engine Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)

Page 18 of 324

UW SLEUTELS
Uw auto werkt met een startcontact
zonder sleutel. Dit systeem bestaat uit
een sleutelhouder met een afstandsbe-
diening (RKE) en een Keyless Ignition
Node (KIN).
Keyless Enter-N-Go-functie
Deze auto is uitgerust met de Keyless
Enter-N-Go-functie, zie "Startproce-
dure" in "Starten en rijden" voor
meer informatie.
KEYLESS IGNITION NODE
(KIN) (Starten zondersleutel)
Met deze functie kan de bestuurder
via een druk op de toets de contact-
schakelaar bedienen, mits de af-
standsbediening (RKE) zich in het
passagierscompartiment bevindt.
De Keyless Ignition Node (KIN) heeft
vier bedieningsstanden, drie ervan
zijn van een opschrift voorzien en
gaan bij activering branden. De drie
standen zijn OFF, ACC en ON/RUN.
De vierde stand is START, tijdens het
starten gaat RUN branden.OPMERKING:
Als de contactschakelaar na het
indrukken van een toets niet rea-
geert, is de batterij van de af-
standsbediening (sleutelhouder)
mogelijk bijna leeg of leeg. Als dit
het geval is, kan een alternatieve
methode worden toegepast om de
contactschakelaar te bedienen.
Druk de voorzijde (zijde tegenover
de noodsleutel) van de sleutelhou-
der tegen de knop ENGINE
START/STOP (Motor aan/uit) om
de contactschakelaar te bedienen. SLEUTELHOUDER
De sleutelhouder bevat ook de af-
standsbediening (RKE) en de nood-sleutel, die in de achterzijde van de
sleutelhouder is ondergebracht.
Met de noodsleutel kan men in de auto
zelfs als de accu leeg is of als de sleu-
telhouder weigert. Met de noodsleutel
kan ook het handschoenvakje worden
afgesloten. U kunt de noodsleutel bij u
houden als iemand anders de auto
voor u parkeert.
Schuif, om de noodsleutel te verwijde-
ren, de mechanische vergrendeling op
de achterzijde van de sleutelhouder
met uw duim opzij en trek de sleutel
vervolgens met uw andere hand uit de
houder. OPMERKING:
U kunt de tweezijdige noodsleutel
in de slotcilinders steken met een-
der welke kant naar boven.
Keyless Ignition Node (KIN)
1 — OFF
2 — ACC (ACCESSOIRESTAND)
3 — ON/RUN
Verwijderen van de noodsleutel
12

Page 146 of 324

INSTRUMENTENPANEEL1 — Luchtrooster 7 — Schakelaar ESC uit 13 — Knop Engine Start/Stop (motoraan/uit)
2 — Instrumentengroep 8 — Toetsen Uconnect Touch™
systeem14 — Ontgrendelknop voor koffer- ruimte
3 — Schakelaar waarschuwingsknip-perlichten 9 — Sleuf voor SD-geheugenkaart 15 — Dimschakelaars
4 — Uconnect Touch™ systeem 10 — Aansluitcontact 16 — Motorkapontgrendeling
5 — Toetsen klimaatregeling 11 — Sleuf voor cd/dvd 17 — Lichtschakelaar
6 — Handschoenenkastje 12 — Opbergvak 18 — Analoge klok
140

