JEEP GRAND CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)

Page 141 of 410

Geschiktheid van passagiersstoelen voor
universeel gebruik van kinderzitjes
In de volgende tabel is de geschiktheid, vol-
gens de Europese richtlijn 2000/3/EG, van
iedere positie van de passagiersstoel voor het
aanbrengen van universele kinderzitjes afge-
beeld:
GewichtsklasseTabel voor het plaatsen van universeel kinderzitje (of andere plaats)
Voorstoel passagiers-
zijdeAchterbank buitenzijde Achterbank middenTweede zitrij buiten-
zijdeTweede zitrij midden
Groep 0 - tot 10 kg X U/UF UF N.v.t. N.v.t.
Groep 0+ - tot 13 kg X U/UF UF N.v.t. N.v.t.
Groep1-9tot18kg XU/UF UF N.v.t. N.v.t.
Groep II en III - 15 tot
36 kgX U/UF UF N.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
• U = Geschikt voor universele kinderzitjes,
goedgekeurd voor het gewicht.
• X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in
deze gewichtsklasse.• UF = Geschikt voor in de rijrichting ge-
plaatste universele kinderzitjes, goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.Als de hoofdsteun in de weg zit bij de instal-
latie van het kinderzitje, stel dan de hoofd-
steun af (indien mogelijk).
139

Page 142 of 410

Veiligheidsgordels voor oudere kinderen
Kinderen langer dan 1,50 m mogen veilig-
heidsgordels gebruiken in plaats van kinder-
zitjes.
Gebruik deze eenvoudige test van 5 stappen
om te bepalen of de gordel het kind goed past
of nog niet en er een kinderzitje van groep
2 of 3 moet worden gebruikt om de veilig-
heidsgordel beter passend te maken:
1. Kan het kind helemaal naar achteren te-
gen de achterkant van de stoel zitten?
2. Buigen de knieën van het kind comforta-
bel over de voorkant van de stoel - terwijl
het nog steeds helemaal naar achteren
zit?
3. Loopt de schoudergordel over de schou-
der van het kind tussen de nek en de arm
in?
4. Bevindt het heupgedeelte van de veilig-
heidsgordel zich zo laag mogelijk, en
raakt het de dijbenen van het kind en niet
de maag?
5. Kan het kind gedurende de hele reis in
deze houding blijven zitten?Als het antwoord op een van deze vragen
"nee" is, moet het kind nog een kinderzitje
van groep 2 of 3 gebruiken in deze auto. Als
het kind de driepuntsgordel gebruikt, moet u
regelmatig controleren of de gordel goed past
en moet u controleren of veiligheidsgordel
goed is vastgegespt. Door de bewegingen van
het kind kan de gordel een foutieve positie
aannemen. Als de schoudergordel het ge-
zicht of de hals raakt, plaats het kind dan
verder naar het midden van de auto, of ge-
bruik een zitverhoger om te zorgen dat de
veiligheidsgordel goed op het lichaam van
het kind rust.
WAARSCHUWING!
Sta nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug
langs draagt. Bij een botsing beschermt de
schoudergordel een kind niet op de juiste
wijze, wat kan resulteren in ernstig letsel
of zelfs de dood tot gevolg hebben. Een
kind dient altijd zowel het heup- als het
schoudergedeelte van de veiligheidsgordel
correct te dragen.
ISOFIX-systeem voor kinderzitjes
Uw auto is uitgerust met het zogeheten
ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes. Met dit systeem kunnen ISOFIX-
kinderzitjes worden geïnstalleerd zonder ge-
bruik van de veiligheidsgordels. Het ISOFIX-
systeem is uitgerust met twee lage
ankerpunten, die zich aan de achterzijde van
de zitting bevinden, op het punt waar deze
samenkomt met de rugleuning, en een bo-
venste ankerpunt achter de zitplaats.
Afb. E
VEILIGHEID
140

