versnelling Lancia Ypsilon 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 96 of 307
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ DE MOTOR
HERSTART
Om redenen van comfort, beperking van
schadelijke uitstoot en veiligheid kan de motor
weer automatisch worden gestart, zonder
tussenkomst van de bestuurder, onder de volgende
omstandigheden:
❒onvoldoende acculading;
❒onvoldoende onderdruk in het remsysteem
(bijvoorbeeld na meermaals intrappen van het
rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld als bergaf wordt
gereden)
❒als de motor langer dan circa 3 minuten is
afgezet door het Start&Stop-systeem;
❒bij versies met automatische klimaatregeling
(voor bepaalde versies/markten), om een
comfortabele temperatuur in het interieur
mogelijk te maken of bij ingeschakelde
MAX-DEF functie.
Wanneer een versnelling is ingeschakeld, kan de
motor alleen automatisch worden gestart door het
koppelingspedaal helemaal in te trappen. De
start wordt aan de bestuurder gemeld met een
bericht en, voor bepaalde versies/markten, gaat
het symbool
op de display knipperen.Opmerkingen
Als de bestuurder het koppelingspedaal niet
intrapt, kan de motor, 3 minuten na het afzetten,
alleen m.b.v. de contactsleutel worden gestart.
Als de motor onbedoeld is afgeslagen, bijvoorbeeld
door het koppelingspedaal te snel los te laten met
ingeschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is actief, dan kan men de motor
herstarten door het koppelingspedaal helemaal in
te trappen of door de versnellingspook in de
vrijstand te schakelen.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor heeft afgezet
en de bestuurder maakt zijn veiligheidsgordel los
en opent het bestuurdersportier of het
passagiersportier, dan kan men de motor alleen
herstarten m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op de hoogte gebracht door
een geluidssignaal, het knipperen van het symbool
op de display en bij sommige versies verschijnt
ook een melding op de display.
92
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 98 of 307
STARTEN MET HULPACCU
Wanneer men met een hulpaccu moet starten, mag
de minkabel (–) vanaf de hulpaccu nooit in
verbinding worden gebracht met de minpool A
fig. 73 van de accu in de auto. Sluit de minkabel
aan op een massapunt op de motor of op de
versnellingsbak.BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK
Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op
het plaatje op de voorste traverse fig. 74. Wij
adviseren om de contactsleutel uit te nemen
als er zich nog inzittenden in de auto
bevinden. Verlaat de auto na de
contactsleutel te hebben uitgenomen of in de
stand STOP te hebben gedraaid. Wees er
zeker van dat tijdens het tanken de motor is
afgezet en de sleutel in de stand STOP is
gedraaid.
fig. 73
L0F0084
fig. 74
L0F0204
94
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel
naar STOP is gedraaid, minstens 1 minuut
alvorens de elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
Page 104 of 307
PARKEERSENSOREN(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensoren bevinden zich in de achterbumper
fig. 79 en detecteren de aanwezigheid van
obstakels achter het voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een geluidssignaal.
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
De sensoren worden automatisch ingeschakeld
zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal neemt toe
naarmate het obstakel dichter bij het voertuig
komt.GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld
en er bevindt zich een obstakel achter de auto,
wordt een geluidssignaal afgegeven met een
frequentie die varieert op basis van de afstand van
het obstakel ten opzichte van de bumper.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒neem toe naarmate de afstand tussen de auto en
het obstakel afneemt;
❒wordt ononderbroken wanneer de afstand
tussen de auto en het obstakel minder dan 30
cm bedraagt en stopt onmiddellijk als de
afstand toeneemt;
❒is constant als de afstand onveranderd blijft.
Wanneer de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan wordt alleen rekening gehouden
met het dichtstbijzijnde obstakel.
STORINGSMELDING
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling
worden eventuele storingen in de parkeersensoren
aangegeven met het lampje
op het
instrumentenpaneel, samen met een melding op de
multifunctionele display (voor bepaalde
versies/markten) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
meldingen”).
LANCIA
fig. 79
L0F0027
100WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 106 of 307
BELANGRIJK
De bestuurder is sowieso altijd
verantwoordelijk voor de
parkeermanoeuvres. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen (vooral
kinderen) of dieren in het manoeuvregebied
aanwezig zijn. De parkeersensoren dienen
als hulp voor de bestuurder, die echter nooit
zijn aandacht mag laten verslappen tijdens
potentieel gevaarlijke manoeuvres, ook al
worden ze met lage snelheden verricht.
