airbag MAZDA MODEL 2 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 20 of 827

9RRU]RUJVPDDWUHJHOHQELMJHEUXLNYDQGH]LWWLQJHQ
:$$56&+8:,1*
Zorg er voor dat de afstelbare onderdelen van een zitting op hun plaats vergrendeld zijn:
Niet goed vergrendelde afstelbare zittingen en rugleuningen zijn gevaarlijk. Bij plotseling
stoppen of een botsing kan de zitting of de rugleuning in beweging komen, hetgeen letsel kan
veroorzaken. Zorg er voor dat de afstelbare onderdelen van de zittingen goed op hun plaats
vergrendeld zijn door te proberen de zitting naar voren en naar achteren te schuiven en de
rugleuningen heen en weer te duwen.
Laat kinderen nooit een zitting afstellen:
Toestaan dat kinderen een zitting afstellen is gevaarlijk, aangezien dit ernstig letsel kan
veroorzaken wanneer de handen of voeten van het kind tussen de zitting beklemd raken.
Niet rijden met ontgrendelde rugleuning:
Alle rugleuningen spelen een belangrijke rol bij uw bescherming in een auto. Het niet
vergrendelen van de rugleuning is gevaarlijk, aangezien tijdens plotseling afremmen of een
botsing passagiers van hun plaats geslingerd kunnen worden en inzittenden door bagage
geraakt kunnen worden, hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken. Duw telkens na het afstellen
van de rugleuning, ook als er geen overige passagiers zijn, de rugleuning even heen en weer
om te controleren of deze goed op zijn plaats vergrendeld is.
Een stoel uitsluitend afstellen wanneer de auto tot stilstand gebracht is:
Als de stoel tijdens het rijden wordt afgesteld, kan de zitpositie onstabiel worden en kan deze
onverwacht bewegen. Dit kan ongelukken veroorzaken.
De voorzittingen niet wijzigen of vervangen:
Het aanbrengen van wijzigingen of het vernieuwen van de voorzittingen zoals het
vernieuwen van de bekleding of het losdraaien van bouten is gevaarlijk. De voorzittingen
bevatten airbagcomponenten die van essentieel belang zijn voor het aanvullend
beveiligingssysteem. Het aanvullend beveiligingssysteem kan door dergelijke wijzigingen
beschadigd worden, hetgeen tot ernstig letsel kan leiden. Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur) als uitbouwen of opnieuw inbouwen
van de voorzittingen om een of andere reden noodzakelijk is.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
6WRHOHQ


Page 21 of 827

Rijd niet met beschadigde voorzittingen:
Rijden met beschadigde voorzittingen, zoals zitkussens die gescheurd of tot op het urethaan
beschadigd zijn, is gevaarlijk. De voorzittingen die belangrijke airbagcomponenten bevatten
kunnen door een botsing beschadigd worden, ook als het een botsing is die voor het activeren
van de airbags niet krachtig genoeg is. Bij een eventuele volgende botsing zal een airbag
mogelijk niet geactiveerd worden, hetgeen tot letsel kan leiden. Laat na een botsing de
voorzittingen, de voorspanners van de veiligheidsgordels van de voorzittingen en de airbags
altijd door een deskundige reparateur (bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur)
controleren.
Rijd niet met de rugleuningen van de voorzittingen in achterover geleunde positie:
Tijdens het rijden in achterover geleunde positie zitten is gevaarlijk, aangezien de
veiligheidsgordels dan niet de optimale bescherming bieden. Tijdens een aanrijding of bij
plotseling afremmen, zou u onder de heupgordel kunnen glijden en ernstig inwendig letsel
kunnen oplopen. Voor een maximale bescherming, steeds goed achter op de zitting
plaatsnemen en rechtop zitten.
Plaats geen voorwerp zoals een kussen tussen de rugleuning en uw rug:
Het plaatsen van een voorwerp zoals een kussen tussen de rugleuning en uw rug is gevaarlijk
omdat u geen veilige rijhouding kunt aanhouden en de veiligheidsgordel bij een botsing niet
de volledige bescherming kan bieden, wat een ernstig ongeval met mogelijk dodelijk letsel
kan veroorzaken.
Plaats geen voorwerpen onder de zitting:
Het voorwerp kan beklemd raken en tot gevolg hebben dat de zitting niet goed vergrendeld
wordt waardoor een ongeluk veroorzaakt kan worden.
Nooit lading hoger dan de rugleuningen opstapelen:
Bagage of overige lading die hoger wordt opgestapeld dan de rugleuningen is gevaarlijk. In
het geval van een botsing of plotseling afremmen kunnen deze voorwerpen naar voren
geslingerd worden waardoor passagiers geraakt kunnen worden en letsel kunnen oplopen.
Zorg er voor dat bagage en lading alvorens te gaan rijden goed wordt vastgemaakt:
Lading die tijdens het rijden niet is vastgemaakt is gevaarlijk aangezien deze bij plotseling
afremmen of een botsing kan gaan schuiven of in elkaar gedrukt kan worden en letsel kan
veroorzaken.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
6WRHOHQ


