JEEP PATRIOT 2021 Instructieboek (in Dutch)

Page 151 of 294

LET OP!
•Wanneer u de iPodof het externe USB-
apparaat (of een ander ondersteund appa-
raat) bij uitzonderlijk hoge of lage tempera-
turen in de auto laat liggen, kan de werking
negatief worden beïnvloed en het apparaat
beschadigd raken. Volg de aanwijzingen
van de fabrikant van het apparaat.
•Het plaatsen van voorwerpen op de iPod
of het externe USB-apparaat en het aan-
leggen van verbindingen naar de iPodof
het externe USB-apparaat in de auto, kan
leiden tot beschadiging van het apparaat
en/of de aansluitingen.
WAARSCHUWING!
U mag de iPodof het externe USB-apparaat
niet aansluiten of verwijderen tijdens het rij-
den. Als u deze waarschuwing niet in acht
neemt, kan zich een ongeluk voordoen.
Bluetooth Streaming Audio (BTSA)U kunt muziek uit uw mobiele telefoon streamen
naar het Uconnect™ telefoonsysteem.BTSA bedienen met de radioknoppen
Om de BTSA-modus te activeren drukt u op de
knop “AUX” op de radio. U kunt ook op de knop
VR drukken en dan “Bluetooth Streaming Au-
dio” zeggen.
De Play-modus
Door te schakelen naar de BTSA-modus, kun-
nen bepaalde audio-apparaten direct muziek
afspelen via het audiosysteem van het voer-
tuig. Bij sommige apparaten moet de muziek
op het apparaat eerst worden geïnitialiseerd,
waarna deze wordt gestreamd naar het
Uconnect™ telefoonsysteem. Er kunnen zeven
apparaten worden gekoppeld aan het
Uconnect™ Phone systeem, maar er kan
slechts één apparaat tegelijk worden geselec-
teerd en gebruikt.
Ander audio-apparaat selecteren
1. Druk op de knop PHONE om te beginnen.
2. Na de promptGereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt uInstellenen dan
Audio-apparaten selecteren.3. Zeg de naam van het audio-apparaat of
vraag het Uconnect™ Phone systeem om een
lijst van audio-apparaten.
Volgend nummer
Gebruik de knop SEEK UP of druk op de knop
VR op de radio en zegVolgende nummerom
naar het volgende nummer op uw mobiele
telefoon te gaan.
Vorig nummer
Gebruik de knop SEEK DOWN of druk op de
knop VR op de radio en zegVorige nummer
om naar het vorige nummer op uw mobiele
telefoon te gaan.
Bladeren
Bladeren is niet mogelijk op een BTSA-
apparaat. Alleen bij het huidige nummer dat
wordt afgespeeld wordt informatie weergege-
ven.
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Zie de gebruikershandleiding Navigatie.
147

Page 152 of 294

STUURBEDIENING VOOR AUDIODe knoppen van de afstandsbediening van de
geluidsinstallatie bevinden zich achter op het
stuur. Reik met uw vingers achter het stuur om
de knoppen te bedienen.
De knop aan uw rechterhand is een tuimel-
schakelaar met een drukknop in het midden.
Hiermee kunt u het volume regelen en de
modus van de geluidsinstallatie bepalen. Als u
de bovenzijde van de tuimelschakelaar indrukt,
neemt het geluidsvolume toe. Als u de onder-
zijde indrukt, wordt het volume verminderd.Door op de drukknop in het midden te drukken,
kunt u schakelen tussen de verschillende be-
schikbare modi voor het geluidssysteem (AM/
FM/SAT/CD/HDD/AUX/VES etc.).
De knop aan de linkerkant is een tuimelscha-
kelaar met een drukknop in het midden. De
functie van de knop aan uw linkerhand is
afhankelijk van de modus waarin de geluidsin-
stallatie zich bevindt.
Hier volgt een beschrijving van de functies van
de knop aan uw linkerkant in de verschillende
modi.
Bediening van de radioAls u de bovenzijde van de schakelaar indrukt,
wordt omhoog gezocht naar de volgende goed
te ontvangen zender. Als u de onderzijde van
de schakelaar indrukt, wordt omlaag gezocht
naar de volgende goed te ontvangen zender.
Als u op de drukknop midden op de tuimel-
schakelaar aan uw linkerkant drukt, stemt de
radio af op de volgende vooraf ingestelde
zender die u hebt geprogrammeerd onder de
drukknop voor radiovoorinstellingen.
Cd-spelerBij eenmaal indrukken van de bovenzijde van
de schakelaar gaat u door naar de volgende
muziektitel op de cd. Als u eenmaal de onder-
zijde van de schakelaar indrukt, keert u terug
naar het begin van het huidige nummer of naar
het begin van het vorige nummer wanneer de
knop wordt ingedrukt binnen één seconde na-
dat het huidige nummer begint te spelen.
Wanneer u de schakelaar tweemaal naar bo-
ven of naar beneden drukt, wordt het tweede
nummer afgespeeld; bij driemaal het derde,
enz.
De drukknop midden op de tuimelschakelaar
aan de linkerkant heeft geen functie voor een
cd-speler voor één cd. Als de auto echter is
uitgerust met een cd-speler met cd-wisselaar,
kunt u met de middelste drukknop de volgende
beschikbare cd in de speler selecteren.
Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
148