MAGIC PARKING(voor bepaalde versies/markten)
Het Magic Parking systeem meldt de bestuurder
een vrije parallelle parkeerplek die geschikt is voor
de lengte van de auto; het helpt de bestuurder bij
het inparkeren door automatisch de beweging
van het stuurwiel aan te passen.
Tijdens deze manoeuvres wordt de bestuurder ook
geassisteerd door de parkeersensoren (4 voor en
4 achter) die informatie over de afstand ten
opzichte van obstakels vooraan of achteraan de
auto verschaffen.
Tijdens het zoeken naar een parkeerplek zijn de
sensoren voor en achter niet geactiveerd (alleen de
sensoren opzij). Tijdens het inparkeren worden
de sensoren voor en achter automatisch
geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
BELANGRIJK
De uiteindelijke
verantwoordelijkheid tijdens het
parkeren ligt altijd bij de bestuurder.
Tijdens het inparkeren moet altijd
gecontroleerd worden of er geen mensen of
dieren in de ruimte waar gemanoeuvreerd
wordt aanwezig zijn.
102WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 108 of 307
❒Inschakeling:bediening van de knop
start
het zoeken.
❒Zoeken:via de zijsensoren zoekt het systeem
voortdurend naar een vrije parkeerplek die
geschikt is voor de afmetingen van de auto. De
bestuurder kiest met behulp van de
richtingaanwijzers aan welke kant van de weg
hij wil parkeren (als er geen informatie van
de richtingaanwijzers of de alarmknipperlichten
beschikbaar is, vindt het zoeken aan
passagierszijde plaats).
BELANGRIJK Het ZOEKEN wordt uitgeschakeld
als na 10 minuten nog steeds geen geschikte
parkeerruimte is gevonden.
❒Identificatie:als het systeem een vrije
parkeerruimte identificeert die geschikt is voor
de afmetingen van de auto, meldt het de
aanwezigheid hiervan en de handelingen die
voor het starten van het inparkeren zijn vereist.
❒Manoeuvre:de bestuurder wordt gevraagd de
achteruit in te schakelen, het stuurwiel los te
laten en het gaspedaal, het rempedaal en het
koppelingspedaal te bedienen (bij een
handgeschakelde versnellingbak) of het gas- en
het rempedaal (bij een automaat) (voor
bepaalde versies/markten). Tijdens het
inparkeren in de achteruitversnelling, bedient
het systeem het stuurwiel automatisch.
Afhankelijk van de parkeerruimte, kan de
manoeuvre met het enkele achteruitrijden
volstaan, of kunnen er meerdere manoeuvres in
de vooruit- en achteruitversnelling nodig zijn.Na de eerste manoeuvre, wanneer de achterste
zoemer onafgebroken klinkt, wordt de
bestuurder gevraagd de achteruitversnelling uit
te schakelen en de vooruitversnelling in te
schakelen. Als dit niet voldoende is, wordt de
bestuurder gevraagd om bij het bereiken van de
onafgebroken toon de achteruit in te schakelen.
De halfautomatische manoeuvre eindigt
wanneer het display de melding "Handmatig
afronden" toont.
❒Afsluiting:na afloop van de manoeuvre neemt
de bestuurder de controle over en zal indien
nodig het inparkeren handmatig moeten
voltooien.
BELANGRIJK De MANOEUVREfase wordt
uitgeschakeld als het parkeren binnen 3 minuten
niet voltooid is.
BELANGRIJK Na het achteruitrijden wordt de
stuurinrichting rechtgezet zodra de
achteruitversnelling wordt uitgeschakeld. De
bestuurder moet de manoeuvre handmatig
voltooien.
De werking van Magic Parking is op
diverse onderdelen gebaseerd:
parkeersensoren voor en achter,
zijsensoren, stuurinrichting, wielen en
remsysteem, instrumentenpaneel. Onthou dat
een storing van een van deze onderdelen de
werking van het systeem in gevaar kan
brengen.
104WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 111 of 307
Manoeuvre
De bestuurder controleert de bewegingen van de
auto met gas-, rem- en koppelingspedaal (alleen
bij versies met handgeschakelde versnellingsbak),
terwijl het systeem automatisch de stuurinrichting
bedient om zo goed mogelijk in te parkeren.
Tijdens de manoeuvre kan men gebruik maken
van de informatie afkomstig van de
parkeersensoren (tijdens het achteruitrijden wordt
geadviseerd de zone te bereiken waar de achterste
sensoren een ononderbroken toon produceren),
maar het is altijd aan te raden de omliggende zone
in de gaten te houden.
De auto kan tijdens de manoeuvre gestopt worden
en men kan, terwijl de auto stil staat, de
achteruitversnelling tijdelijk uitschakelen
(bijvoorbeeld om een voetganger in de
manoeuvreruimte te laten passeren).