Page 143 of 410

Een voorbeeld van een universeel ISOFIX-
kinderzitje voor gewichtsgroep 1 wordt ge-
toond in afb. E. ISOFIX-kinderzitjes zijn ook
beschikbaar in andere gewichtsgroepen.
Zoeken van de ISOFIX-ankerpunten
De lage verankeringspunten zijn ronde stan-
gen aan de achterzijde van de zitting tegen de
rugleuning, onder de ankerpuntsymbolen op
de rugleuning. Deze zijn nog net zichtbaar
wanneer u tegen de zitting steunt om het
kinderzitje te installeren. U voelt deze stan-
gen wanneer u met uw vinger langs de rand
gaat waar rugleuning en zitting samenkomen.
Ankerpunten zoeken
Er zijn ankerpunten voor de bovenste beves-
tigingsbanden achter elke zitplaats op de
achterbank, op de rugleuning. Om hier bij te
komen, moet u het vloerpaneel met tapijt uit
de rugleuning van de zitting verwijderen. De
ankerpunten voor de bovenste bevestigings-
banden zijn nu zichtbaar.
ISOFIX-kinderzitjes worden uitgerust met een
stijve stang aan elke kant. Ze zijn allebei voorzien
van een koppelstuk voor bevestiging van het on-
derste ankerpunt en een manier om de aansluiting
op het ankerpunt strak te trekken. In de rijrichting
geplaatste kinderzitjes en sommige tegen de rij-richting in geplaatste kinderzitjes zijn mogelijk
ook voorzien van een bevestigingsband. De beves-
tigingsband heeft een haak aan het uiteinde om
aan het bovenste ankerpunt te bevestigen en een
manier om de riem strak te trekken nadat deze aan
het ankerpunt is bevestigd.
ISOFIX middelste zitplaats
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een kinderzitje in het mid-
den met behulp van het ISOFIX-
systeem. Deze stand is voor geen enkel
type ISOFIX-kinderzitje goedgekeurd.
• Breng uw ISOFIX-kinderzitje niet aan
met behulp van alleen het middelste
verankeringspunt. Gebruik de veilig-
heidsgordel om een kinderzitje te beves-
tigen op de middelste stoel.
• Gebruik nooit hetzelfde lage veranke-
ringspunt om meer dan één kinderzitje
aan te brengen. Raadpleeg "Het ISOFIX-
kinderzitje installeren" voor algemene
installatie-instructies.
Onderste ankerpunten achterbank
Ankerpunten voor bevestigingsbanden
141

Page 144 of 410

Bevestigingsband van de middelste arm-
steun
Voor een kinderzitje dat tegen de rijrichting in
is vastgezet met de veiligheidsgordels op de
middelste zitplaats, is de middelste zitplaats
op de achterbank voorzien van een bevesti-
gingsband op de armsteun waarmee de arm-
steun rechtop kan worden vastgezet.
1. Voor toegang tot de bevestigingsband van
de armsteun van de middelste zitplaats
moet de armsteun eerst omlaag gezet wor-
den. De bevestigingsband zit achter de
armsteun, vastgehaakt aan de kunststof-
fen achterkant van de stoel.
2. Trek de bevestigingsband naar beneden
om hem los te maken van de kunststof
achterkant van de stoel.
3. Breng de armsteun omhoog en bevestig
de haak van de bevestigingsband aan de
band op de voorkant van de armsteun.
Geschiktheid van de passagiersstoelen voor
gebruik ISOFIX-kinderzitsysteem
De onderstaande tabel bevat de verschillende
installatiemogelijkheden voor ISOFIX-
kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met
ISOFIX-ankerpunten conform de Europese
standaard ECE 16.
Bevestigingsband van de armsteun van de
middelste zitplaatsBevestigingsband van de armsteun van de
middelste zitplaats bevestigd
VEILIGHEID
142

Page 145 of 410

Tabel ISOFIX-posities
Gewichtsklasse Maatcategorie BevestigingVoorstoel passagiers-
zijdeBuitenste zitplaats
rechts/linksAchterbank midden
ReiswiegF ISO/L1 X X X
G ISO/L2 X X X
(1) X N.v.t. X
0 — tot 10 kgE ISO/R1 X IL/IL X
(1) X X X
0+ — tot 13 kgE ISO/R1 X IL/IL X
D ISO/R2 X IL/IL X
C ISO/R3 X IL/IL X
(1) X X X
I – 9 tot 18 kgD ISO/R2 X IUF/IUF X
C ISO/R3 X IUF/IUF X
B ISO/F2 X IUF/IUF X
B1 ISO/F2X X IUF/IUF X
A ISO/F3 X IUF/IUF X
(1) X N.v.t. X
II – 15 tot 25 kg (1) X N.v.t. X
III – 22 tot 36 kg (1) X N.v.t. X
143