Page 153 of 294

ONDERHOUD VAN CD/DVD-
SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
uw cd’s en dvd’s in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u
het oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het
oppervlak met een zachte doek schoonmaken
en vegen van het midden naar de richting van
de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbren-
gen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals ben-
zine, terpentijn, schoonmaakmiddelen of anti-
statische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het
te heet kan worden.
OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, ge-deeltelijke verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de disc). De
disc kan echter ook te groot zijn of een
beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd-
speler ter reparatie aanbiedt.
RADIOWEERGAVE EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een in-
geschakelde mobiele telefoon in uw auto de
radio storen. Deze situatie kunt u verhelpen
door de antenne van de mobiele telefoon te
verplaatsen. Dit probleem is niet schadelijk
voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne
is verplaatst, is het raadzaam de radio zachter
of uit te zetten wanneer de mobiele telefoon in
gebruik is en niet gebruik wordt gemaakt van
Uconnect™ (indien aanwezig).
KLIMAATREGELINGHet systeem voor airconditioning en verwar-
ming is ontworpen voor een optimaal interieur-
comfort onder alle weersomstandigheden.
Handbediend systeem voor
verwarming en airconditioning
De handmatige temperatuurregeling bestaat
uit een reeks draairingen aan de buitenkant en
drukknoppen aan de binnenkant.
Aanjagerknop
Met deze knop regelt u de
hoeveelheid lucht die
door het ventilatiesysteem
wordt geleid bij alle stan-
den. De aanjagersnelheid
wordt verhoogd door,
vanuit de standO(Uit),
de knop verder rechtsom
te draaien. Er zijn zeven
aanjagerstanden.
149

Page 154 of 294

OPMERKING:
Bij auto’s met een afstandsbediend startsys-
teem werkt de airconditioning niet tijdens
starten met afstandsbediening als de aanja-
gerregelknop in de standO(Off) staat.
Temperatuurregelknop
Met deze knop regelt u
de luchttemperatuur in
het interieur. U kunt de
knop naar links in het
blauwe deel van de
schaal draaien, wat
duidt op koelere lucht,
terwijl draaien naar
rechts in het rode deel
duidt op warmere lucht.
OPMERKING:
Wanneer de airco niet zo goed werkt als u
verwacht, controleert u of de voorzijde van
de airco-condensor vóór de radiator is ver-
stopt door vuil of insecten. Maak schoon
door voorzichtig water te spuiten vanaf de
achterzijde van de radiator en door de con-
densor heen. Beschermhoezen kunnen deluchtstroom door de condensor hinderen,
waardoor de prestaties van de airco terug
kunnen lopen.
Luchtcirculatieknop
(luchtuitstroomrichting)
Met deze regelknop
kiest u het gewenste
luchtverdelingspatroon.
U kunt een primaire
stand selecteren zoals
aangegeven met de
symbolen op de regel-
knop of een combinatie
van beide standen. Hoe
dichter de instelling bij
een bepaald symbool komt, hoe meer lucht
overeenkomstig deze stand wordt geleverd.
Paneelventilatie
De luchtstroom stroomt via de roosters in
het instrumentenpaneel de auto binnen.
Deze roosters kunnen worden versteld
om de richting van de luchtstroom te regelen.OPMERKING:
De roosters in het midden van het instru-
mentenpaneel kunnen op de achterinzitten-
den worden gericht zodat een maximale
luchtstroom naar achteren wordt bereikt.
Ventilatie op 2 niveaus
De lucht stroomt door de roosters in het
instrumentenpaneel en de vloeruit-
stroomopeningen naar binnen.
OPMERKING:
Bij alle instellingen (behalve bij helemaal
koud of helemaal warm) is er een tempera-
tuurverschil tussen de boven- en onder-
roosters. De warmere lucht stroomt langs de
vloerroosters. Deze stand is vooral aange-
naam bij zonnig, maar koud weer.
Vloerventilatie
Lucht stroomt binnen via de vloerroos-
ters en een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor de
voorruit- en zijruitontwaseming.
150

