MAZDA MODEL 2 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 331 of 735

Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere van uw
banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage bandenspanning
gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te controleren en deze
op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de bandenspanning
beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech veroorzaken. Te lage
bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot snellere slijtage van het
bandenprofiel en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig beïnvloeden.
Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingsindicator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
De TPMS storingsindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden. Deze
volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor zolang als
de storing blijft bestaan. Wanneer de storingsindicator brandt, bestaat de kans dat het
systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of melden. Storingen in
het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende redenen, zoals het vervangen
of verwisselen van banden of velgen op de auto welke verhinderen dat het TPMS systeem
juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS storingsindicator na het vervangen van
één of meer banden of velgen op uw auto om er zeker van te zijn dat na het vervangen of
verwisselen van banden en velgen het TPMS systeem juist blijft functioneren.
¾Om foutieve aflezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel leegloopt
of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld worden.
OPMERKING
Aangezien dit systeem kleine veranderingen in de toestand van de banden bespeurt, kan het
tijdstip van de waarschuwing in de volgende gevallen vroeger of later zijn:
•De maat, het merk, of de soort banden verschilt van de specificatie.
•De maat, merk of de soort band verschilt van de overige, of de mate van bandenslijtage is
onderling buitengewoon verschillend.
•Er wordt gebruik gemaakt van runflat banden, studless banden of sneeuwkettingen.
•Er wordt gebruikgemaakt van een noodreservewiel (het waarschuwingslampje van het
bandenspanningscontrolesysteem gaat knipperen en blijft vervolgens continu branden).
•Er is een band gerepareerd met behulp van de lekke band noodreparatieset.
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP


Page 332 of 735

•De bandenspanning is veel hoger dan de voorgeschreven spanning, of de bandenspanning
wordt plotseling lager om een bepaalde reden, zoals bij een band die tijdens het rijden lek
springt.
•De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h (inclusief wanneer de auto tot stilstand
gebracht wordt), of de rijtijd is korter dan 5 minuten.
•Bij het rijden op een buitengewone oneffen weg of een glad, bevroren wegdek.
•Krachtig sturen en bij herhaling snelle acceleratie/deceleratie, zoals bij hard rijden op
een bochtige weg.
•De belasting van de auto rust op één band, zoals bij het plaatsen van zware bagage aan
één zijde van de auto.
•Initialisering van het systeem is niet uitgevoerd met de voorgeschreven bandenspanning.
▼,QLWLDOLVHUHQYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
,QRQGHUVWDDQGHJHYDOOHQGLHQWKHW
LQLWLDOLVHUHQYDQKHWV\VWHHPXLWJHYRHUGWH
ZRUGHQRPKHWV\VWHHPQRUPDDOWHODWHQ
IXQFWLRQHUHQ
•'HEDQGHQVSDQQLQJZRUGWDIJHVWHOG
•'HEDQGHQZRUGHQRQGHUOLQJ
XLWJHZLVVHOG
•(HQEDQGRIZLHOZRUGWYHUQLHXZG
•'HDFFXLVYHUQLHXZGRIYROOHGLJ
XLWJHSXW
•+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
EUDQGW

,QLWLDOLVDWLHPHWKRGH
 3DUNHHUGHDXWRRSHHQYHLOLJHSODDWV
HQWUHNGHKDQGUHPVWHYLJDDQ
 /DDWGHEDQGHQDINRHOHQVWHO
YHUYROJHQVGHEDQGHQVSDQQLQJYDQDOOH
YLHU  ZLHOHQDIRSGH
YRRUJHVFKUHYHQVSDQQLQJ]RDOV
DDQJHJHYHQRSKHW
EDQGHQVSDQQLQJVODEHORSKHWIUDPH
YDQKHWEHVWXXUGHUVSRUWLHU SRUWLHU
RSHQ 
=LH%DQGHQRSSDJLQD
 =HWKHWFRQWDFWRS21
 +RXGGHLQVWHOVFKDNHODDUYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
LQJHGUXNWHQFRQWUROHHUGDWKHW
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHPLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSWZHHPDDONQLSSHUW
HQGDWHUHHQPDDOHHQSLHSWRRQNOLQNW
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP


Page 333 of 735

23*(/(7
Als de initialisatie van het systeem
uitgevoerd wordt zonder de
bandenspanning af te stellen, kan het
systeem de normale bandenspanning niet
bespeuren en bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje van het
bandenspanningscontrolesysteem niet
gaat branden als een bandenspanning
laag is, of dat het lampje gaat branden ook
als de bandenspanningen normaal zijn.
Stel de bandenspanning van alle vier
banden af en initialiseer het systeem
wanneer het waarschuwingslampje
brandt. Als het waarschuwingslampje om
een andere reden dan een lekke band gaat
branden, is de bandenspanning van alle
vier banden mogelijk op natuurlijke wijze
afgenomen.
De initialisering van het systeem wordt niet
uitgevoerd als de schakelaar tijdens het
rijden wordt ingedrukt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP


Page 334 of 735

5RHWILOWHU 6.<$&7,9'

+HWURHWILOWHUYHU]DPHOWHQYHUZLMGHUWGH
PHHVWHURHWGHHOWMHV 30 LQGH
XLWODDWJDVVHQYDQHHQGLHVHOPRWRU
5RHWGHHOWMHVGLHYHU]DPHOG]LMQGRRUKHW
URHWILOWHUZRUGHQWLMGHQVQRUPDDOULMGHQ
DIJHYRHUGLQGHYROJHQGHJHYDOOHQEHVWDDW
HFKWHUGHNDQVGDWGHURHWGHHOWMHVQLHW
ZRUGHQYHUZLMGHUGHQGDWKHW
LQGLFDWLHODPSMHYDQKHWURHWILOWHUJDDW
EUDQGHQ
•$OVHUPHWGHDXWRFRQWLQXPHWHHQ
VQHOKHLGYDQNPKRIPLQGHUZRUGW
JHUHGHQ
•$OVHUPHWGHDXWRELMKHUKDOLQJ
JHGXUHQGHHHQNRUWHSHULRGHYDQWLMG 
PLQXWHQRIPLQGHU ZRUGWJHUHGHQRI
ZDQQHHUGHPRWRUNRXGLV
•$OVGHDXWRODQJGXULJVWDWLRQDLUEOLMIW
GUDDLHQ
OPMERKING
Het is mogelijk dat het motorgeluid en
de reuk van de uitlaatgassen verandert
wanneer de dieseldeeltjes tijdens het
rijden worden afgevoerd.
,QGLFDWLHODPSMHURHWILOWHU

:DQQHHUKHWODPSMHEUDQGW
'HURHWGHHOWMHV 30 NXQQHQQLHW
DXWRPDWLVFKYHUZLMGHUGZRUGHQHQGH
KRHYHHOKHLGYHU]DPHOGHGHHOWMHV 30
KHEEHQHHQEHSDDOGHKRHYHHOKHLGEHUHLNW
7UDSQDGDWGHPRWRUYROGRHQGHLV
RSJHZDUPG PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXU


Page 335 of 735

$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU
'HDFKWHUXLWNLMNPRQLWRUJHHIWELMKHWDFKWHUXLWULMGHQYLVXHOHEHHOGHQYDQGHDFKWHU]LMGHYDQ
GHDXWR
:$$56&+8:,1*
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is
door rechtstreeks te kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel naar het scherm te kijken is gevaarlijk en kan een
ongeval of een botsing met een voorwerp veroorzaken. De achteruitkijkmonitor is enkel een
visuele hulpinrichting voor het achteruitrijden met de auto. De beelden op het scherm kunnen
afwijken van de werkelijke omstandigheden.
23*(/(7
¾Gebruik de achteruitkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden: Onder de
volgende omstandigheden is gebruik van de achteruitkijkmonitor gevaarlijk en kan dit
letsel en/of schade aan de auto tot gevolg hebben.
¾Bij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.
¾Wanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.
¾De achterklep/het kofferdeksel is niet volledig gesloten.
¾Wanneer de auto op een helling staat.
¾Wanneer de display koud is, bestaat de kans dat beelden over de monitor of het scherm
lopen en dat deze minder duidelijk zichtbaar zijn dan normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd voorzichtig en
bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is door rechtstreeks te
kijken met uw ogen.
¾Oefen geen overmatige druk uit op de camera. De positie van de camera en de hoek
kunnen afwijken.
¾De camera niet demonteren, wijzigen of verwijderen aangezien deze dan mogelijk niet
langer waterdicht is.
¾De behuizing van de camera is gemaakt van plastic. Breng geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings op de behuizing van de camera aan. Als een
dergelijk middel op de behuizing is terechtgekomen, dit onmiddellijk met een zachte doek
afvegen.
¾De afdekking van de camera niet krachtig afvegen met een schuurmiddel of harde borstel.
De afdekking of lens van de camera zou bekrast kunnen raken, wat een nadelige invloed
heeft op de beelden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 336 of 735

