dashboard Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
Page 99 of 307
BELANGRIJK De benodigde kracht voor het
verdraaien van het stuurwiel kan toenemen bij
langdurige parkeermanoeuvres; dit is een normaal
verschijnsel om te voorkomen dat de motor voor
de stuurbekrachtiging oververhit kan raken. In
dergelijke gevallen zijn dus geen reparaties vereist.
Wanneer de auto een volgende keer weer wordt
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
BELANGRIJK
Zet altijd de motor uit en verwijder
de contactsleutel uit het slot om
het stuurwiel te vergrendelen, alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, in
het bijzonder wanneer de wielen van de
auto los van de grond staan. Als dit niet
mogelijk is (bv. als de contactsleutel in de
stand MAR-ON moet staan of als de motor
moet draaien), moet de hoofdzekering van
de elektrische stuurbekrachtiging worden
uitgenomen.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO(voor bepaalde versies/markten)
Als er op het moment van aanschaf geen autoradio
is besteld, is de auto voorzien van een vak in het
dashboardfig. 76.
De inbouwvoorbereiding voor een autoradio
bestaat uit:
❒voedingskabels autoradio, speakers voor en
achter en een antenne;
❒vak voor autoradio;
❒antenne (op dak).
De autoradio moet in het hiervoor bestemde vak A
fig. 76 gemonteerd worden; toegang tot dit vak
wordt verkregen door te drukken op de twee
borglipjes in het vak zelf; de voedingskabels
kunnen hier gevonden worden.
fig. 76
L0F0052
97WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 114 of 307
Bij inschakeling van de sensoren, begint het
systeem geluidssignalen uit de voorste of achterste
zoemers af te geven zodra een obstakel wordt
gedetecteerd. De frequentie neemt toe naarmate
het obstakel dichterbij komt. Wanneer het
obstakel zich op minder dan 30 cm bevindt, wordt
het geluid ononderbroken. Afhankelijk van de
positie van het obstakel (voor of achter) wordt het
geluid door de bijbehorende zoemers (voor of
achter) geproduceerd. Het obstakel dat zich het
dichtst bij de auto bevindt wordt gesignaleerd.
Het geluidssignaal stopt onmiddellijk wanneer de
afstand ten opzichte van het obstakel toeneemt.
De geluidscyclus blijft constant als de door de
middelste sensoren gemeten afstand ongewijzigd
blijft. Als deze situatie optreedt voor de
zijsensoren, wordt het signaal na circa 3 seconden
onderbroken (bijvoorbeeld om signalen te
voorkomen tijdens manoeuvres langs muren).
BELANGRIJK
De verantwoordelijkheid voor de
parkeermanoeuvres ligt echter altijd
bij de bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen (vooral
kinderen) of dieren in het manoeuvregebied
aanwezig zijn. De parkeersensoren dienen
als hulp voor de bestuurder, die echter nooit
zijn aandacht mag laten verslappen tijdens
potentieel gevaarlijke manoeuvres, ook al
worden ze met lage snelheden verricht.
GELUIDSMELDING
De informatie over de aanwezigheid en afstand
van een obstakel ten opzichte van de auto wordt
gegeven door middel van geluidssignalen uit
zoemers die in het interieur zijn gemonteerd:
❒bij de versies met 4 sensoren achter, meldt een
zoemer in de dashboardzone de aanwezigheid
van obstakels achter de auto;
❒bij de versies met 10 sensoren, meldt een
zoemer voorin de aanwezigheid van obstakels
vóór de auto en een zoemer achterin de
aanwezigheid van obstakels achter de auto.
De geluidsmelding:
❒neem toe naarmate de afstand tussen de auto en
het obstakel afneemt;
fig. 86
L0F0038
112WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 131 of 307
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kgAlle beveiligingssystemen moeten de
typegoedkeuring hebben, alsook een goed
vastgehecht plaatje met het controleteken dat
nooit niet mag worden verwijderd. Kinderen
langer dan 1,50 m worden wat de
beveiligingsystemen betreft gelijkgesteld aan
volwassenen en moeten de standaard
veiligheidsgordels dragen. In het Lancia
Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor
elke gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik
van deze kinderzitjes is sterk aanbevolen, want ze
zijn speciaal ontworpen voor Lancia voertuigen.