Page 155 of 294

Mix
De lucht stroomt uit via de vloeropenin-
gen en de openingen bij de voorruit en
de zijruiten. Deze instelling is ideaal
voor koud weer en sneeuw, wanneer de
voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze
instelling is ook goed voor extra comfort en ter
voorkoming van wasem op de voorruit.
Ontwasemen
Lucht stroomt via de roosters bij de
voorruit en de zijruitontwaseming. Kies
deze stand met maximale aanjager-
snelheid om zo snel mogelijk de voorruit en
zijruiten te ontwasemen.
OPMERKING:
De compressor van de airconditioning werkt
in de meng- en de ontdooistand, of een
combinatie van beide, zelfs wanneer de
knop van de airconditioning niet ingedrukt
is. Op die manier wordt de voorruit veel
sneller ontwasemd door de drogere lucht.
Om brandstof te besparen, kunt u deze stan-
den beter alleen gebruiken wanneer dat echt
nodig is.Circulatieknop
Als u op de circulatieknop drukt,
schakelt het systeem over op cir-
culatie. Gebruik deze functie om
rook, stank, stof of vocht buiten te
houden. Bij activering van de cir-
culatiefunctie gaat het lampje in de
regelknop branden.
OPMERKING:
•Langdurig gebruik van de circulatiestand
maakt de interieurlucht benauwd en daar-
door kunnen de ramen gaan beslaan.
Langdurig gebruik van deze stand is niet
verstandig.
•Als de circulatiestand wordt aangezet bij
koud of vochtig weer, beslaan de ramen
aan de binnenkant omdat de vochtig-
heidsgraad in het voertuig toeneemt. Se-
lecteer de stand Buitenlucht voor maxi-
male ontwaseming.
•De airco gaat automatisch aan om be-
slaan van de ramen te verhinderen als de
circulatieknop wordt ingedrukt en de
standregeling is afgesteld op paneelven-
tilatie of ventilatie op twee niveaus.•De airco kan handmatig worden afgezet
zonder dat de functiekeuze wordt ver-
stoord.
•Als de contactschakelaar in de LOCK-
stand staat, is de circulatiefunctie uit.
Regelknop airconditioning
Gebruik deze knop om
de airconditioning in te
schakelen. Wanneer het
aircosysteem is inge-
schakeld, gaat een
lampje branden. U kunt
de knop naar links in
het blauwe deel van de
schaal draaien, wat
duidt op koelere lucht,
terwijl draaien naar rechts in het rode deel duidt
op warmere lucht.
OPMERKING:
De aircocompressor schakelt pas in nadat
de motor ongeveer 10 seconden heeft ge-
draaid.
151