De snelheid moet tijdens de manoeuvre minder
dan 7 km/h bedragen, want anders wordt de
parkeermanoeuvre onderbroken.
Als de bestuurder tijdens het inparkeren een
bedoelde of onbedoelde handeling op het stuurwiel
verricht (door het aan te raken of de beweging te
verhinderen), wordt de manoeuvre onderbroken.
Als het wegdek bijzonder onregelmatig is of er
bevinden zich obstakels onder de wielen die de
beweging van de auto beïnvloeden, waardoor de
auto niet meer de correcte baan volgt, kan de
manoeuvre onderbroken worden.Einde manoeuvre
Als de grootte van de parkeerplek dit toestaat, kan
het inparkeren in één manoeuvre worden
verricht. Wanneer de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, worden de wielen recht gezet en
wordt de manoeuvre als voltooid beschouwd (het
systeem zal dus uitgeschakeld worden).
Als de parkeerruimte kleiner is, kunnen
verschillende manoeuvres nodig zijn: de
bestuurder wordt geadviseerd het inparkeren
handmatig te voltooien via een speciale melding
op het display van het instrumentenpaneel.
BELANGRIJK
Als men tijdens een manoeuvre het
stuurwiel met de handen wil stoppen,
wordt geadviseerd het stevig aan de
buitenste rand vast te houden. Steek de
handen niet door het stuurwiel of hou de
spaken niet vast.
107WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 113 of 307
❒Als het Magic Parking bezig is met zoeken, kan
het een verkeerde ruimte voor het inparkeren
vinden (bijv. te dicht bij een kruising, ter hoogte
van een uitrit, dwarsstraten, etc.)
❒Bij parkeermanoeuvres op hellingen, kan het
systeem verslechterde prestaties vertonen en
zichzelf uitschakelen.
❒Als een parkeermanoeuvre tussen twee auto's
die (gedeeltelijk) op de stoep zijn geparkeerd
wordt verricht, kan het zijn dat het systeem de
auto de stoep op laat rijden.
❒Het kan ook voorkomen dat sommige
manoeuvres ter hoogte van zeer scherpe bochten
niet uitgevoerd kunnen worden.
❒Let zeer goed op dat de toestand tijdens het
inparkeren niet verandert (bijv. er bevinden zich
personen en/of dieren in de parkeerruimte,
rijdende auto's, etc.) en grijp indien nodig
onmiddellijk in.
❒Let tijdens de parkeermanoeuvres op auto's die
uit de tegenovergestelde richting komen. Neem
altijd de voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving in acht.
BELANGRIJK De correcte werking van het
systeem is niet gegarandeerd als sneeuwkettingen
of reservewielen gemonteerd zijn.BELANGRIJK De correcte positionering van de
auto binnen de door het systeem gevonden
parkeerruimte hangt van verschillende factoren af,
met name van de omtrek van de wielen. Als
bijvoorbeeld wielen met een diameter van 14 inch
zijn gemonteerd, kan de positie van de auto in
de parkeerruimte iets verschillen.
MELDINGEN OP HET DISPLAY
Zoeken bezig:het Magic Parking systeem zoekt
naar een geschikte parkeerplek.
Park. pl. gevonden:het Magic Parking systeem
zoekt naar een geschikte parkeerplek.
Vooruit rijden:het Magic Parking systeem
verzoekt de bestuurder om langzaam vooruit te
rijden om de auto in de correcte positie te brengen
voordat de halfautomatische manoeuvre wordt
gestart of het systeem verzoekt de bestuurder
tijdens de halfautomatische manoeuvre om de
vooruitversnelling in te schakelen om de
manoeuvre voort te zetten.
In achteruit zetten:er is een geschikte
parkeerplek gevonden en de positie is correct om
de parkeermanoeuvre te starten. Stop en schakel
de achteruitversnelling in.
Achteruit uitschakelen:bij bediening van de
inschakelknop van het systeem, wordt aangegeven
dat de achteruitversnelling uitgeschakeld moet
worden om het systeem in te schakelen.
109WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 114 of 307
Magic Parking: stuurwiel in gebruikDe
manoeuvre staat op het punt te beginnen, de
bestuurder wordt verzocht het stuurwiel los te
laten.
Achteruit rijden - Magic Parking stuurwiel in
gebruik:De manoeuvre is gestart, de bestuurder
kan gas geven en het koppelingspedaal laten
opkomen (bij een handgeschakelde
versnellingsbak) om de parkeerruimte in te rijden.
