Lancia Voyager 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 51 of 404
Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen.
OPMERKING: De actieve hoofd-
steunen kunnen wel of niet geacti-
veerd worden bij een frontale bot-
sing of een botsing van opzij. Als
echter tijdens een frontale botsing
een tweede botsing van achteren
plaatsvindt, kunnen de actieve
hoofdsteunen geactiveerd worden,
afhankelijk van factoren zoals de
soort botsing en de ernst ervan.
LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de be-
stuurder , mogen de auto niet be-
sturen of niet in de auto zitten tot-
dat de hoofdsteunen in de juiste
stand staan om het risico op neklet-
sel bij een aanrijding te minimalise-
ren.OPMERKING: Raadpleeg de pa-
ragraaf "Actieve hoofdsteunen af-
stellen" in het hoofdstuk "De func-
ties van uw auto" voor meer
informatie over het correct afstel-
len en positioneren van de hoofd-
steunen.
Actieve hoofdsteunen terugstellen
Als de actieve hoofdsteunen tijdens
een aanrijding geactiveerd zijn, moet
u daarna de hoofdsteunen voor de
bestuurder en de voorpassagier terug-
stellen. Geactiveerde actieve hoofd-
steunen herkent u aan het feit dat ze
naar voren staan (zoals te zien is in
stap drie van de procedure voor het
terugstellen).1 — Voorste helft
van de hoofd-
steun (zacht
schuim en bekle-
ding)
3 — Achterste
helft van de
hoofdsteun (de-
coratief kunststof
aan de achter-
zijde)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestan- gen van de
hoofdsteunen
45
Page 52 of 404
1. Pak de geactiveerde actieve hoofd-
steun beet vanuit de achterbank.
2. Plaats de handen in een comforta-
bele positie aan de bovenzijde van de
geactiveerde actieve hoofdsteun.
3. Trek de steun eerstomlaagen ver-
volgens naar achteren richting de
achterkant van de auto, en trek de
steun daarna omlaagom het vergren-
delmechanisme te activeren.
4. De voorste helft van de actieve
hoofdsteun met zacht schuim en be-
kleding moet in de achterste helft met
decoratief kunststof vergrendeld wor-
den.OPMERKING:
Als u problemen ondervindt met
het terugstellen van de actieve
hoofdsteunen, neem dan contact
op met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF
MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of object. Het systeem
Plaats van de handen op actieve hoofdsteun
1 — Beweging omlaag
2 — Beweging naar achteren3 — Laatste beweging omlaag om
het vergrendelmechanisme te active-
ren
Teruggestelde actieve hoofdsteun
46
Page 53 of 404
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden objecten het actieve
motorkapsysteem in werking stellen.
Sensoren en regeleenheden voor
activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de
actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de signalen van de botsingsenso-
ren bepaalt de EPPM voor inzittenden
wanneer de actuatoren geactiveerd
worden. De botsingsensoren bevinden
zich bij de voorbumper.
De EPPM bewaakt de gereedheid van
de elektronische onderdelen van het
actieve motorkapsysteem wanneer de
contactschakelaar in de stand START
of ON/RUN staat. Als de sleutel zich
in de stand LOCK, in de stand ACC,
of buiten het contact bevindt, is hetactieve motorkapsysteem niet inge-
schakeld en zal de actieve motorkap
niet geactiveerd worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveerd kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud van actief
motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap
heeft geactiveerd of een storing in een
van de onderdelen van het systeem
detecteert, licht het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem op en
verschijnt (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD" (onder-
houd actieve motorkap noodzakelijk)
op het scherm van het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC).
Een enkel geluidssignaal klinkt als
het waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem gaat branden na de
eerste keer starten. De module bevat
ook diagnosefuncties die het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem laten branden wanneer een sto-
ring wordt geconstateerd die hetactieve motorkapsysteem zou kunnen
beïnvloeden. De diagnose meldt even-
eens de aard van het defect. Raad-
pleeg uw erkende dealer als het waar-
schuwingslampje voor het
airbagsysteem brandt of als het be-
richt "SERVICE ACTIVE HOOD"
(onderhoud actieve motorkap nood-
zakelijk) op het scherm van het elek-
tronische voertuiginformatiecentrum
(EVIC) wordt weergegeven.
Als de actieve motorkap geactiveerd
is, dient u de auto door een erkende
dealer te laten repareren. De scharnie-
ren van de motorkap moeten worden
gerepareerd en de actuatoren moeten
worden vervangen om de werking van
het systeem te herstellen.