Page 156 of 294

•MAX A/C
Voor maximale koeling gebruikt u de A/C- en
circulatieknoppen tegelijk.
•SPAARSTAND
Om energie te besparen drukt u op de A/C-
knop zodat het controlelampje uitgaat en de
A/C-compressor wordt uitgeschakeld. Zet
daarna de temperatuurregelknop op de ge-
wenste temperatuur.
Automatische temperatuurregeling
(ATC) — indien aanwezig
Het automatische temperatuurregelsysteem
houdt het klimaat in uw auto automatisch op de
gewenste niveaus die comfortabel zijn voor de
bestuurder en de passagiers.Automatische bediening
De bediening van het systeem is tamelijk een-
voudig.
1. Draai de functieregelknop (rechts) en de
aanjagerregelknop (links) naar AUTO.
OPMERKING:
De AUTO-stand werkt het best voor de voor-
inzittenden.2. Kies de temperatuur
die u wilt aanhouden
met behulp van de tem-
peratuurregelknop. Zo-
dra het comfortniveau is
geselecteerd, zal het
systeem dit niveau au-
tomatisch handhaven
door gebruik te maken
van het verwarmings-
systeem. Als voor het gewenste comfortniveau
airconditioning nodig is, verzorgt het systeem
de aanpassingen automatisch.
U ervaart het meeste gebruiksgemak wanneer
u het systeem automatisch zijn gang laat gaan.
Als u de aanjager opO(Uit) zet, wordt het
systeem volledig gestopt en wordt de luchtin-
laat afgesloten.
22 °C is de aanbevolen instelling die de gemid-
delde gebruiker als aangenaam ervaart. Dit
kan echter van persoon tot persoon verschillen.
Automatische temperatuurregeling
152

Page 157 of 294

OPMERKING:
•De temperatuurinstelling kan op elk mo-
ment worden aangepast zonder dat dit de
automatische regeling nadelig beïn-
vloedt.
•Als u op de regelknop van de airco drukt
terwijl het systeem in de stand AUTO is
geschakeld, knippert het lampje in de re-
gelknop driemaal. Dit geeft aan dat het
systeem alles automatisch regelt en u de
airco niet handmatig hoeft in te schake-
len.
•Wanneer de airco niet zo goed werkt als u
verwacht, controleert u of de voorzijde
van de airco-condensor vóór de radiator
is verstopt door vuil of insecten. Maak
schoon door voorzichtig water te spuiten
vanaf de achterzijde van de radiator en
door de condensor heen. Beschermhoe-
zen kunnen de luchtstroom door de con-
densor hinderen, waardoor de prestaties
van de airco terug kunnen lopen.Aanjagerknop
Voor volautomatische
werking of voor automa-
tische werking van de
aanjager draait u de
knop in de AUTO-
stand. In de handma-
tige bedieningsmodus
kan er uit zeven aanja-
gersnelheden worden
gekozen. In de OFF-
positie wordt de aanjager uitgeschakeld.Handmatige bediening
Dit systeem biedt een complete reeks handma-
tige voorzieningen bestaande uit Automatische
Voorkeuze Aanjager, Automatische Voorkeuze
Stand, of Automatische Voorkeuze Aanjager en
Stand. Dit betekent dat u de aanjagerinstelling,
de stand, of beide handmatig kunt aanpassen.
U kunt de aanjager in verschillende standen
zetten als de stand AUTO niet gewenst is. U
kunt de aanjagersnelheid kiezen door de aan-
jagerschakelaar in de gewenste stand te zetten
(links).
OPMERKING:
Lees het bedieningsschema van de automa-
tische klimaatregeling voor verdere details.
153

Page 158 of 294

154

Page 159 of 294

De bestuurder of passagier kan de AUTO-
stand handmatig aanpassen wat betreft de
luchtstroomfunctie door de keuzeschakelaar
(rechts) in een van de volgende standen te
zetten.
•Paneelventilatie
De luchtstroom stroomt via de roosters in
het instrumentenpaneel de auto binnen.
Deze roosters kunnen worden versteld
om de richting van de luchtstroom te regelen.
OPMERKING:
De roosters in het midden van het instru-
mentenpaneel kunnen op de achterinzitten-
den worden gericht zodat een maximale
luchtstroom naar achteren wordt bereikt.
•Ventilatie op 2 niveaus
De lucht stroomt door de roosters in het
instrumentenpaneel en de vloeruit-
stroomopeningen naar binnen.
OPMERKING:
Bij alle instellingen (behalve bij helemaal
koud of helemaal warm) is er een tempera-
tuurverschil tussen de boven- en onder-
roosters. De warmere lucht stroomt langs devloerroosters. Deze stand is vooral aange-
naam bij zonnig, maar koud weer.
•Vloerventilatie
Lucht stroomt binnen via de vloerroos-
ters en een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor de
voorruit- en zijruitontwaseming.
•Mix
De lucht stroomt uit via de vloeropenin-
gen en de openingen bij de voorruit en
de zijruiten. Deze instelling is ideaal
voor koud weer en sneeuw, wanneer de
voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze
instelling is ook goed voor extra comfort en ter
voorkoming van wasem op de voorruit.
•Ontwasemen
Lucht stroomt via de roosters bij de
voorruit en de zijruitontwaseming. Kies
deze stand met maximale aanjager-
snelheid om zo snel mogelijk de voorruit en
zijruiten te ontwasemen.•Regelknop Airco
Druk alleen op deze
knop als u de aircondi-
tioning handmatig
wenst te bedienen. Bij
ingeschakelde aircon-
ditioning stroomt koele
en ontvochtigde lucht
door de luchtroosters
die u met de keuze-
schakelaar kunt kiezen.
Druk nogmaals op de knop om de airconditio-
ning uit te zetten. Een LED gaat branden als
handmatige bediening van de compressor
wordt geselecteerd.
•Circulatieknop
De circulatie wordt automatisch
door het systeem geregeld. Als u
echter op de circulatieknop drukt,
schakelt het systeem over op cir-
culatie. Gebruik deze functie om
rook, stank, stof of vocht buiten te
houden. Bij activering van de circulatiefunctie
gaat het lampje in de regelknop branden.
155