BELANGRIJK
Monteer geen kinderzitjes
achterstevoren op de passagiersstoel
voor wanneer de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Bij een
ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig
letsel en zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Het is raadzaam kinderen
altijd op de achterbank te vervoeren, bij een
ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
BELANGRIJK
Mocht het toch nodig zijn om kleine
kinderen in kinderzitjes
achterstevoren op de passagiersstoel te
vervoeren, dan moeten de passagiersairbags
(front- en zijairbags) worden uitgeschakeld
via het Setup menu. Controleer in dergelijke
gevallen steeds of de airbags effectief zijn
uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De onderzoeksresultaten naar de beste
bescherming van kleine kinderen zijn opgenomen
in de Europese richtlijn ECE-R44. Deze richtlijn
regelt het verplichte gebruik van
beveiligingssystemen en verdeelt deze in vijf
groepen:
Page 139 of 307
AIRBAGDe auto is uitgerust met frontairbags voor
bestuurder en passagier, zijairbags voor
bestuurder en passagier voor bescherming van
borst en schouders (voor bepaalde versies/
markten) en hoofdairbags voor het beschermen
van de hoofden van de inzittenden voorin.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en passagier)
beschermen de inzittenden voorin bij middelzware
en zware frontale botsingen, door de airbag tussen
de inzittende en het stuurwiel of het dashboard
op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere
soorten botsingen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit niet dat het
systeem slecht functioneert.
De frontairbags (bestuurder en passagier) zijn
geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de wet
voorgeschreven is in alle Europese landen en de
meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing kunnen degenen die geen
veiligheidsgordel dragen, in contact komen met
een airbag die nog niet volledig opgeblazen is.
Onder deze omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet worden
opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare
onderdelen, die niet het front van de auto zijn
(bijv. spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere auto’s of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails);
in deze situaties bieden ze geen aanvullende
bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering geen zin
heeft. In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van het systeem.
BELANGRIJK
Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
hemelbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens
de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
137WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 140 of 307
Frontairbag aan bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar
kussen dat in een speciale ruimte in het midden
van het stuurwiel is geplaatst fig. 108.
BELANGRIJK
Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan worden.
Rijd niet met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen de
rugleuning gedrukt.Frontairbag aan passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar
kussen dat in een speciale ruimte in het dashboard
fig. 109 is opgeborgen: deze airbag heeft een
groter volume dan de bestuurdersairbag.
fig. 108
L0F0072
fig. 109
L0F0073
138WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 141 of 307
BELANGRIJK
ZEER GEVAARLIJK: plaats nooit een
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan het
kind hierdoor dodelijke verwondingen
oplopen. Schakel dus altijd de
passagiersairbag uit wanneer een
kinderzitje op de passagiersstoel wordt
geplaatst. Bovendien moet de passagiersstoel
zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt met
het dashboard. Ook als is het niet wettelijk
verplicht, moet de airbag onmiddellijk weer
ingeschakeld worden zodra geen kinderen
meer vervoerd worden, om een betere
bescherming van de volwassenen te
garanderen.
Uitschakeling van de frontairbag
passagierszijde voor bescherming borst/
bekken (voor bepaalde versies/markten)
Als een kind achterstevoren op de voorstoel
vervoerd moet worden, schakel dan de
passagiersairbag en zijairbags voor bescherming
van borst/schouders uit (voor bepaalde versies/
markten). Bij uitgeschakelde airbags gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden.BELANGRIJK Zie voor het uitschakelen van de
airbags de beschrijving in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto", paragraaf
"Menuopties".
ZIJAIRBAGS (Zijairbag - Hoofdairbag)
Zijairbag
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit twee soorten kussens die zich in
de rugleuning van de voorstoelen bevinden fig.
110 en die de borst en schouders van de
inzittenden bij middelzware zijdelingse botsingen
beschermen.
Hoofdairbag
Deze bestaan uit twee gordijnairbags die in de
zijkant van de dakbekleding zijn opgenomen fig.
111 en zijn afgedekt met afwerkingselementen. De
hoofdairbags bieden bescherming aan het hoofd
van de inzittenden voorin tijdens een zijdelingse
botsing, dankzij het grote oppervlak dat zij in
opgeblazen toestand beslaan.
