Lancia Voyager 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 261 of 404
STARTPROCEDURES
Doe het volgende voordat u uw auto
start: stel uw stoel in, stel de binnen-
en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele
passagiers ook hun veiligheidsgordel
om te doen.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto en
laat het contact van auto's met
Keyless EnterNGo™ niet in de
stand ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen zetten.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u
de motor kunt starten. Trap het rem-
pedaal in voordat u naar een rijstand
schakelt.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voor-
zorgsmaatregelen niet in acht geno-
men worden:
Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of NEUTRAL naar een van
de rijstanden bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
Schakel alleen naar PARK als de auto volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit RE- VERSE, als de auto volledig stil-
staat en de motor stationair
draait.
Voordat u naar een versnelling schakelt, moet u het rempedaal
stevig intrappen.
Houder met ingebouwde sleutel
gebruiken (Tipstart)
OPMERKING: Bij normaal star-
ten van een koude of warme motor
hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Druk niet op het gaspedaal. Zet de
contactschakelaar met de houder met
ingebouwde sleutel even in de stand
255
Page 262 of 404
START en laat deze los zodra de start-
motor aanslaat. De startmotor blijft
draaien en slaat automatisch af als de
motor begint te draaien. Als de motor
niet aanslaat, slaat de startmotor au-
tomatisch binnen 10 seconden af. Als
dit gebeurt, draai dan de contactscha-
kelaar in de vergrendelstand (LOCK),
wacht 10 tot 15 seconden en herhaal
dan de procedure "Normaal starten".
KEYLESS ENTER-N-GO
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)Met deze functie
kan de bestuurder
de contactschake-
laar met een druk
op de knop bedie-
nen, mits de EN-
GINE START/
STOP-knop (motorstart/-stopknop)
is aangebracht en de afstandsbedie-
ning (RKE) zich in het passagiers-
compartiment bevindt. ENGINE START/STOP-knop
aanbrengen en verwijderen
Knop aanbrengen
1. Neem de sleutelhouder uit de con-
tactschakelaar.
2. Steek de ENGINE START/STOP-
knop in de contactschakelaar met de
letters naar boven en leesbaar.
3. Druk stevig midden op de knop
zodat deze goed op de plaats zit.
Knop verwijderen
1. De ENGINE START/STOP-knop
kan uit de contactschakelaar worden
verwijderd voor gebruik van de sleu-
telhouder.
2. Steek het metalen gedeelte van de
noodsleutel onder de verchroomde
ring in de stand 6 uur en wrik de knop
voorzichtig los.
OPMERKING: De ENGINE
START/STOP-knop mag alleen
worden verwijderd of aangebracht
wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat (stand OFF bij
Keyless EnterNGo™).NORMAAL STARTEN —
BENZINEMOTOR
Gebruik van de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
OPMERKING: Bij normaal star-
ten van een koude of warme motor
hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Om de motor te starten, moet de scha-
kelhendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staan. Houd het rempedaal in-
getrapt terwijl u één keer op de knop
ENGINE START/STOP drukt. Het
systeem neemt het dan over en pro-
beert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor auto-
matisch na 10 seconden uitgescha-
keld. Als u de startpogingen wilt on-
derbreken voordat de motor aanslaat,
druk dan nogmaals op de knop.
Motor uitschakelen met de knop
ENGINE START/STOP (motor
aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand
PARK en druk vervolgens kort op de
knop ENGINE START/STOP.256
Page 263 of 404
2. De contactschakelaar keert terug
naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de
stand PARK staat en de rijsnelheid
hoger is dan 8 km/u, moet de knop
ENGINE START/STOP twee secon-
den lang worden ingedrukt voordat de
motor wordt uitgeschakeld. De con-
tactschakelaar blijft in de stand ACC,
totdat de schakelhendel in de stand
PARK staat en de knop twee keer
wordt ingedrukt naar de stand OFF
(uit). Als de schakelhendel niet in de
stand PARK staat en de knop EN-
GINE START/STOP één keer wordt
ingedrukt, verschijnt op het scherm
van het EVIC het bericht “Vehicle Not
In Park” (auto niet in PARK) en blijft
de motor draaien. Verlaat een auto
nooit als deze niet in de stand PARK
staat, omdat de auto dan kan wegrol-
len.OPMERKING: Wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ACC of
RUN (motor draait niet) blijft
staan terwijl de schakelhendel in
de stand PARK staat, wordt het
systeem, nadat het 30 minuten niet
actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contact-
schakelaar in de stand OFF gezet.