Page 146 of 410

Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
• (1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX-
identificatie hebben (A t/m G) voor het
desbetreffende gewicht, moet de autofabri-
kant aangeven welke voertuigspecifieke
ISOFIX-kinderzitjes geschikt zijn voor de
posities.
• IL = Geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes van
de categorieën "Specifiek voor het voer-
tuig", "Beperkt" of "Semi-universeel" die
zijn goedgekeurd voor dit type voertuig.
• IUF = Geschikt voor voorwaarts gerichte
universele ISOFIX-kinderzitjes die zijn
goedgekeurd voor het desbetreffende ge-
wicht.
• X = ISOFIX-positie niet geschikt voor
ISOFIX-kinderzitjes voor dit gewicht en/of
van deze maat.
Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje op wanneer u uw kinderzitje
aanbrengt. Niet alle kinderzitjes worden geïn-
stalleerd volgens de beschrijving in deze hand-
leiding. Wanneer u kiest voor een universeel
ISOFIX-kinderzitje, dan maakt u uitsluitend ge-bruik van goedgekeurde kinderzitjes met de
markering ECE R44 (uitgave R44/03 of superi-
eur) "Universal ISOFIX".
Een ISOFIX-kinderzitje installeren
Als de gekozen zitplaats een veiligheidsgor-
del met schakelbaar automatisch blokkerend
oprolmechanisme (ALR) heeft, berg dan de
veiligheidsgordel op aan de hand van onder-
staande instructies. Zie de paragraaf "Kinder-
zitjes installeren met de veiligheidsgordels"
om te controleren welk type veiligheidsgordel
elke zitplaats heeft.
1. Maak het verstelmechanisme aan de on-
derste koppelstukken en aan de bevesti-
gingsband van het kinderzitje los, zodat u
de koppelstukken gemakkelijker aan de
ankerpunten in de auto kunt vastmaken.
2. Plaats het kinderzitje tussen de lage an-
kerpunten voor die zitplaats in. Voor som-
mige zitplaatsen op de tweede rij, moet u
misschien de rugleuning verstellen of de
hoofdsteun omhoog klappen zodat het
kinderzitje beter past. Als de achterbank
naar voren en naar achteren kan worden
verplaatst in de auto, kunt u deze in de
achterste stand zetten om ruimte te ma-ken voor het kinderzitje. U kunt ook de
voorstoel naar voren zetten om ruimte voor
het kinderzitje te maken.
3. Bevestig de koppelstukken van het kin-
derzitje aan de onderste ankerpunten bij
de gekozen zitplaats.
4. Als het kinderzitje is voorzien van een
bevestigingsband, sluit deze aan op het
bovenste ankerpunt. Zie de paragraaf "In-
stalleren van kinderzitjes met het boven-
ste ankerpunt" voor aanwijzingen voor de
bevestiging van een ankerpunt voor de
bevestigingsband.
5. Trek alle banden aan terwijl u het kinder-
zitje naar achteren en omlaag tegen de
zitting drukt. Trek de banden strak vol-
gens de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.
6. Test of het kinderzitje stevig vastzit door
het kinderzitje bij de gordelopening naar
achteren en naar voren te trekken. Het
mag niet meer dan 25 mm in alle richtin-
gen bewegen.VEILIGHEID
144