Page 40 of 827

Rijd niet met een auto met een beschadigde veiligheidsgordel:
Gebruik van een beschadigde veiligheidsgordel is gevaarlijk. Bij een ongeluk kan het
gordelmateriaal van de veiligheidsgordel die op dat moment werd gedragen beschadigd
raken. Een beschadigde veiligheidsgordel kan tijdens een aanrijding geen voldoende
bescherming bieden. Laat een deskundige reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) alle veiligheidsgordelsystemen die tijdens een aanrijding in gebruik waren
inspecteren alvorens deze weer in gebruik te nemen.
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk vernieuwen als de voorspanner of drukbegrenzer
geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk een deskundige reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) de voorspanners van de veiligheidsgordels en de airbags inspecteren.
Juist zoals de airbags functioneren de voorspanners en drukbegrenzers van de
veiligheidsgordels slechts eenmaal en moeten deze na elke botsing waarbij deze geactiveerd
werden worden vernieuwd. Als de voorspanners en drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
niet vernieuwd worden, zal het risico van letsel bij een botsing toenemen.
Dragen van de schoudergordel:
Een schoudergordel die op verkeerde wijze wordt gedragen is gevaarlijk. Zorg er steeds voor
dat de schoudergordel over uw schouder en in de nabijheid van uw nek wordt geplaatst,
maar nooit onder de arm, op de nek zelf of op de bovenarm.
Dragen van de heupgordel:
Een heupgordel die te hoog wordt gedragen is gevaarlijk. Bij een aanrijding wordt de schok
van de botsing dan rechtstreeks op de onderbuik overgebracht, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken. Zorg er voor dat de heupgordel nauwsluitend past en draag deze zo laag
mogelijk om de heupen.
Instructies voor gebruik van de veiligheidsgordels:
Veiligheidsgordels dienen op het beenderstelsel van het lichaam te drukken en behoren laag
om de voorzijde van het bekken, of om het bekken, de borst en schouders gedragen te
worden, al naargelang van toepassing; het dragen van de heupgordel rondom de buik dient
vermeden te worden.
Veiligheidsgordels behoren zo nauwsluitend mogelijk afgesteld te worden, in
overeenstemming met comfort, om de bescherming te kunnen bieden waarvoor zij bestemd
zijn. Een gordel die niet voldoende gespannen is zal de drager ervan aanzienlijk minder
bescherming kunnen bieden.
Zorg ervoor verontreiniging van het gordelmateriaal door schoonmaakmiddelen, olie en
chemische middelen, in het bijzonder accuzuur, te voorkomen. De gordels kunnen het
veiligste gereinigd worden met een oplossing van zachte zeep en water. Vernieuw de gordels
als het materiaal gerafeld, verontreinigd of beschadigd is.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
9HLOLJKHLGVJRUGHOV\VWHHP