Page 160 of 294

OPMERKING:
•Als de contactschakelaar in de LOCK-
stand staat, is de circulatiefunctie uit.
•Bij koud weer kunnen bij gebruik van de
circulatiefunctie de ruiten sneller beslaan.
De circulatiefunctie mag niet in de ont-
dooistand staan om het beslaan van de
ramen te verminderen. De circulatiestand
wordt automatisch geannuleerd zodra u
deze ventilatiestanden selecteert.
•Als u de circulatiestand te lang gebruikt,
kunnen de ramen beslaan. Als de ramen
aan de binnenzijde beslaan, drukt u op de
knop met het “Recirc”-pictogram om
weer voor toevoer van buitenlucht te kie-
zen. Bij sommige temperatuur/
luchtvochtigheid-condities condenseert
de binnenblijvende interieurlucht op de
ruiten en verslechtert zo het zicht.
Daarom is het niet mogelijk circulatie te
kiezen als de ontdooistand is geselec-
teerd. Als u de circulatie probeert in te
schakelen terwijl een van deze standen
actief is, gaat het lampje in de knop knip-
peren om vervolgens te doven.•In de automatische stand kunt u door-
gaans het systeem tijdelijk in circulatie-
stand zetten door op de circulatieknop te
drukken. Onder bepaalde omstandighe-
den komt er echter lucht uit de ontwase-
mingsopeningen tijdens de automatische
stand. Als u in dat geval op de circulatiek-
nop drukt, knippert het lampje eerst en
gaat het vervolgens uit. Om aan te geven
dat u de circulatiestand momenteel niet
kunt inschakelen. Als u wilt overschake-
len naar de circulatiestand, moet u eerst
de functieknop naar paneel of paneel/
vloer schuiven en vervolgens de circula-
tieknop indrukken. Bij deze functie be-
staat er minder kans dat de ramen
beslaan.
Aanwijzingen voor bediening
OPMERKING:
Zie de tabel aan het eind van dit hoofdstuk
voor de juiste instellingen voor de verschil-
lende weersomstandigheden.Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem in auto’s met airconditi-
oning moet worden beschermd met een anti-
vriesmiddel van uitstekende kwaliteit om een
goede bescherming te bieden tegen roestvor-
ming en oververhitting van de motor. Een op-
lossing van 50% ethyleenlycol (antivries) en
50% water wordt aanbevolen. RaadpleegOn-
derhoudsproceduresinOnderhoud van uw
autovoor de juiste koelvloeistof.
Rijden in de winter
Het gebruik van de circulatiefunctie tijdens de
wintermaanden is af te raden, aangezien de
ruiten daardoor kunnen beslaan.
Stalling
Wanneer u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet gebruikt (bijv. bij vakantie), laat
het aircosysteem dan bij stationair toerental vijf
minuten lang bij een hoge aanjagersnelheid
draaien in de buitenlucht. Zo krijgt het systeem
voldoende smering en is de kans op schade
aan de aircocompressor miniem wanneer u het
systeem weer start.
156

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 300 next >