295

Page 298 of 414

WAARSCHUWING!
deze reservewielen niet sneller rijden dan
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft wel-
licht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size reservewiel
te vervangen. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het reserve-
wiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op de
voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voor
beperkt gebruik monteert. De originele band
moet daarom zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemonteerd
worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mo-
gen alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het rijgedrag van de auto verandert
wanneer u dit reservewiel voor beperkt
gebruik monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die staat ver-
WAARSCHUWING!
meld op het reservewiel voor tijdelijk ge-
bruik. De bandenspanning mag nooit ho-
ger of lager zijn dan de spanning voor
koude banden, die op de band- en bela-
dingsinformatiesticker op de B-stijl aan de
bestuurderszijde of de achterrand van het
bestuurdersportier is vermeld. De originele
band moet zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemon-
teerd worden. Anders kunt u de controle
over de auto verliezen.
Onderhoud van velgen en wieldoppen
Alle velgen en wieldoppen moeten regelmatig
worden gereinigd met een milde (neutrale
Ph) zeep en water om corrosie tegen te gaan
en de glans te behouden. Dit geldt vooral
wanneer een coating van aluminium of
chroom is aangebracht. Was de wielen met
dezelfde zeepoplossing die wordt aanbevolen
voor de carrosserie van het voertuig.
Uw wielen kunnen worden aangetast door
zout, natriumchloride, magnesiumchloride,
calciumchloride, enz. , en andere chemica-
SERVICE EN ONDERHOUD
296

Page 299 of 414

liën die op de weg worden gebruikt voor het
ontdooien van ijs, of de hoeveelheid stof op
zandwegen te beperken. Gebruik een zachte
doek of een spons en milde zeep om dit zo
snel mogelijk weg te vegen. Gebruik geen
bijtende chemicaliën of harde borstel. Ze
kunnen de beschermende coating van het
wiel aantasten die ze beschermt tegen corro-
sie en verkleuring.
OPMERKING:
Vele aftermarket-velgenreinigers bevatten
sterke zuren of sterk alkalische additieven die
het oppervlak van het wiel schade toe kunnen
brengen.
LET OP!
Vermijd producten of automatische wasstra-
ten waarin bijtende reinigingsproducten,
sterk alkalische additieven of harde borstels
worden gebruikt. Deze producten en auto-
matische wasstraten kunnen de bescherm-
laag van de velgen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de standaard-
garantie. Alleen autoshampoo, Mopar vel-
genreiniger of een gelijkwaardig product
wordt aanbevolen.Om sterk (met remstof) vervuilde wielen te
reinigen, moet u goed opletten bij de keuze
chemicaliën en uitrusting voor het reinigen van
banden en velgen, om schade aan de wielen te
voorkomen. Mopar Wheel Treatment (velgen-
reiniger) of Mopar Chrome Cleaner (chroomrei-
niger) of een gelijkwaardig product wordt aan-
bevolen. Of kies een niet-schurend, niet-zuur
reinigingsmiddel voor aluminium of chromen
velgen. Gebruik geen producten op Dark Vapor-
of Black Satin Chrome-velgen. Deze zullen
blijvende schade aan de afwerking veroorza-
ken, die niet wordt gedekt door de
standaardgarantie.
LET OP!
Gebruik geen schuursponsen, staalwol, een
harde borstel, metaalpoets of ovenreiniger.
Deze producten kunnen de beschermlaag
van de velgen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de standaard-
garantie. Alleen autoshampoo, Mopar vel-
genreiniger of een gelijkwaardig product
wordt aanbevolen.
OPMERKING:
Als u van plan bent om uw voertuig langere tijd
te parkeren of te stallen nadat u de wielen
gereinigd hebt met Wheel Cleaner (velgenrei-
niger), moet u gedurende enkele minuten met
het voertuig rijden alvorens dit te doen. Het
rijden met het voertuig en het gebruik van de
remmen bij het stoppen, verlaagt u de kans op
corrosie van de remschijf.
Dark Vapor- of Black Satin Chrome-velgen
LET OP!
Als uw auto is uitgerust met Dark Vapor of
Black Satin Chrome-wielen mag u GEEN
wielreinigers, schurende reinigingsmidde-
len of poetsmiddelen gebruiken. Deze zul-
len blijvende schade aan de afwerking ver-
oorzaken, die niet wordt gedekt door de
standaardgarantie. GEBRUIK UITSLUI-
TEND MILDE ZEEP EN WATER MET EEN
ZACHTE DOEK. Als u dit regelmatig doet, is
dat voldoende om deze afwerking te verzor-
gen.
297

Page 300 of 414

Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) —
niet-SRT
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist vol-
doende ruimte tussen band en wielkast. Volg
deze aanbevelingen op om schade te voorko-
men.
•Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting.
• Uitsluitend gebruiken op de achterwielen

Gebruik vanwege de beperkte ruimte
sneeuwkettingen of tractiehulpmiddelen die
maximaal 12 mm boven het bandprofiel van
P265/60R18 109T, 265/60R18 110H,
265/50R20 107V, 265/50R20XL 111V
banden uitsteken.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenma-
ten en -typen (M+S, winterbanden) tussen
de voor- en achteras kan leiden tot onvoor-
spelbaar weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een aanrij-
ding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
• Door de beperkte ruimte voor sneeuw-
kettingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te ge-
bruiken die in goede staat verkeren. Ge-
broken sneeuwkettingen kunnen ern-
stige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
Verwijder eerst de beschadigde onderde-
len van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
• Breng de ketting zo strak mogelijk aan
en trek hem opnieuw strak nadat u
0,8 km (0,5 mijl) hebt gereden.
• Rijd niet sneller dan 48 km/u (30 mph).
• Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
• Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
• Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
LET OP!
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
• Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) —
SRT
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist vol-
doende ruimte tussen band en wielkast. Volg
deze aanbevelingen op om schade te voorko-
men.
• Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevo-
len door de fabrikant van de sneeuwket-
ting.
• Uitsluitend gebruiken op de achterwielen
• Vanwege de beperkte ruimte wordt RUD-
GRIP 4X4 of gelijkwaardig aanbevolen voor
295/45R20 110-banden.SERVICE EN ONDERHOUD
298

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 420 next >