Page 46 of 827

:$$56&+8:,1*
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in dit
instructieboekje wordt aangegeven:
Verkeerde plaatsing van de
veiligheidsgordels is gevaarlijk. Als deze
niet op de juiste wijze worden gedragen,
kunnen de voorspanner- en
begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een ongeval geen
adequate bescherming bieden, hetgeen
ernstig letsel tot gevolg kan hebben. Zie
voor meer bijzonderheden over het dragen
van de veiligheidsgordels, “Vastmaken van
de veiligheidsgordels” (pagina 2-25).
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk een
deskundige reparateur (bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur) de
voorspanners van de veiligheidsgordels en
de airbags inspecteren. Juist zoals de
airbags functioneren de voorspanners en
drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
slechts eenmaal en moeten deze na elke
botsing waarbij deze geactiveerd werden
worden vernieuwd. Als de voorspanners en
drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
niet vernieuwd worden, zal het risico van
letsel bij een botsing toenemen.
Breng nooit wijzigingen aan de onderdelen
of de bedrading aan en gebruik nooit
elektronische testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals bijvoorbeeld
het gebruik van elektronische
testapparatuur is gevaarlijk. De kans
bestaat dat het systeem dan per ongeluk
geactiveerd of onbruikbaar gemaakt
wordt, waardoor dit tijdens een ongeval
niet in werking kan treden. De kans bestaat
dan dat bestuurder, voorpassagier of
monteurs ernstig letsel oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de juiste
wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen van het
voorspannersysteem of het slopen van een
auto waarvan het voorspannersysteem
niet eerst onklaar is gemaakt, is gevaarlijk.
Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer
niet alle veiligheidsmaatregelen in acht
worden genomen. Laat een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) het
voorspannersysteem veilig opruimen of
een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
9HLOLJKHLGVJRUGHOV\VWHHP


Page 47 of 827

OPMERKING
xHet is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet functioneert,
afhankelijk van het type botsing. Zie
voor bijzonderheden, Criteria voor SRS
airbag activering (pagina 2-65).
xBij het in werking treden van de airbags
en de voorspanners zal er enige rook
(een niet-toxisch gas) vrijkomen. Dit
duidt echter niet op brand. Dit gas heeft
normaal geen effect op de inzittenden,
echter bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of van
het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in de
ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
9HLOLJKHLGVJRUGHOV\VWHHP


Page 49 of 827

Volg de instructies van de fabrikant en houd het kinderzitje steeds op zijn plaats verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een aanrijding zou
het kinderzitje van zijn plaats kunnen schuiven en ernstig letsel, mogelijk met dodelijke
afloop, aan het kind of andere inzittenden kunnen toebrengen. Zorg ervoor dat het kinderzitje
dat u gebruikt goed op zijn plaats bevestigd wordt volgens de instructies van de fabrikant van
het kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje niet gebruikt, dit uit de auto verwijderen of met een
veiligheidsgordel bevestigen of dit aan BEIDE Isofix-ankers en de bijbehorende
spanriemverankering vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt kinderzitje vast:
Het in uw armen vasthouden van een kind tijdens het rijden is buitengewoon gevaarlijk.
Ongeacht hoe sterk de persoon is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen of een botsing het
kind niet kunnen blijven vasthouden, waardoor het kind of de overige inzittenden ernstig of
dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Zelfs bij een gematigde botsing kan het kind blootgesteld
worden aan de kracht van een airbag, waardoor het kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen
oplopen, of het kind zou tegen een volwassene kunnen slaan en zowel zelf letsel kunnen
oplopen als ook aan de volwassene letsel kunnen toebrengen.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een naar achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting met een airbag die geactiveerd zou kunnen worden:
Gebruik NOOIT een naar achteren gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde door
een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL aan het KIND
toebrengen.
Voertuigen met een voorpassagiersairbag hebben het volgende waarschuwingslabel. Het
waarschuwingslabel herinnert u er aan onder geen enkele omstandigheid een naar achteren
gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting aan te brengen.
(Taiwan)
k0dS<ÙÔ&—F

(Behalve Taiwan) (Taiwan)
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 50 of 827

Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag geraakt
worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind ernstig of dodelijk
letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag, bij het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de OFF stand zetten.
(Taiwan, behalve voorpassagierszitting, indien voorzien van het volgende label)
Gebruik NOOIT een naar achteren gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde door
een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL aan het KIND
toebrengen.
Vermijd het plaatsen van een naar voren gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting tenzij
dit niet te vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een airbag die wordt opgeblazen ernstig of dodelijk letsel
aan het kind toebrengen. Als het installeren van een naar voren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting niet te vermijden is, de voorpassagierszitting zover mogelijk naar
achteren schuiven en het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen) in de hoogste stand zetten
waarbij de veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag (pagina 2-58).
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 51 of 827