Het systeem bedient automatisch de
stuurinrichting.
Snelheid te hoog:De snelheid van de auto
overschrijdt de maximumsnelheid die het systeem
toestaat (de melding wordt getoond bij circa 25
km/h tijdens het zoeken). Als de snelheid verder
wordt opgevoerd, schakelt het systeem
automatisch uit.
Magic Parking niet beschikbaar:Er is een
probleem in het systeem gedetecteerd. Neem in dit
geval contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Opnieuw proberen:Het Magic Parking systeem
heeft een probleem gedetecteerd in een van de
systemen die voor zijn werking nodig zijn. Neem,
als het probleem aanhoudt, contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
Stuur is aangeraakt:De bestuurder heeft
bedoeld of onbedoeld het stuurwiel bediend. Het
systeem wordt uitgeschakeld en de controle over
de manoeuvre wordt aan de bestuurder gegeven.Magic Parking uitgeschakeld:Het systeem is
vanwege een van de volgende toestanden
uitgeschakeld: manoeuvre voltooid,
snelheidslimieten overschreden, aanwezigheid van
een aanhanger, zoekfase te lang, manoeuvrefase
te lang, gebruik van parkeersensoren tijdens
het zoeken nodig, verkeerde baan van de auto
vanwege obstakels bij de wielen.
Handmatig afronden:
❒De door het systeem geregelde inparkeerfase is
beëindigd, maar de parkeermanoeuvre moet
door de bestuurder voltooid worden.
❒Het stuurwiel is tijdens de manoeuvre
aangeraakt.
❒De achteruit is tijdens de manoeuvre
uitgeschakeld en de auto heeft zich verplaatst.
❒Wegens obstakels volgt de auto een andere baan
dan die vereist voor inschakeling van het
systeem.
Aanhanger aanwezig:De inschakeling van het
systeem is verzocht, maar de auto heeft een
aanhanger (de stekker van de aanhanger is correct
ingebracht).
Magic Parking uitgeschakeld:Het systeem is
uitgeschakeld na een verzoek om inschakeling van
de parkeersensoren tijdens de zoekfase bij een
voertuigsnelheid van minder dan 15 km/h.
BELANGRIJK Sommige meldingen worden door
een geluidssignaal vergezeld.
110WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 150 of 307
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTENSTARTPROCEDURE VOOR
BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de versnellingsbak
in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in zonder het
gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en laat deze
los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging start, draai
dan de contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel samen met het
waarschuwingslampjeblijft branden, draai dan
de sleutel naar STOP en weer terug naar MAR;
als het waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die bij de auto
zijn geleverd.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart kan worden.
Laat de contactsleutel nooit in de MAR stand
bij afgezette motor.
146WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel samen met het
waarschuwingslampjeblijft branden, draai dan
de sleutel naar STOP en weer terug naar MAR;
als het waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die bij de auto
zijn geleverd.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart kan worden.
Laat de contactsleutel nooit in de MAR stand
bij afgezette motor. (uitgezonderd 0.9 TwinAir 85 pk)Starten van de motor bij 0.9 TwinAir 85 pk
versies
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en plaats de
versnellingspook in z'n vrij of trap het
koppelingspedaal volledig in als een andere
versnelling dan de vrijstand is ingeschakeld;
❒draai de contactsleutel naar AVV en laat deze
los zodra de motor start.
OpmerkingAls de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar de stand
STOP en herhaal de startprocedure door de
versnellingspook in z'n vrij te plaatsen en het
koppelingspedaal volledig in te drukken.
Page 151 of 307
Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan
de sleutel naar STOP en weer terug naar MAR;
als het waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die bij de auto
zijn geleverd.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart kan worden.
Als het waarschuwingslampje
na
het starten of na langdurig
"aanzwengelen" 60 seconden knippert,
duidt dit op een defect van de gloeibougies.
Als de motor start kan de auto zoals
gewoonlijk gebruikt worden, maar moet zo
snel mogelijk contact worden opgenomen met
het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien.
De motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
147WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTPROCEDURE VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de versnellingsbak
in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
en
op het
instrumentenpaneel gaan branden;
❒wacht tot de waarschuwingslampjes
en
doven;
❒trap het koppelingspedaal volledig in zonder het
gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV zodra het
waarschuwingslampje
dooft. Als te lang
wordt gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de sleutel los
zodra de motor start.
BELANGRIJK Bij koude motor moet het
gaspedaal volledig zijn opgekomen wanneer de
contactsleutel naar de stand AVV wordt gedraaid.
Als de motor niet bij de eerste poging start, draai
dan de contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.