display MAZDA MODEL 2 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 163 of 735

•(Behalve Europees model)
Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de motor.
De accupolen zijn losgekoppeld
Het is mogelijk dat vlak na het loskoppelen van de accupolen de motor niet meteen wordt
gestopt. Ook als de accu wordt vernieuwd moeten de i-stop functies gecontroleerd worden.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur.
▼LVWRSZDDUVFKXZLQJVODPSMH 2UDQMH LVWRSLQGLFDWLHODPSMH *URHQ
9RRUHHQYHLOLJHQFRPIRUWDEHOJHEUXLNYDQGHDXWRFRQWUROHHUWKHWLVWRSV\VWHHPFRQVWDQW
GHKDQGHOLQJHQYDQGHEHVWXXUGHUGHRPJHYLQJELQQHQHQEXLWHQGHDXWRDOVPHGHGH
EHGULMIVWRHVWDQGYDQGHDXWRHQLQIRUPHHUWPHWEHKXOSYDQKHWLVWRSZDDUVFKXZLQJVODPSMH
RUDQMH HQKHWLVWRSLQGLFDWLHODPSMH JURHQ GHEHVWXXUGHURYHUGLYHUVH
YRRU]RUJVPDDWUHJHOHQHQZDDUVFKXZLQJHQ
OPMERKING
Bij voertuigen uitgerust met de middendisplay, wordt de bedrijfstoestand van het i-stop
systeem getoond in de brandstofverbruikscontroledisplay.
Zie Bedrijfstoestanddisplay op pagina 4-97.
LVWRSZDDUVFKXZLQJVODPSMH RUDQMH
:DQQHHUKHWODPSMHEUDQGW
•+HWODPSMHJDDWEUDQGHQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HWHQJDDWXLWZDQQHHUGH
PRWRUJHVWDUWZRUGW
•+HWODPSMHJDDWEUDQGHQZDQQHHUGHLVWRS2))VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNWHQKHW
V\VWHHPZRUGWXLWJHVFKDNHOG
•+HWODPSMHJDDWEUDQGHQDOVGHPRWRUJHVWRSWLVHQGHYROJHQGHKDQGHOLQJHQZRUGHQ
XLWJHYRHUG,QGHUJHOLMNHJHYDOOHQKHUVWDUWGHPRWRURPYHLOLJKHLGVUHGHQHQQLHW
DXWRPDWLVFK6WDUWGHPRWRUPHWEHKXOSYDQGHQRUPDOHPHWKRGH
7LMGHQVKHWULMGHQ
0RWRUVWDUWVWRS


Page 175 of 735

OPMERKING
Wanneer de naald van de toerenteller in de
GESTREEPTE ZONE komt, toont dit de
bestuurder dat de versnelling
overgeschakeld moeten worden alvorens
de naald in de RODE ZONE komt.
▼%UDQGVWRIPHWHU
'HEUDQGVWRIPHWHUJHHIWELMEHQDGHULQJGH
LQGHEUDQGVWRIWDQNUHVWHUHQGHKRHYHHOKHLG
EUDQGVWRIDDQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21
ZRUGWJH]HW+HWZRUGWDDQEHYROHQGHWDQN
YRRUPHHUGDQJHYXOGWHKRXGHQ

Vo l
1/4 Vol
Leeg
$OVKHWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYRRUODDJ
EUDQGVWRISHLOJDDWEUDQGHQRIKHW
EUDQGVWRISHLOHUJODDJLVGHWDQN]R
VSRHGLJPRJHOLMNELMYXOOHQ
=LH0DDWUHJHOHQQHPHQRSSDJLQD
OPMERKING
•Na het bijtanken van brandstof kan het
enige tijd duren voordat de indicator
stabiel wordt. Bovendien kan bij het
rijden op hellingen of in bochten de
indicator afwijken als gevolg van de
beweging van de brandstof in de tank.
•De display die een kwart of minder
resterende brandstof aangeeft heeft
meer segmenten om het resterende
brandstofniveau in groter detail te
tonen.
•De richting van de pijl () geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstofvuldop zich aan de linkerzijde
van de auto bevindt.
6.<$&7,9'
$OVGHPRWRURQUHJHOPDWLJJDDWGUDDLHQRI
DIVODDWDOVJHYROJYDQHHQODDJ
EUDQGVWRIQLYHDX]RVSRHGLJPRJHOLMN
ELMWDQNHQHQWHQPLQVWHOLWHUEUDQGVWRI
ELMYXOOHQ
▼▼'DVKERDUGYHUOLFKWLQJ
=RQGHUDXWRPDWLVFKH
YHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG
0HWDXWRPDWLVFKHYHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG:DQQHHUHFKWHUGHOLFKWVHQVRU
EHVSHXUWGDWGHRPJHYLQJKHOGHULV]RDOV
ZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQRYHUGDJZRUGHQ
LQJHVFKDNHOGGLPWGH
GDVKERDUGYHUOLFKWLQJQLHW
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 176 of 735