Bij lichte botsingen is het opblazen van de
zijairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste bescherming bij een
zijdelingse botsing als de passagier correct op zijn
stoel zit, zodat de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
BELANGRIJK Hang geen harde voorwerpen aan
de kledinghaken of de steunhandgrepen.
139WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 144 of 307
BELANGRIJK
De vervaldata van de explosieve
lading en de klokveer staan vermeld
op een specifiek etiket in het
dashboardkastje. Neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk om ze te laten
vervangen wanneer de vervaldatum nadert.
BELANGRIJK
Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Lancia
Servicenetwerk controleren.
BELANGRIJK
Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Om die reden mogen kinderen
nooit op de voorstoel worden geplaatst,
ook als de auto stilstaat. Als de sleutel echter
in de stand STOP staat, wordt bij een
ongeval geen enkel veiligheidssysteem
(airbag of gordelspanners) geactiveerd. In
dat geval duidt de niet-activering niet op een
storing van het systeem.
BELANGRIJK
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
waarschuwingslampje
(bij actieve
frontairbag aan passagierszijde) enkele
seconden branden, om eraan te herinneren
dat de passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd wordt. Hierna moet het lampje
doven.
BELANGRIJK
Het
waarschuwingslampje
knippert om te wijzen op
een
storing van het lampje. In dit geval worden
de explosieve ladingen van de
passagiersairbag gedeactiveerd (voor
bepaalde versies/markten).
BELANGRIJK
De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de
gordelspanners. Bij aanrijdingen die tussen
deze twee drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
142WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 180 of 307
"Fix&Go Automatic" kitDeze bandenreparatiekit bevindt zich in een
speciale houder in de bagageruimtefig. 121. In
deze houder zitten ook een schroevendraaier
en het trekoog.
De kit fig. 122 bevat:
❒busje A fig. 122 met afdichtmiddel, voorzien
van:
❒vulleiding B;
❒sticker C met het opschrift "max. 80 km/h”, na
de reparatie van de band aan te brengen op een
voor de bestuurder zichtbare plaats (op het
dashboard);
❒compressor D met drukmeter en
aansluitnippels, te vinden in de bagageruimte;❒informatiefolder (zie fig. 123), voor een correct
gebruik van de snelle bandenreparatiekit, die
vervolgens overhandigd moet worden aan het
personeel dat de band behandeld met FIX&GO
moet repareren;
❒een paar beschermende handschoenen in het
zijvak van de compressor;
❒adapters voor het oppompen van verschillende
elementen.
BELANGRIJK
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band zal
repareren die behandeld is met de
bandenreparatiekit.
fig. 121
L0F0093
fig. 122
L0F0006
178WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 194 of 307
DASHBOARDKASTVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❒open het dashboardkastje en verwijder het
lampje A fig. 150;
❒open het deksel B en vervang de lamp;
❒dek het lampenglas af met de beschermkap B;
❒monteer het plafondlampje A door eerst het
lampje aan een zijde correct te monteren en
vervolgens de andere zijde ervan aan te
drukken, zodat het hoorbaar vastklikt.
ZEKERINGEN VERVANGENALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt beveiligd door
zekeringen: bij een storing of bij oneigenlijk
gebruik van het systeem brandt de zekering door.
Controleer eerst of de zekering is doorgebrand
wanneer een elektrisch onderdeel niet meer werkt:
de geleidende band A fig. 151 mag niet
onderbroken zijn. Als dit wel het geval is, dan
moet de zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur).
B = zekering intact;
C = zekering met doorgebrande geleidende band.
Neem het tangetje D uit de zekeringenkast op
de linkerzijde van het dashboard om de
zekeringen te vervangen.
fig. 150
L0F0065
fig. 151
L0F0005
192WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 198 of 307
196WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Zekeringenkast op het dashboard
De regeleenheid bevindt zich aan de linkerkant van
de stuurkolom en de zekeringen zijn makkelijk
bereikbaar via het onderste deel van het dashboard.
De zekeringen bevinden zich in de zekeringenkast die
is afgebeeld in fig. 156.