Laat een kind of iemand anders niet op of tegen een zijruit leunen van een auto met zij- en
gordijn-airbags:
Toestaan dat iemand op of tegen de zijruit leunt, tegen het gedeelte van de
voorpassagierszitting, de voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand van waaruit langs beide
zijden de zij- en gordijn-airbags opgeblazen worden is gevaarlijk, ook als er gebruik gemaakt
wordt van een kinderzitje. De schok van een zij- of gordijn-airbag die wordt opgeblazen kan
ernstig of dodelijk letsel toebrengen aan een kind dat niet goed op zijn plaats zit. Bovendien
kunnen door het leunen op of tegen het voorportier de zij- en gordijn-airbags geblokkeerd
worden, waardoor de voordelen van de aanvullende beveiliging ongedaan gemaakt worden.
Bij een voor-airbag en de extra zij-airbag die uit de voorstoelrugleuning komt, is de
achterzitting altijd de beste plaats voor kinderen. Let er in het bijzonder op dat een kind niet
op of tegen de zijruit leunt, ook niet als het kind zich in een kinderzitje bevindt.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is gevaarlijk.
Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van de schok niet op de
juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar aan gedrukt kunnen
worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen. Gebruik nooit meer dan één
veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd en ga pas met de auto rijden
wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste wijze hebben omgedaan.
Gebruik de spanriem en de spanriemverankering uitsluitend voor een kinderzitje:
Verankeringen voor kinderzitjes zijn bestemd om enkel bestand te zijn tegen de druk zoals die
door correct geïnstalleerde kinderzitjes wordt uitgeoefend. Onder geen omstandigheden
mogen deze verankeringen gebruikt worden voor de bevestiging van veiligheidsgordels voor
volwassenen, tuigjes of voor de bevestiging van andere voorwerpen of uitrusting aan de auto.
Verwijder altijd de hoofdsteun en installeer het kinderzitje (behalve bij het installeren van een
verstevigingszitje):
Het installeren van een kinderzitje zonder de hoofdsteun te verwijderen is gevaarlijk. Het
kinderzitje kan dan niet correct geïnstalleerd worden waardoor het kind bij een botsing letsel
kan oplopen, mogelijk met dodelijke
afloop.
23*(/(7
Een veiligheidsgordel of een kinderzitje kan tijdens warm weer in een afgesloten auto
bijzonder heet worden. Om te voorkomen dat u of uw kind zich branden, deze controleren
alvorens u of uw kind deze aanraken.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 57 of 827

1DDUYRUHQJHULFKWW\SH
:$$56&+8:,1*
Nooit een naar voren gericht peuterzitje op
de verkeerde zitting installeren:
Het installeren van een naar voren gericht
peuterzitje zonder eerst de tabel
“Geschiktheid van kinderzitjes voor diverse
zittingposities” te raadplegen is gevaarlijk.
Een naar voren gericht peuterzitje dat op
de verkeerde zitting wordt geïnstalleerd
kan niet op de juiste wijze worden
bevestigd. Bij een botsing zou het kind iets
of iemand in de auto kunnen raken en
ernstig letsel kunnen oplopen, mogelijk
met dodelijke afloop.
Vermijd het plaatsen van een naar voren
gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als
het installeren van een naar voren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet
te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en
het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje
is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-58).
▼▼,QVWDOODWLHSRVLWLHYDQMXQLRUHQ]LWMH
(HQMXQLRUHQ]LWMHZRUGWXLWVOXLWHQGLQGH
QDDUYRUHQJHULFKWHSRVLWLHJHEUXLNW

=LHGHWDEHO

Page 58 of 827

:$$56&+8:,1*
Installeer een juniorenzitje altijd op de
juiste zittingpositie:
Het plaatsen van een juniorenzitje zonder
eerst de tabel “Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zittingposities” te
raadplegen is gevaarlijk. Een juniorenzitje
dat op de verkeerde zitting wordt
geïnstalleerd kan niet op de juiste wijze
worden bevestigd. Bij een botsing zou het
kind iets of iemand in de auto kunnen
raken en ernstig letsel kunnen oplopen,
mogelijk met dodelijke afloop.
Vermijd het plaatsen van een naar voren
gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als
het installeren van een naar voren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet
te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en
het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje
is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-58).
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page:   1-10 11-20 21-30 next >