OPMERKING
•(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering op ON wordt gezet,
wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt, echter het is
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
•Wanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indicatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-65.
'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWGUDDLHQYDQGH
NQRS
•'RRUGHNQRSQDDUOLQNVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGDI:DQQHHUGH
NQRSQDDUGHPD[LPDOHGLPVWDQGLV
JHGUDDLGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQ
•'RRUGHNQRSQDDUUHFKWVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGWRH
Gedimd
Helder
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJHGLPGZRUGWNDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWJHVFKDNHOGZRUGHQ
GRRUGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVNQRSQDDU
UHFKWVWHGUDDLHQWRWGDWHUHHQSLHSWRRQ
NOLQNW$OVGH]LFKWEDDUKHLGYDQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSDOVJHYROJYDQ
OLFKWLQYDOYDQEXLWHQLVYHUPLQGHUGGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWVFKDNHOHQ
OPMERKING
•Wanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
•Wanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
•Beduidend lage of hoge temperaturen.
•Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 177 of 735

•De auto staat geparkeerd.
•Tijdens het rijden met lage snelheden.
:LM]LJHQYDQGHWHPSHUDWXXUHHQKHLG
YDQGHEXLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
9RHUWXLJHQPHWDXGLR7\SH%
'HEXLWHQWHPSHUDWXXUHHQKHLGNDQ
RYHUJHVFKDNHOGZRUGHQWXVVHQ&HOVLXVHQ
)DKUHQKHLW
,QVWHOOLQJHQNXQQHQZRUGHQJHZLM]LJG
GRRUEHGLHQLQJYDQKHW
PLGGHQGLVSOD\VFKHUP
=LH*HEUXLNHUVLQVWHOOLQJHQRSSDJLQD

OPMERKING
Wanneer de temperatuureenheid die wordt
aangegeven op de
buitentemperatuurdisplay wordt gewijzigd,
verandert de temperatuureenheid die
wordt aangegeven op de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
dienovereenkomstig.
%XLWHQWHPSHUDWXXUZDDUVFKXZLQJ

:DQQHHUGHEXLWHQWHPSHUDWXXUODDJLV
JDDWGHLQGLFDWLHNQLSSHUHQHQNOLQNWHU
HHQ]RHPWRRQRPGHEHVWXXUGHUWH
ZDDUVFKXZHQYRRUGHPRJHOLMNKHLGYDQ
JODGGHZHJHQ
$OVGHEXLWHQWHPSHUDWXXUODJHULVGDQ
RQJHYHHU

Page 180 of 735

+RXGGH,1)2VFKDNHODDUODQJHUGDQ
VHFRQGHQLQJHGUXNWRPGHLQIRUPDWLHRS
GHGLVSOD\WHZLVVHQ1DKHWLQGUXNNHQYDQ
GH,1)2VFKDNHODDU]DOJHGXUHQGH
RQJHYHHUPLQXXWNPKZRUGHQ
JHWRRQGDOYRUHQVGHULMVQHOKHLGRSQLHXZ
ZRUGWEHUHNHQGHQRSGHGLVSOD\ZRUGW
DDQJHJHYHQ

5LMVQHOKHLGVDODUPPRGXV

,QGH]HPRGXVZRUGWGHKXLGLJHLQVWHOOLQJ
YRRUKHWULMVQHOKHLGVDODUPJHWRRQG8NXQW
GHLQVWHOOLQJYDQGHULMVQHOKHLGZDDUELMGH
ZDDUVFKXZLQJZRUGWJHJHYHQYHUDQGHUHQ
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
+HWULMVQHOKHLGVDODUPNDQZRUGHQ
LQJHVWHOGPHWEHKXOSYDQGH
PLGGHQGLVSOD\
OPMERKING
•Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van het
land/de stad waarin de auto wordt
gebruikt. Controleer daarnaast altijd de
rijsnelheid door naar de snelheidsmeter
te kijken.
•De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250 km/h.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 181 of 735