Nadat de actieve motorkap is geacti-
veerd, kan de motorkap tijdelijke
worden teruggezet door de achterrand
boven de scharnieren omlaag te druk-
ken, wanneer de inwendige druk van
de actuatoren is afgelaten. De tijde-
lijke stand waarin de motorkap kan
worden teruggezet, dient om het zicht
over de motorkap bij vooruitrijden te
verbeteren totdat de auto kan worden
47
Page 54 of 404
gerepareerd. In de tijdelijke stand
waarin de motorkap kan worden te-
ruggezet, ligt de motorkap ongeveer 5
mm boven het oppervlak van de spat-
borden.
De voorbumper kan de goede werking
van het actieve motorkapsysteem
beïnvloeden. De onderdelen van de
voorbumper moeten op beschadigin-
gen worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden vervangen na een fron-
tale botsing, zelfs bij een botsing met
lage snelheid.
OPMERKING: Na activering van
de actieve motorkap dient de auto
onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de mo-
torkap niet met kracht om deze in
zijn stand terug te zetten. Druk de
achterzijde van de motorkap om-
laag tot ongeveer 5 mm boven het
spatbord. Dit moet voldoende zijn
om beide terugzetmechanismen
van de scharnieren van de motor-
kap vast te zetten.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel of het be-
richt "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve mo-
torkap noodzakelijk) op het
EVIC negeert, kan dat betekenen
dat de actieve motorkap, en daar-
mee de bescherming van voetgan-
gers, niet functioneert. Als het
lampje niet gaat branden tijdens
de gloeilampcontrole wanneer u
de contactsleutel omdraait, blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
(Vervolgd)
Tijdelijke stand voor terugzetten vanmotorkap
48
Page 55 of 404
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wijzigingen aan onderdelen van het actieve motorkapsysteem
kunnen tot gevolg hebben dat het
systeem bij een aanrijding niet
functioneert. Breng geen wijzi-
gingen in de onderdelen of bedra-
ding aan. Breng geen wijzigingen
aan in de voorbumper of de car-
rosseriestructuur en monteer
geen andere voorbumpers of kap-
pen.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw ieder-
een die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een actief
motorkapsysteem.
Probeer geen onderdelen van het actieve motorkapsysteem te wij-
zigen. De actieve motorkap kan
per ongeluk omhoog schieten of
mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Bestuurders moeten zich bewust zijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend op de omgeving te richten.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/landen met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel om
te doen. Deze voorziening is altijd ac-
tief wanneer het contact is ingescha-
keld. Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijn
vastgegespt. De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
geluidssignaal met tussenpozen. Wan-
neer de cyclus is gestart, wordt deze
volledig afgewerkt of gestopt wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort alle overige inzit-
tenden erop te wijzen hun veiligheids-
gordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt
bij een snelheid hoger dan 8 km/u,
geeft BeltAlert® zowel een geluidssig-
naal als een visuele aanduiding weer.
BeltAlert® voor de voorstoel aan pas-
sagierszijde is niet actief wanneer er
niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/landen). Het
49
Page 56 of 404
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw erkende dea-
ler worden in- en uitgeschakeld.
LANCIA raadt het uitschakelen van
BeltAlert® af.
OPMERKING: Ook als BeltAlert®
is uitgeschakeld, blijft het waar-
schuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden zolang de
bestuurdersgordel of de gordel van
de voorpassagier (voor
uitvoeringen/landen met
BeltAlert®) niet zijn vastgegespt.
VEILIGHEIDSGORDELS
EN ZWANGERSCHAP
Vrouwen die in verwachting zijn die-
nen altijd de veiligheidsgordel te dra-
gen. Dit biedt de beste bescherming
voor zowel de aanstaande moeder als
de nog ongeboren baby.Zwangere vrouwen dienen het heup-
gedeelte van de gordel laag over het
middel en zo strak mogelijk over de
heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een aanrij-
ding.
AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. De airbag-
panelen zijn voorzien van het op-
schrift SRS/AIRBAG.
OPMERKING: De geavanceerde
frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn gecertificeerd vol-
gens de richtlijnen voor geavan-
ceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde frontairbags heeft ver-
schillende stadia. De airbag kan zo
meer of minder krachtig worden op-
geblazen, afhankelijk van factoren
zoals de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Deze auto is mogelijk uitgerust met
een gespsluitingsschakelaar voor de
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder en
passagier
2 — Kniebe-
scherming (voor
bepaalde
uitvoeringen/
landen)
50
Page 57 of 404
veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is uitgerust met aanvul-
lende gordijn-zijairbags (SABIC), ter
bescherming van de bestuurder en
passagiers die naast een raam zitten.