Functies van de Keyless
EnterNGo™ – rempedaal niet
ingedrukt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-
Go™ is vergelijkbaar met die van een
contactschakelaar. Er zijn vier stan-
den: OFF, ACC, RUN en START. Om
de contactschakelaar in een andere
stand te zetten zonder de auto te star-
ten en om de accessoires te kunnen
gebruiken, volgt u de onderstaande
stappen.
Starten met de contactschakelaar
in de stand OFF:
Druk één keer op de ENGINE START/STOP-knop om de con-
tactschakelaar in de stand ACC te
zetten (op het EVIC verschijnt de melding "IGNITION MODE AC-
CESSORY" (contactschakelaar
accessoires)),
Druk nogmaals op de ENGINE START/STOP-knop om de con-
tactschakelaar in de stand RUN te
zetten (op het EVIC verschijnt de
melding "IGNITION MODE RUN"
(contactschakelaar aan)),
Druk voor de derde keer op de EN- GINE START/STOP-knop om de
contactschakelaar weer in de stand
OFF te zetten (op het EVIC ver-
schijnt de melding "IGNITION
MODE OFF" (contactschakelaar
uit)).
EXTREEM LAGE
TEMPERATUREN (LAGER
DAN 29°C)
Om te zorgen voor betrouwbaar star-
ten bij deze temperaturen wordt het
gebruik van een van buitenaf gevoede
elektrische motorblokverwarming
aanbevolen.
257
Page 264 of 404
ALS DE MOTOR NIET
STARTWAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of anderebrandbare vloeistoffen in de
luchtinlaat van het gasklephuis
om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan
die ernstig letsel kunnen veroor-
zaken.
Probeer niet de auto te starten door middel van aanduwen of sle-
pen. Auto’s met een automatische
versnellingsbak mogen niet op die
manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de kataly-
sator binnendringen, na het star-
ten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Wanneer de accu van de auto leeg is, kunt u startkabels gebruiken
en de auto starten met een hul-
paccu of de accu van een andere
auto. Deze manier van starten
kan gevaarlijk zijn als dit niet op
de juiste manier wordt gedaan.
Raadpleeg de paragraaf "Starten
met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
'Verzopen' motor starten (met de
knop ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreem lage temperaturen" hebt
gevolgd, is het mogelijk dat de motor
is 'verzopen'. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot
aan de vloer ingetrapt.
3. Druk kort op de knop ENGINE
START/STOP. De startmotor wordt automatisch in-
geschakeld, draait gedurende 10 se-
conden, en wordt dan uitgeschakeld.
Als dit gebeurt, laat dan het gas- en
rempedaal los, wacht 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
voor "Normaal starten".
'Verzopen' motor starten (met
houder met ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Afvoeren van overtollige brandstof:
1. Houd het gaspedaal helemaal tot
aan de vloer ingetrapt.
2. Draai de contactschakelaar in de
stand "START" en laat deze los zodra
de startmotor inschakelt.
De startmotor slaat automatisch bin-
nen 10 seconden af. Als dit gebeurt,
laat dan het gaspedaal los, draai de
contactschakelaar in de vergrendel-
stand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de procedure
"Normaal starten".
258
Page 265 of 404
LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, wacht u 10 tot 15 se-
conden voordat u het nogmaals
probeert.
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental wordt auto-
matisch geregeld en neemt af naar-
mate de motor warmer wordt.
NORMAAL STARTEN —
DIESELMOTOR
1. Draai de contactschakelaar in de
stand ON.
2. Kijk naar het controlelampje
"Wachten met starten" in de instru-
mentengroep. Raadpleeg de para-
graaf "Instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover. Dit zal
twee tot tien seconden branden, af-
hankelijk van de motortemperatuur.
Wanneer het controlelampje "Wach-
ten met starten" uitgaat, is de motor
gereed om te worden gestart. 3. DRUK NIET op het gaspedaal.