Page 171 of 324

naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is geselecteerd.
Druk op de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. OPMERKING:
De stoel keert terug naar de
geheugenstand (als Geheugen op-
roepen op ON is ingesteld met de
afstandsbediening) zodra de af-
standsbediening wordt gebruikt
om het portier te ontgrendelen.
Raadpleeg voor nadere informatie:
"Geheugen bestuurdersstoel" on-
der "De functies van uw voertuig".
Opties bij stilstaande motor
Nadat u op de schermtoets Engine Off
Options hebt gedrukt, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
 Stoel met Easy Exit-functie (voorgemakkelijk uitstappen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten))
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-
stappen. Druk om uw keuze te maken
op de schermtoets Easy Exit Seats tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
 Stroom bij stilstaande motor
(voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de elektrisch bedienbare ruiten,
de radio, het Uconnect™ telefoonsys-
teem (voor bepaalde uitvoeringen/
markten), het dvd-videosysteem
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten), het elektrisch bedienbare
schuifdak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en de aan-
sluitcontacten nog maximaal 10 mi-
nuten werken nadat de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet. Door
het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Voor het
wijzigen van de instelling van stroom
bij stilstaande motor op de scherm-
toets 0 seconden, 45 seconden, 5 mi-
nuten of 10 minuten. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naarlinks.  Uitschakelvertraging koplampen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Druk op de schermtoets + of
- om de status van Headlight Off De-
lay (uitschakelvertraging koplam-
pen) te veranderen en het gewenste
interval te selecteren. Druk op de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Compass Settings (instellingen
van het kompas)
Nadat u op de schermtoets Compass
Settings hebt gedrukt, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
 Afwijking (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
165

Page 190 of 324

NORMAAL STARTEN — BENZINEMOTOR
Met de knop ENGINE
START/STOP (Motor Aan/Uit) OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude
of warme motor hoeft u het gaspe-
daal niet in te trappen.
Om de motor te starten, moet de ver-
snellingspook in de stand PARK of
NEUTRAL staan. Houd het rempe-
daal ingetrapt terwijl u één keer op de
ENGINE START/STOP-knop drukt.
Het systeem neemt het dan over en
probeert de auto te starten. Als de
auto niet start, slaat de startmotor
automatisch na 10 seconden af. Als u
de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
Motor uitschakelen met de knop
ENGINE START/STOP (Motoraan/uit)
1. Zet de versnellingspook in de
stand PARK, druk op de ENGINE
START/STOP-knop en laat deze
daarna los.2. De contactschakelaar keert terug
naar de stand OFF.
3. Als de versnellingspook niet in de
stand PARK staat, moet de knop EN-
GINE START/STOP twee seconden
lang worden ingedrukt en moet de
rijsnelheid meer dan 8 km/u bedra-
gen voordat de motor afslaat. De con-
tactschakelaar blijft in de stand ACC,
totdat de versnellingspook in de stand
PARK staat en de knop twee keer
wordt ingedrukt naar de stand OFF.
Als de versnellingspook niet in de
stand PARK staat en de knop EN-
GINE START/STOP één keer wordt
ingedrukt, verschijnt op het scherm
van het EVIC (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) het bericht
“Vehicle Not In Park” (Auto niet in
parkeerstand) en blijft de motor
draaien. Verlaat een auto nooit als
deze niet in de stand PARK staat,
omdat de auto dan kan wegrollen. OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in
de stand ACC of RUN (motor draait
niet) blijft staan en de versnel-
lingspook in de stand PARK staat,
wordt het systeem, nadat het30 minuten niet actief is geweest,
automatisch uitgeschakeld en
wordt de contactschakelaar in de
stand OFF gezet.
Functies ENGINE START/STOP –
rempedaal NIET ingedrukt (in de
stand PARK of NEUTRAL)
De werking van de Enter-N-Go-
functie is gelijk aan die van de con-
tactschakelaar. Er zijn vier standen:
OFF, ACC, RUN en START. Om de
contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en
om de accessoires te kunnen gebrui-
ken, volgt u de onderstaande stappen.
 Starten met de contactschakelaar
in de stand OFF:
 Druk op de knop ENGINE START/ STOP om het contactslot in de
stand ACC te zetten (ACC licht op),
 Druk nogmaals op de ENGINE START/STOP-knop om het con-
tactslot in de stand RUN te zetten
(RUN licht op).
 Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om het
contactslot in de stand OFF te zet-
ten (OFF licht op),
184