De gordijn-zijairbags bevinden zich
boven de zijramen. De airbagpanelen
zijn voorzien van het opschrift SRS
AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB). De zij-
airbags in de stoelen zijn gemarkeerd
met een opschrift dat in de buitenzijde
van de voorstoelen is gestikt.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag. Na ieder ongeval dient de auto
onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
COMPONENTEN VAN HET
AIRBAGSYSTEEM
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys- teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) Sensoren voor frontale en zijde-
lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels
KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
51
Page 58 of 404
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op ofnabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waar-
bij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag- panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mo-
gelijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbag-
kussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz. In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de
zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in achter-
waarts geplaatste kinderzitjes wor-
den vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen. Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als
praktisch mogelijk is, zodat de ge-
avanceerde frontairbags ruimte heb-
ben om te kunnen worden opgebla-
zen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Als de auto is uitgerust met
zijairbags, worden die tijdens een
aanrijding krachtig opgeblazen in de
ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto
aangepast moet worden aan een inva-
lide, neem dan contact op met klan-
tenservice.
52
Page 59 of 404
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De air-
bags werken in combinatie met
uw veiligheidsgordel om u op de
juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de
airbags niet opgeblazen. Draag
uw veiligheidsgordels altijd, ook
als uw auto is uitgerust met air-
bags.
Als u tijdens het activeren van de geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
Ook zijairbags hebben ruimte no- dig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Zit rechtop op het midden
van de stoel. Aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len bieden de inzittenden betere be-
scherming tegen zijdelingse botsin-
gen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in
de buitenzijde van de voorstoelen is
gestikt.
Als de airbag wordt geactiveerd, gaat
de naad tussen de voor- en zijkant van
de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerzijde al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Aanvullende gordijn-zijairbags
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, bieden de
gordijn-zijairbags de inzittenden op
de voor- en achterstoelen die naast
een raam zitten bescherming bij zijde-
lingse botsingen. Elke airbag heeft
opblaasruimten die zich naast het
hoofd van de passagiers bij het raam
bevinden en zo de kans op hoofdletsel
bij zijdelingse botsingen beperken. De
gordijn-zijairbags worden naar bene-
den geactiveerd en bedekken beide
ramen aan de zijde van de botsing.
OPMERKING:
Wanneer de auto over de kop
slaat, kunnen de gordelspanners
en/of de aanvullende zijairbags
in de stoelen en de gordijn-
zijairbags worden geactiveerd.
De airbagpanelen zijn in de in- terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de
airbag.
53
Page 60 of 404
Als u zich tijdens het activeren tedicht bij aanvullende zijairbags
in de stoel of gordijn-zijairbags
bevindt, kunt u ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn gekali-
breerd om de zijairbags te activeren
bij botsingen die bescherming van de
inzittenden door airbags noodzakelijk
maken.WAARSCHUWING!
Uw auto is uitgerust met gordijn- zijairbags aan de linker- en rech-
terzijde. Stapel bagage of andere
lading niet dermate hoog op dat
de afdekpanelen van de gordijn-
zijairbags worden geblokkeerd.
In de omgeving van de gordijn-
zijairbags mogen zich geen obsta-
kels bevinden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Gebruik geen aanvullende stoel- hoezen en plaats geen voorwer-
pen tussen uzelf en de zijairbags.
De werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroor-
zaken.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën
van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen
van de geavanceerde frontairbags.
In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de
zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden. Sensoren en regeleenheden
voor airbags
Controller van het
beveiligingssysteem voor
inzittenden
De
controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden maakt
deel uit van het voorgeschreven veilig-
heidssysteem van deze auto.
Het controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden bepaalt of
het nodig is de front- en/of zijairbags
op te blazen bij een frontale of zijde-
lingse botsing. Op basis van de signa-
len van de botsingsensoren activeert
een centrale controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden zo no-
dig de geavanceerde frontairbags,
gordijn-zijairbags, aanvullende zijair-
bags in de stoelen (SAB) en de gor-
delspanners voorin, afhankelijk van
verschillende factoren, zoals de aard
en de ernst van de botsing.
De geavanceerde frontairbags zijn
ontworpen om naast de veiligheids-
gordels bij bepaalde frontale aanrij-
dingen afhankelijk van verschillende
54