Page 147 of 410

WAARSCHUWING!
• Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
verankeringspunten kan ertoe leiden dat
het kinderzitje niet goed functioneert.
Het kind kan daardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij
het aanbrengen van een kinderzitje
nauwgezet de aanwijzingen van de fabri-
kant.
• De bevestigingen van kinderzitjes zijn
ontworpen om alleen de last van op de
juiste wijze aangebrachte kinderzitjes te
weerstaan. In geen geval mogen ze wor-
den gebruikt als veiligheidsgordels voor
volwassenen, voor huisdieren of om an-
dere voorwerpen of apparatuur in de
auto vast te maken.
• Plaats het kinderzitje wanneer het voer-
tuig stilstaat. Het ISOFIX-kinderzitje is
correct bevestigd aan de steunen wan-
neer u een klik hoort.
Installeren van kinderzitjes met bovenste
bevestigingspunt
1. Kijk achter de zitplaats waar u van plan
bent het kinderzitje te installeren om het
ankerpunt te vinden. U moet mogelijk de
stoel naar voren bewegen om beter bij de
ankerpunten te komen. Als er geen boven-
ste ankerpunt is voor de zitplaats, ver-
plaats het kinderzitje dan naar een andere
plaats in de auto als er een beschikbaar is.
2. Om bij de ankerpunten voor de bovenste
bevestigingsbanden achter de achterbank
te komen, moet u het vloerpaneel met
tapijt uit de rugleuning van de zitting
verwijderen. De ankerpunten voor de bo-
venste bevestigingsbanden zijn nu
zichtbaar.3. Leid de bevestigingsband volgens de kort-
ste weg vanaf het ankerpunt naar het
kinderzitje. Als uw auto is uitgerust met
verstelbare hoofdsteunen achterin, trek
de hoofdsteun dan omhoog en leid, indien
mogelijk, de bevestigingsband onder de
hoofdsteun tussen de twee stangen door.
Als dit niet mogelijk is, laat dan de hoofd-
steun zakken en leid de bevestigingsband
langs de buitenzijde van de hoofdsteun.
Ankerpunt voor de bovenste
bevestigingsband (op de rugleuning van
de stoel)
145

Page 148 of 410

4. Voor de middelste zitplaats geleidt u de
bevestigingsband over de rugleuning en
hoofdsteun, en bevestigt u de haak aan
het ankerpunt voor de bevestigingsband
dat zich op de achterkant van de zitplaat-
sen bevindt.
5. Bevestig de haak van de bevestigingsband
van het kinderzitje vast aan het bovenste
ankerpunt zoals weergegeven in de
afbeelding.6. Trek de bevestigingsband strak volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het
kinderzitje.
WAARSCHUWING!
• De gordelverankeringen van het dak zijn
pas zichtbaar als het uitklapbare paneel
omlaag is gevouwen. Gebruik de zicht-
bare sjorhaken voor de bagage, op de
vloer achter de stoelen, niet voor het
bevestigen van een gordelverankering
voor een kinderzitje.
• Als een bevestigingsband verkeerd is
vastgemaakt, zal het kind het hoofd mis-
schien te veel kunnen bewegen en kan
het kind letsel oplopen. Gebruik alleen
de verankeringspunten direct achter het
kinderzitje om de bovenste bevesti-
gingsband van het kinderzitje vast te
maken.
• Als uw auto is uitgerust met een meer-
delige achterbank, moet u zorgen dat de
bevestigingsband bij het verwijderen
van de speling in de gordel niet in de
opening tussen de rugleuningen glijdt.
Kinderzitjes installeren met de veiligheids-
gordels
Kinderzitjes zijn ontworpen om te worden
vastgezet in de stoelen met een heupgordel,
of met de heupgordel van een
driepuntsgordel.
WAARSCHUWING!
• Onjuiste bevestiging of het niet goed
bevestigen van een kinderzitje kan ertoe
leiden dat het kinderzitje niet goed func-
tioneert. Het kind kan daardoor ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Volg daarom bij het aanbrengen van een
kinderzitje nauwgezet de aanwijzingen
van de fabrikant.
De veiligheidsgordels op de passagierszit-
plaatsen achterin zijn voorzien van een scha-
kelbaar automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme (ALR) dat is ontworpen om het
heupgedeelte van de gordel stevig rond het
kinderzitje getrokken te houden. Het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme kan naar
een vergrendelde modus worden "gescha-
keld" door de volledige gordel uit het oprol-
Vastmaken van de bovenste
bevestigingsband
VEILIGHEID
146