OPMERKING
•Als water, sneeuw of modder op de cameralens is terechtgekomen, dit afvegen met behulp
van een zachte doek. Als dit niet afgeveegd kan worden, een zacht reinigingsmiddel
gebruiken.
•Als de temperatuur van de camera snel verandert (warm naar koud, koud naar warm),
bestaat de kans dat de achteruitrijmonitor niet correct werkt.
•Raadpleeg voor het vervangen van de banden een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur. Vervangen van de banden kan tot gevolg hebben dat de
richtlijnen die op de display verschijnen afwijken.
•Als de voorzijde, zijkant of achterzijde van de auto betrokken is geweest bij een botsing,
bestaat de kans dat de uitlijning van de achteruitparkeercamera (plaats, montagehoek)
afwijking vertoont. Raadpleeg altijd een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur om de auto te laten inspecteren.
•Als “Geen Videosignaal Beschikbaar” wordt aangegeven op de display, is er mogelijk een
probleem met de camera. Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur controleren.
▼3ODDWVYDQGHDFKWHUXLWSDUNHHUFDPHUD
Achteruitparkeercamera Sedan Hatchback
▼▼2YHUVFKDNHOHQQDDUGHDFKWHUXLWNLMNPRQLWRUGLVSOD\
=HWPHWKHWFRQWDFWLQGHVWDQG21GHYHUVQHOOLQJVSRRNVHOHFWLHKHQGHOLQVWDQG5RPGH
GLVSOD\RYHUWHVFKDNHOHQQDDUGHDFKWHUXLWNLMNPRQLWRUGLVSOD\
OPMERKING
Wanneer de versnellingspook/selectiehendel vanuit stand R in een andere stand wordt gezet,
keert het scherm terug naar de voorgaande display.
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU


Page 337 of 735

▼:HHUJDYHEHUHLNRSKHWVFKHUP
'HEHHOGHQRSKHWVFKHUPNXQQHQDIZLMNHQYDQGHZHUNHOLMNHRPVWDQGLJKHGHQ

(Schermdisplay)
Bumper
Voorwerp (Werkelijke
aanzicht)
Kofferdeksel
(Sedan)/Bumper
(Hatchback)
OPMERKING
•Het weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie.
•Het weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
•De afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke afstand
omdat de achteruitparkeercamera uitgerust is met een specifieke lens.
•Het is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door de
camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het uitzicht van de
camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of onderdelen gemaakt van
reflecterend materiaal.
•Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar is,
echter dit duidt niet op een defect.
•Op donkere plaatsen.
•Wanneer de temperatuur rondom de lens hoog/laag is.
•Wanneer de camera nat is, zoals op een regenachtige dag of tijdens perioden van hoge
luchtvochtigheid.
•Wanneer zich vreemde bestanddelen zoals modder rondom de camera hebben
vastgehecht.
•Wanneer de cameralens zonlicht of de lichtbundel van koplampen weerkaatst.
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU


Page 338 of 735

•De beeldweergave kan vertraagd worden als de temperatuur rondom de camera laag is.
▼*HEUXLNYDQGHGLVSOD\
5LFKWOLMQHQGLHGHEUHHGWHYDQGHDXWRDDQJHYHQ JHHO ZRUGHQRSKHWVFKHUPJHWRRQGELM
ZLM]HYDQUHIHUHQWLHHQJHYHQELMEHQDGHULQJGHEUHHGWHYDQGHDXWRDDQLQYHUJHOLMNLQJWRW
GHEUHHGWHYDQGHSDUNHHUUXLPWHGLHXRSKHWSXQWVWDDWLQWHULMGHQ
*HEUXLNGLWGLVSOD\DDQ]LFKWZDQQHHUXXZDXWRLQHHQSDUNHHUUXLPWHRIJDUDJHSDUNHHUW
b
a
D 9RHUWXLJEUHHGWHULFKWOLMQHQ JHHO
'H]HULFKWOLMQHQGLHQHQDOVUHIHUHQWLHHQJHYHQELMEHQDGHULQJGHEUHHGWHYDQGHDXWRDDQ
E $IVWDQGULFKWOLMQHQ
'H]HULFKWOLMQHQJHYHQELMEHQDGHULQJGHDIVWDQGQDDUHHQSXQWDDQJHPHWHQYDQDIGH
DFKWHU]LMGHYDQGHDXWR YDQDIKHWXLWHLQGHYDQGHEXPSHU 
•'HURGHHQJHOHOLMQHQJHYHQGHSXQWHQRQJHYHHUFPYRRUGHURGHOLMQHQFP
YRRUGHJHOHOLMQHQYDQDIGHDFKWHUEXPSHUDDQ ELMKHWPLGGHOSXQWYDQHONYDQGH
OLMQHQ 
23*(/(7
De richtlijnen op het scherm zijn vaste lijnen. Deze bewegen niet mee met de draaiing van het
stuurwiel door de bestuurder. Wees altijd voorzichtig en controleer tijdens het achteruitrijden
altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto en het omliggende gedeelte rechtstreeks met
uw ogen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU


Page 339 of 735

▼:HUNLQJYDQGHDFKWHUXLWNLMNPRQLWRU
'HZHUNLQJYDQGHDFKWHUXLWNLMNPRQLWRUELMKHWDFKWHUXLWULMGHQPHWGHDXWRYDULHHUW
DIKDQNHOLMNYDQGHYHUNHHUVHQZHJVLWXDWLHHQGHDXWR'HKRHYHHOKHLGEHQRGLJGH
VWXXUEHZHJLQJHQGHWLPLQJYDULHHUWRRNDIKDQNHOLMNYDQGHRPVWDQGLJKHGHQGXVFRQWUROHHU
GHRPJHYLQJUHFKWVWUHHNVPHWXZRJHQHQVWXXUGHDXWRDOQDDUJHODQJGHVLWXDWLH
+RXGJRHGUHNHQLQJPHWERYHQVWDDQGHYRRU]RUJVPDDWUHJHOHQDOYRUHQVGH
DFKWHUXLWNLMNPRQLWRUWHJHEUXLNHQ
OPMERKING
Beelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn omgekeerde
beelden (spiegelbeelden).
 =HWGHYHUVQHOOLQJVSRRNVHOHFWLHKHQGHOLQVWDQG5RPGHGLVSOD\RYHUWHVFKDNHOHQQDDU
GHDFKWHUXLWNLMNPRQLWRUGLVSOD\
 &RQWUROHHUGHRPJHYLQJURQGRPGHDXWRHQULMGDFKWHUXLW

(Displayconditie)(Voertuigconditie)
 1DGDWXGHSDUNHHUUXLPWHELQQHQEHJLQWWHULMGHQODQJ]DDPDFKWHUXLWEOLMYHQULMGHQ]RGDW
GHDIVWDQGWXVVHQGHYRHUWXLJEUHHGWHULFKWOLMQHQHQGH]LMNDQWYDQGHSDUNHHUUXLPWHDDQGH
OLQNHUHQUHFKWHU]LMGHQDJHQRHJJHOLMN]LMQ
 *DYHUGHUPHWKHWELMGUDDLHQYDQKHWVWXXUZLHOWRWGDWGHYRHUWXLJEUHHGWHULFKWOLMQHQ
SDUDOOHO]LMQDDQGHOLQNHUHQUHFKWHU]LMGHYDQGHSDUNHHUUXLPWH
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU


Page 340 of 735

 =RGUDGHOLMQHQSDUDOOHOVWDDQGHZLHOHQUHFKWYRRUXLW]HWWHQHQXZDXWRODQJ]DDP
DFKWHUXLWGHSDUNHHUUXLPWHLQULMGHQ%OLMIGHRPOLJJHQGHUXLPWHYDQGHDXWRFRQWUROHUHQ
HQEUHQJYHUYROJHQVGHDXWRRSGHEHVWPRJHOLMNHSODDWVWRWVWLOVWDQG

(Displayconditie) (Voertuigconditie)
 :DQQHHUGHYHUVQHOOLQJVSRRNVHOHFWLHKHQGHOYDQXLWVWDQG5LQHHQDQGHUHVWDQGZRUGW
JH]HWNHHUWKHWVFKHUPWHUXJQDDUGHYRRUJDDQGHGLVSOD\
OPMERKING
•Als de parkeerruimte verdeelstrepen heeft, de wielen recht vooruit zetten wanneer de
voertuigbreedterichtlijnen ten opzichte hiervan parallel staan.
•Aangezien er een verschil kan zijn tussen de getoonde afbeelding, zoals hieronder
aangegeven, en de werkelijke omstandigheden tijdens het parkeren, altijd de
veiligheid aan de achterzijde van de auto en het omliggende gebied rechtstreeks
visueel controleren.
•In de afbeelding van de parkeerruimte (of garage) welke op het scherm wordt
weergegeven, kan het lijken dat het achterste uiteinde en de afstandrichtlijnen op de
monitor op één lijn zijn, terwijl deze op de grond in feite niet op één lijn zijn.
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU


Page:   < prev 1-10 ... 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 ... 740 next >