$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\
Optische
ontvanger Spiegel
Combiner
:$$56&+8:,1*
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien
dit uw aandacht van de weg kan afleiden en een ongeluk kan veroorzaken.
23*(/(7
¾Probeer niet handmatig de hoek van de Active Driving Display af te stellen of deze te
openen of te sluiten. Vingerafdrukken op de display maken deze moeilijk zichtbaar en het
overmatig kracht uitoefenen tijdens de bediening kan beschadiging veroorzaken.
¾Plaats geen voorwerpen in de buurt van de Active Driving Display. De kans bestaat dat de
Active Driving Display niet functioneert of beschadigd wordt wanneer deze tijdens zijn
werking gehinderd wordt.
¾Plaats geen dranken in de buurt van de Active Driving Display. Als water of andere
vloeistoffen op de Active Driving Display worden gemorst, kan dit beschadiging
veroorzaken.
¾Plaats geen voorwerpen boven de Active Driving Display en plak geen stickers op de
stofdichte plaat/optische ontvanger aangezien deze storing zullen veroorzaken.
¾Er is een sensor ingebouwd die de helderheid van de display regelt. Als de optische
ontvanger wordt afgedekt, zal de displayhelderheid verminderen waardoor deze moeilijk
zichtbaar wordt.
¾Stel de optische ontvanger niet bloot aan sterke lichtinval. Anders kan dit beschadiging
veroorzaken.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 182 of 735

OPMERKING
•Bij het dragen van een zonnebril met gepolariseerde glazen wordt de zichtbaarheid van de
Active Driving Display verminderd als gevolg van de eigenschappen van de display.
•Als de accu werd verwijderd en opnieuw is geïnstalleerd of de accuspanning laag is, kan
de afgestelde positie afwijken.
•Het is mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar is of dat tijdelijk hinder wordt
ondervonden als gevolg van weersomstandigheden zoals regen, sneeuw, licht en
temperatuur.
•Als de audio-installatie wordt verwijderd, kan de Active Driving Display niet worden
gebruikt.
'H$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\JHHIWGHYROJHQGHLQIRUPDWLH
•%HGULMIVWRHVWDQGHQHQZDDUVFKXZLQJHQYDQGRGHKRHNPRQLWRU %60
=LH'RGHKRHNPRQLWRU %60 RSSDJLQD
•:DDUVFKXZLQJHQYDQDIVWDQGKHUNHQQLQJVKXOSV\VWHHP '566
=LH$IVWDQGKHUNHQQLQJVKXOSV\VWHHP '566 RSSDJLQD
•%HGULMIVWRHVWDQGHQHQZDDUVFKXZLQJHQYDQ0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWURO 05&&
V\VWHHP
=LHKHW0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWURO 05&& V\VWHHPRSSDJLQD
•%HGULMIVWRHVWDQGHQZDDUVFKXZLQJHQYDQULMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
/':6
=LH5LMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6 RSSDJLQD
•:DDUVFKXZLQJHQVWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>9RRUXLW@ 6&%6)
=LH6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>9RRUXLW@ 6&%6) RSSDJLQD
•%HGLHQLQJVYRRUZDDUGHQVWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>$FKWHUXLW@ 6&%65
=LH6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>$FKWHUXLW@ 6&%65 RSSDJLQD
•:DDUVFKXZLQJHQ6PDUW%UDNH6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6
=LH6PDUW%UDNH6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6 RSSDJLQD
•%HGLHQLQJVYRRUZDDUGHQHQZDDUVFKXZLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWDIVWHOEDUH
VQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/
=LH$IVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/ RSSDJLQD
•:DDUVFKXZLQJHQYHUPRHLGKHLGEHVWXXUGHU '$$
=LH9HUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$ RSSDJLQD
•%HGULMIVWRHVWDQGHQYDQNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU
=LH.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDURSSDJLQD
•1DYLJDWLHEHJHOHLGLQJ PRGHOOHQPHWQDYLJDWLHV\VWHHP
•6QHOKHLGVOLPLHWLQGLFDWRU PRGHOOHQPHWQDYLJDWLHV\VWHHP
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 266 of 735

•Er bevindt zich een voertuig in het opsporingsgebied aan de achterzijde op een
naastgelegen rijstrook aan de achterzijde, maar dit nadert niet. De BSM beoordeelt de
situatie op basis van radardetectiegegevens.
•Er rijdt gedurende langere tijd een voertuig naast het uwe met nagenoeg dezelfde
snelheid.
•Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.
•Een voertuig op een naastgelegen rijstrook probeert uw auto te passeren.
•Er bevindt zich een voertuig op een naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is
ingesteld op de breedte van snelwegen.
•In de volgende gevallen bestaat de kans dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de activering van het waarschuwingsgeluid en de
weergave van de waarschuwingsindicatie op het scherm niet of vertraagd plaatsvindt.
•Een voertuig verandert van de huidige rijstrook naar een naastgelegen rijstrook twee
rijstroken verder.
•Rijden op steile hellingen.
•Rijden over de top van een heuvel of bergpas.
•Wanneer er verschil is in hoogte tussen uw rijstrook en de naastgelegen rijstrook.
•Direct nadat de BSM door het veranderen van de instelling in werking is gesteld.
•Als de weg bijzonder smal is, is het mogelijk dat voertuigen twee rijstroken verder
bespeurd worden. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is ingesteld
overeenkomstig de breedte van snelwegen.
•Het is mogelijk dat het BSM waarschuwingsindicatielampje gaat branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display wordt weergegeven in reactie op stilstaande objecten
(vangrails, tunnels, zijwanden en geparkeerde voertuigen) op of langs de weg.
Objecten zoals vangrails en betonnen muren
die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de vangrails
of muren aan weerszijden van de auto smaller
wordt.
De muren aan de ingang en uitgangen van tunnels, afritten.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 272 of 735