Draai de contactschakelaar in de
stand "START" en laat los zodra de
motor aanslaat.
LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, mag u deze NIET lan-
ger dan 15 seconden per keer laten
draaien. Wacht 10 tot 15 seconden
voor u het opnieuw probeert.
4. Laat de motor na het starten nog
ca. 30 seconden stationair draaien
voordat u gaat rijden. Dit zorgt ervoor
dat de olie circuleert en de turbocom-
pressor wordt gesmeerd.
Aandachtspunten voor starten en
rijden — dieselmotorenWAARSCHUWING!
Giet NOOIT brandstof of een an-
dere ontvlambare vloeistof in de
luchtinlaat van de motor om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ernstig
letsel kunnen veroorzaken. Een koude motor kan beschadigd
raken als u deze tijdens het rijden of
stationair met hoge toerentallen
laat draaien.
Voordat u een turbodieselmotor uitzet, moet u de motor altijd naar
normaal stationair toerental laten
terugkeren en enkele seconden sta-
tionair laten draaien. Op deze ma-
nier wordt de turbocompressor vol-
doende gesmeerd. Dit is vooral van
belang na zware ritten.
Turbocompressor afkoelen
OPMERKING: Door de motor
stationair te laten lopen na een
lange rit krijgt de turbine-unit de
kans om af te koelen tot een nor-
male bedrijfstemperatuur.
Hanteer het volgende schema om te
bepalen hoeveel stationaire draaitijd
nodig is om de turbocompressor vol-
doende te koelen voordat u de motor
afzet, afhankelijk van de rijwijze en
de belading van de auto.
259
Page 266 of 404
Afkoelschema turbocompressor
Rij-
omstandigheden Lading
Temperatuur
turbocompressor Tijd stationair (in minuten)
voor uitschakelen
Stop & Go LeegKoudMinder dan 1
Stop & Go Gemiddeld Warm 1
Snelwegen Gemiddeld Warm 2
Stadsverkeer Max. belasting Warm3
Snelwegen Max. belasting Warm4
Hellingen Max. belasting Heet5
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voor-
zorgsmaatregelen niet in acht geno-
men worden:
Schakel alleen naar PARK als de auto volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit RE- VERSE, als de auto volledig stil-
staat en de motor stationair
draait.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Schakel niet tussen PARK, RE- VERSE, NEUTRAL of DRIVE
bij een hoger motortoerental dan
stationair.
Als u naar een versnelling scha- kelt, moet u het rempedaal stevig
ingetrapt houden.
OPMERKING: U moet het rempe-
daal ingetrapt houden wanneer u
uit PARK schakelt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk de schakelhen- del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het mo-
tortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal
niet stevig ingetrapt houdt, kan
de auto snel naar voren of achte-
ren schieten. U loopt in dat geval
het risico de controle over de auto
te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel uitsluitend
naar een versnelling als de motor
normaal stationair draait terwijl
u het rempedaal stevig intrapt.
(Vervolgd)
260
Page 267 of 404
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto kan lichamelijk letsel tot ge-
volg hebben van mensen in en bij
de auto. Net als bij alle andere
voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
schakelhendel in de stand PARK,
trek de handrem aan en neem de
sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat, wordt de
schakelhendel in de stand PARK
vergrendeld, waardoor de auto
niet ongewenst in beweging kan
komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto en
laat het contact van auto's met
Keyless EnterNGo™ niet in de
stand ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen zetten.
SLEUTELBLOKKERING
Omdat deze auto is uitgerust met een
sleutelblokkering, moet de keuzehen-
del in de stand PARK worden gezet voordat de contactschakelaar naar de
stand LOCK/OFF kan worden ge-
draaid. De sleutelhouder kan alleen
worden verwijderd wanneer de con-
tactschakelaar in de stand LOCK/
OFF staat. Wanneer de sleutelhouder
eenmaal is verwijderd, is de keuze-
hendel vergrendeld in de stand PARK.
OPMERKING: Wanneer er een
storing optreedt, zal het systeem de
sleutelhouder in de contactscha-
kelaar blokkeren, om u zo te waar-
schuwen dat deze beveiliging niet
meer werkt. U kunt de motor star-
ten en afzetten, maar u kunt de
sleutelhouder niet uit het contact-
slot nemen zolang u de auto niet
voor onderhoud heeft aangeboden.