Page 191 of 324

EXTREEM KOUD WEER
(TEMPERATUUR LAGERDAN29°C)
Om te zorgen voor betrouwbaar star-
ten bij deze temperaturen wordt het
gebruik van een van buitenaf gevoede
elektrische blokverwarmer (te ver-
krijgen bij uw erkende dealer) aanbe-volen.
ALS DE MOTOR NIET
STARTWAARSCHUWING!
 Giet nooit brandstof of een andere ontvlambare vloeistof in de lucht-
inlaat van het gasklephuis om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ern-
stig letsel kunnen veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
 Probeer niet de auto te starten
door middel van aanduwen of sle-
pen. Auto’s met een automatische
versnellingsbak kunnen niet op
die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de kataly-
sator binnendringen, na het star-
ten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen. Wanneer de auto een lege
accu heeft, kunt u startkabels ge-
bruiken en starten met een hul-
paccu of de accu van een andere
auto. Deze startmethode kan ge-
vaarlijk zijn bij ondeskundig ge-
bruik. Raadpleeg voor meer infor-
matie "Starten met startkabels"
in "Wat te doen in geval vannood".
'Verzopen' motor starten (met de
ENGINE STAR T/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "normaal starten" of
"extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Om de overtollige brandstof af te voe-
ren, houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het gaspedaal helemaal inge-
trapt, en drukt u vervolgens één keer
op de ENGINE START/STOP-knop
en laat deze weer los. De startmotor
wordt automatisch ingeschakeld,
draait gedurende 10 seconden, en
wordt dan uitgeschakeld. Als dit ge-
beurt, laat dan het gas- en rempedaal
los, wacht gedurende 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
"Normaal starten".
Na het starten
Het stationaire toerental wordt auto-
matisch geregeld en loopt terug naar-
mate de motor warmer wordt.
NORMAAL STARTEN — DIESELMOTOR
Let op de volgende zaken als de motor draait.
 Alle lampjes met berichten zijn uit.
 Storingsindicatielampje is uit.
 Oliedruklampje is uit.
Voorzorgsmaatregelen bij koud weer
Bij gebruik in omgevingstemperatu-
ren lager dan 0 °C kunnen speciale
185

Page 192 of 324

voorzorgsmaatregelen nodig zijn. De
volgende tabel geeft enkele opties.
*Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag
zwavelgehalte (ULSD) mag uitslui-
tend worden gebruikt in gebieden
waar langdurig extreem koude weers-
omstandigheden (-23 °C) heersen. OPMERKING:
 Bij gebruik van op het klimaatafgestemde ULSD-
dieselbrandstof of ULSD-
dieselbrandstof nr. 1 wordt aan-
zienlijk meer brandstofverbruikt.
 Op het klimaat afgestemde ULSD-dieselbrandstof is een
mengsel van ULSD-
dieselbrandstof nr. 2 en ULSD-
dieselbrandstof nr. 1 dat de tem-
peratuur waarbij zich
waskristallen in de brandstof
vormen verlaagt. OPMERKING:
Deze motor vereist "Dieselbrand-
stof met ultralaag zwavelgehalte".
Verkeerde brandstof kan schade
veroorzaken aan het uitlaatsys-
teem. Raadpleeg voor meer infor-
matie "Brandstofvereisten – die-
selmotor" onder "Starten enrijden".
Gebruik accudeken
Een accu verliest 60% van zijn start-
vermogen als de temperatuur van de
accu daalt tot -18 °C. Voor dezelfde
daling in temperatuur heeft de motor
tweemaal zoveel vermogen nodig om
bij hetzelfde toerental aan te slaan.
Het gebruik van een accudeken ver-
hoogt het startvermogen bij lage tem-
peraturen aanzienlijk. Bij uw erkende
LANCIA-dealer kunt u geschikte ac-
cudekens aanschaffen.
Startprocedure motor
WAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of een andere
ontvlambare vloeistof in de luchtin-
laat van de motor om het voertuig te
starten. Hierdoor kunnen steek-
vlammen ontstaan die ernstig letsel
kunnen veroorzaken.
1. De versnellingspook moet in de
stand NEUTRAL of PARK staan
voordat u de auto kunt starten.
2. Druk op de knop ENGINE
START/STOP, terwijl u het rempe-
daal ingedrukt houdt.
3. Kijk naar het controlelampje
"Wachten met starten" in de instru-
mentengroep. Raadpleeg voor meer
informatie “Instrumentgroep” onder
“De functies op uw dashboard”. Af-
hankelijk van de motortemperatuur
gloeit het tot drie seconden op.
4. Als het lampje "Wachten met star-
ten" uitgaat, start de motor automa-tisch.
5. Laat de motor na aanslaan nog ca.
30 seconden stationair draaien voor-
186