Page 149 of 410

mechanisme te trekken en weer te laten te-
rugrollen in het mechanisme. Als het
automatisch blokkerend oprolmechanisme
wordt vergrendeld, produceert het een klik-
kend geluid terwijl de gordel in het oprolme-
chanisme wordt teruggetrokken. Raadpleeg
de beschrijving "Automatische blokkeerfunc-
tie" in de paragraaf "Schakelbaar automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme (ALR)" in
het hoofdstuk "Beveiligingssystemen voor in-
zittenden" voor meer informatie over de ALR.
Opbergen van een ongebruikte schakelbare
ALR-veiligheidsgordel:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem
gebruikt om een kinderzitje te installeren,
bergt u alle ALR-veiligheidsgordels op die
niet worden gebruikt door andere inzittenden
of om kinderzitjes te bevestigen. Een onge-
bruikte veiligheidsgordel kan een kind ver-
wonden als het met de gordel speelt en per
ongeluk het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordel vergrendelt. Het is raadzaam
voordat het kinderzitje met behulp van het
ISOFIX-systeem wordt geplaatst, de veilig-
heidsgordel achter het zitje om vast te ges-
pen, buiten bereik van het kind. Als de vast-gegespte veiligheidsgordel in de weg zit bij de
installatie van het kinderzitje, leidt u de vei-
ligheidsgordel door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze vervolgens vast, in
plaats van de veiligheidsgordel achter het
zitje te leiden. De veiligheidsgordel niet ver-
grendelen. Herinner alle kinderen in de auto
eraan dat de autogordels geen speelgoed zijn
en dat zij er niet mee mogen spelen.
Installeren van een kinderzitje met een
schakelbaar automatisch blokkerend oprol-
mechanisme (ALR)
Kinderzitjes zijn ontworpen om te worden
vastgezet in de stoelen met een heupgordel,
of met de heupgordel van een
driepuntsgordel.
WAARSCHUWING!
• Onjuiste bevestiging of het niet goed
bevestigen van een kinderzitje kan ertoe
leiden dat het kinderzitje niet goed func-
tioneert. Het kind kan daardoor ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
WAARSCHUWING!
• Volg daarom bij het aanbrengen van een
kinderzitje nauwgezet de aanwijzingen
van de fabrikant.
1. Plaats het kinderzitje in het midden op de
achterbank. Voor sommige zitplaatsen op
de tweede rij, moet u misschien de rug-
leuning verstellen of de hoofdsteun om-
hoog klappen zodat het kinderzitje beter
past. Als de achterbank naar voren en
naar achteren kan worden verplaatst in de
auto, kunt u deze in de achterste stand
zetten om ruimte te maken voor het kin-
derzitje. U kunt ook de voorstoel naar
voren zetten om ruimte voor het kinder-
zitje te maken.
2. Trek de gordel ver genoeg uit het oprolme-
chanisme om deze door de gordelopening
van het kinderzitje te leiden. De gordel
mag niet worden verdraaid in de
gordelopening.
3. Schuif de gesp in de gespsluiting totdat u
een 'klik' hoort.
4. Trek aan de band om de heupgordel stevig
vast te zetten tegen het kinderzitje.
147

Page 150 of 410

5. Trek het schouderdeel van de gordel naar
beneden tot de hele gordel uit het oprol-
mechanisme is om de veiligheidsgordel te
vergrendelen. Vervolgens laat u de gordel
terugrollen in het oprolmechanisme. Ter-
wijl de gordel wordt opgerold, hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de automati-
sche blokkeerfunctie is geactiveerd.
6. Probeer de gordel uit het oprolmecha-
nisme te trekken. Als de gordel is vergren-
deld, moet u deze niet verder uit het
oprolmechanisme kunnen trekken. Als
het oprolmechanisme niet is vergrendeld,
herhaalt u stap 5.
7. Trek daarna aan eventuele slappe delen
van de gordel om het heupgedeelte rond
het kinderzitje strak te trekken terwijl u
het kinderzitje naar achteren en omlaag
tegen de zitting drukt.8. Test of het kinderzitje stevig vastzit door
het kinderzitje bij de gordelopening naar
achteren en naar voren te trekken. Het
mag niet meer dan 25 mm in alle richtin-
gen bewegen.
Veiligheidsgordels gaan in de loop van de van
losser zitten. Daarom dient u de gordel af en
toe te controleren en, indien nodig, aan te
trekken.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een front-
airbag wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd
huisdier kan bij een noodstop of aanrijding
als een projectiel door de auto worden geslin-
gerd en letsel oplopen of een passagier ver-
wonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op
de achterbank of in een speciale reismand
die is bevestigd met de veiligheidsgordels.
VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoeren
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN DE
LAADRUIMTE.
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
• Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de laad-
ruimte. Bij een ongeval lopen personen
in deze ruimte een groter risico op ern-
stig of dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
VEILIGHEID
148

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 410 next >