BLOKKEERSYSTEEM
REM/TRANSMISSIE
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor
zorgt dat de schakelhendel in de stand
PARK blijft tenzij het rempedaal
wordt ingetrapt. Om de schakelhen-
del uit de stand PARK te kunnen be-
wegen, moet de contactschakelaar in
261
Page 268 of 404
de stand ON/RUN worden gezet (met
draaiende motor of niet) en moet het
rempedaal zijn ingetrapt.
ZESTRAPS
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de schakelgroep aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie). Om te gaan rijden dient u
de schakelhendel vanuit de stand
PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten.
De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurigeschakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als u
naar deze standen schakelt.
De schakelhendel kan alleen in de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL en DRIVE worden gezet.
Handmatig schakelen is mogelijk met
behulp van Electronic Range Select
(ERS) (elektronisch schakelen), dat
verderop in dit hoofdstuk wordt be-
schreven. Als u de keuzehendel naar
links of rechts (–/ +) beweegt terwijl
deze in de stand DRIVE staat, wordt
de hoogste beschikbare versnellinggekozen en deze versnelling in de in-
strumentengroep weergegeven als 6,
5, 4, 3, 2 of 1.
VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toe-
rentallen draaien wanneer u vanuit de
standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING: Na het selecteren
van een versnelling moet u even
wachten tot de gekozen versnelling
is geactiveerd voordat u gas geeft.
Dit is met name belangrijk wan-
neer de motor koud is.
PARK
Deze stand vormt een aanvulling op
de parkeerrem en blokkeert de ver-
snellingsbak. In deze stand kunt u de
motor starten. Gebruik de stand
PARK nooit wanneer de auto in bewe-
ging is. Trek de handrem aan wanneer
u de auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond
parkeert, kunt u de schakelhendel
eerst in PARK zetten en vervolgens de
handrem aantrekken.
Schakelhendel
262
Page 269 of 404
Als u op een helling parkeert, moet u
eerst de handrem aantrekken voordat
u de schakelhendel in de stand PARK
zet. Anders kan het door de belasting
van het schakelblokkeersysteem veel
moeite kosten om de schakelhendel
uit de stand PARK te bewegen. Als
extra voorzorgsmaatregel kunt u op
een opwaartse helling de voorwielen
naar de stoeprand toe draaien en op
een neerwaartse helling van de stoep-
rand af.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk de schakelhen-del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het mo-
tortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal
niet stevig ingetrapt houdt, kan
de auto snel naar voren of achte-
ren schieten. U loopt in dat geval
het risico de controle over de auto
te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar
een versnelling wanneer de motor
normaal stationair draait en u
met uw voet krachtig het rempe-
daal ingetrapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto kan lichamelijk letsel tot ge-
volg hebben van mensen in en bij
de auto. Net als bij alle andere
voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
schakelhendel in de stand PARK,
trek de handrem aan en neem de
sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat, wordt de
schakelhendel in de stand PARK
vergrendeld, waardoor de auto
niet ongewenst in beweging kan
komen.
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het uitstappen en sluit de auto
af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten.
(Vervolgd)
263
Page 270 of 404
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het achterlaten van kinderen zonder toezicht in een auto is om
verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet slinge- ren in of nabij de auto. Een kind
zou de knoppen van de elektri-
sche raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zet-
ten.LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit destand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal
ingetrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de versnellings-
pook dan krachtig helemaal naar
voren en naar links totdat de pook
stopt en volledig op zijn plaats zit.
Controleer de versnellingsindicator en kijk of de stand PARK wordt
aangegeven.
Controleer of de schakelhendel niet uit de stand PARK kan worden be-
wogen wanneer u het rempedaal
niet bedient. REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Schakel alleen naar REVERSE
als de auto volledig stilstaat.
NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de handrem aan en
schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de
stand NEUTRAL en schakel nooit
het contact uit om in vrijloop een
helling af te dalen. Dit zijn onveilige
handelingen waarbij u minder snel
kunt reageren op veranderingen
van het verkeer of wegomstandig-
heden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
264