Page 316 of 324

Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . 247
Krik, locatie . . . . . . . . . . . . . 246
Laden van het voertuig . . 225,226 Lage
bandenspanningsysteem . . . . . 216
Lampje Check Engine
(storingslampje) . . . . . . . . . . 144
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . 60,86ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Airbag . . . . . . 43,44,47,58,144
Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . 146Alarmsysteem
(diefstalbeveiliging) . . . . . . 146
Automatische koplampen . . . 87
Bandenspanningscontrole . . 142, 216
Buitenverlichting . . . . . . . . . 60Diefstalalarm
(beveiliging) . . . . . . . . . . . 146Dimmer
instrumentenpaneel . . . . . . . 91
Dimschakelaar, koplamp . . . . 90
Elektronisch
Stabiliteitsprogramma
(ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Gevaarknipperlichten . . . . . 239
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . 90
Grootlicht/dimmer . . . . . . . . 90 Indicatielampje grootlicht . . 142
Instapverlichting . . . . . . . . . 17
Instrumentenpaneel . . . . . . . 86
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . 91
Kaartleeslampjes . . . . . . 90,122
Knipperlichten . . . . . . . . . . . 90
Koplampen . . . . . . . . . . 86,288
Koplampen aan met
ruitenwisser . . . . . . . . . . 87,94
Koplampschakelaar . . . . . . . 86Langzaam-rijdenfunctie(instrumentenverlichting
overdag) . . . . . . . . . . . . . . . 92
Licentie . . . . . . . . . . . . . . . 289
Make-upspiegeltje . . . . . . . . 71
Mistlampen . . . . . . . . . . . . 142
Onderhoud . . . . . . . . . 287,288
Richtingaanwijzer . . . . . . 60,90
Service Engine Soon
(storingslampje) . . . . . . . . . 144
SmartBeams . . . . . . . . . . . . 88Storingslampje
(motorcontrole) . . . . . . . . . 144
Tractiecontrole . . . . . . . . . . 209
Vervangen . . . . . . . . . . 287,288
Waarschuwing (Beschrijving
instrumentenpaneel) . . . . . . 141
Waarschuwing aan
koplampen . . . . . . . . . . . . . 89Waarschuwing
brandstofniveau . . . . . . . . . 151
Waarschuwing lichten aan . . . 89
Waarschuwing
rembekrachtiging . . . . . . . . 209
Waarschuwing remmen . . . . 145
Waarschuwing
veiligheidsgordel . . . . . . . . 147
Wachten om te starten . . . . 151
Lampjes vervangen . . . . . 287,288
Lampjes, vervanging . . . . . 60,287
Lane Change Assist . . . . . . . . . 90
Lastverdelingssysteem . . . . . . 135
LATCH-systeem (Onderste
bevestigingspunten en -banden
voor kinderzitjes) . . . . . . . . . . . 53
Lekke band vervangen . . . . . . 246
Lekken, vloeistof . . . . . . . . . . . 60
Levensduur van de banden . . . 214
Luchtfilter, motor
(luchtreinigingsfilter motor) . . 266
Make-upspiegeltjes . . . . . . . . . 71 Maximaal
voertuiggewicht . . . . . . . . 226,227
Maximale asbelasting . . . . 226,227Meters Brandstof . . . . . . . . . . . . . 144
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . 144
310

Page 322 of 324

Opmerking
Fiat Group Automobiles S.p.A. - Parts & Services - Technical Services - Service EngineeringLargo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040 Volvera - Torino (Italia)
Print n. 603.81.962 - 09/2011 - Edition 1