▼,QGLFDWLHRSGLVSOD\
'HEHGULMIVWRHVWDQGYDQKHW'566ZRUGWDDQJHJHYHQLQGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\,QJHYDO
YDQGHIHFWHQGHWRHVWDQGYDQGHDXWRFRQWUROHUHQRIGHDXWRGRRUHHQGHVNXQGLJHUHSDUDWHXU
ELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH0D]GDUHSDUDWHXUODWHQLQVSHFWHUHQRYHUHHQNRPVWLJGHLQKRXGYDQ
KHWJHWRRQGHEHULFKW
=LH:DDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVRSSDJLQD
OPMERKING
•Wanneer het contact wordt uitgezet, wordt de bedrijfstoestand aangehouden die bestond
alvorens het systeem werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het contact op OFF wordt
gezet terwijl het DRSS gebruiksklaar is, zal het systeem gebruiksklaar zijn wanneer het
contact de volgende keer op ON gezet wordt.
•Het DRSS kan worden in-/uitgeschakeld en de gevoeligheid van het systeem kan worden
gewijzigd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-13.

Voorliggend-
voertuig display
5LFKWOLMQHQYRRUDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQ

'LVSOD\5LFKWOLMQHQYRRUDIVWDQGWXVVHQ
YRHUWXLJHQ
%LMHHQULMVQHOKHLGYDQRQJHYHHU
NPK 5LFKWOLMQHQYRRUDIVWDQGWXVVHQ
YRHUWXLJHQ
%LMHHQULMVQHOKHLGYDQRQJHYHHU
NPK
Licht oranje op2QJHYHHUPRIPLQGHU 2QJHYHHUPRIPLQGHU

 'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQYHUVFKLOWDOQDDUJHODQJGHULMVQHOKHLG
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 282 of 735

▼'LVSOD\LQGLFDWLHYDQ0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWURO 05&& V\VWHHP
'HLQVWHOOLQJVVWDWXVHQGHEHGLHQLQJVYRRUZDDUGHQYDQKHW05&&V\VWHHPZRUGHQ
DDQJHJHYHQLQGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\
Voorliggend-voertuig display
MRCC
Afstand-tussen-voertuigen
display
MRCC Ingestelde rijsnelheid
▼▼:DDUVFKXZLQJYRRUNRUWHYROJDIVWDQG
$OVXZDXWRKHWYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJVQHOQDGHUWRPGDWKHWYRHUWXLJSORWVHOLQJDIUHPW
WHUZLMOXPHWYROJDIVWDQGUHJHOLQJULMGWZRUGWKHWZDDUVFKXZLQJVJHOXLGJHDFWLYHHUGHQZRUGW
GHUHPZDDUVFKXZLQJDDQJHJHYHQLQGHGLVSOD\&RQWUROHHUDOWLMGGHYHLOLJKHLGYDQGH
RPJHYLQJHQWUDSKHWUHPSHGDDOLQWHUZLMOXHHQYHLOLJHUDIVWDQGWHQRS]LFKWHYDQKHW
YRRUOLJJHQGHYRHUWXLJDDQKRXGW+RXGRRNDOWLMGHHQYHLOLJHUDIVWDQGDDQWHQRS]LFKWHYDQ
DFKWHURSNRPHQGHYRHUWXLJHQ
▼▼,QVWHOOHQYDQKHWV\VWHHP
CANCEL schakelaar
RES schakelaar
OFF schakelaar schakelaar schakelaar
MODE
schakelaar
SET- schakelaar SET+ schakelaar
:DQQHHUGH02'(VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNWOLFKWGHKRRIGLQGLFDWLH ZLW YDQKHW05&&
V\VWHHPRSHQNDQLQGHYROJDIVWDQGUHJHOLQJGHULMVQHOKHLGHQGHDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQ
ZRUGHQLQJHVWHOG
OPMERKING
•Wanneer het contact overgeschakeld wordt van ACC naar OFF terwijl het MRCC systeem
ON is, blijft het MRCC systeem automatisch op ON ingesteld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >