stop start MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 661 of 741

7–39
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing
Motoroliewaarschuwingslampje
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat de druk van de motorolie laag is.
OPGELET
De motor niet laten draaien wanneer de oliedruk laag is. Anders kan dit
uitgebreide motorschade tot gevolg hebben.
Als tijdens het rijden het lampje gaat branden of de waarschuwingsindikatie wordt
getoond:
1. Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige en vlakke plaats tot
stilstand.
2. Zet de motor stop en wacht 5 minuten om de olie naar het carter te laten terugvloeien.
3. Inspecteer het motoroliepeil 6-29 . Als het peil laag is, de juiste hoeveelheid motorolie
bijvullen en er daarbij op letten niet teveel bij te vullen.
OPGELET
De motor niet laten draaien als het oliepeil laag is. Anders kan dit uitgebreide
motorschade tot gevolg hebben.
4. Start de motor en controleer het waarschuwingslampje.
Indien het lampje blijft branden ook als het oliepeil normaal is of nadat u olie heeft
bijgevuld, de motor onmiddellijk stopzetten en uw auto naar een deskundige reparateur,
bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur laten slepen.
(Rood) Waarschuwingslampje
voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur
Het lampje knippert wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur buitengewoon hoog is
en gaat branden wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur verder toeneemt.
Te nemen maatregelen
Lampje knippert
Rijd langzaam om de motorbelasting te verminderen totdat u een veilige plaats heeft
gevonden om de auto tot stilstand te brengen en wacht totdat de motor afgekoeld is.
Lampje brandt
Dit geeft de mogelijkheid van oververhitting aan. Parkeer de auto onmiddellijk op een
veilige plaats en zet de motor stop.
Zie Oververhitting 7-30 .
OPGELET
Niet met de auto rijden wanneer het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur brandt. Anders kan dit beschadiging van de motor
veroorzaken.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 663 of 741

*Bepaalde modellen.7–41
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing
Waarschuwingslampje
van anti-blokkeer
remsysteem (ABS)
Wanneer het ABS waarschuwingslampje van het ABS systeem tijdens het rijden blijft
branden, geeft dit aan dat de ABS besturingseenheid een defect in het systeem vastgesteld
heeft. In dat geval zal het remsysteem op dezelfde wijze werken als bij een auto zonder
ABS.
Als dit gebeurt, dient u zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur te raadplegen.
OPMERKING
Wanneer de motor met behulp van een hulpaccu gestart wordt, is het toerental
ongelijkmatig en is het mogelijk dat het ABS waarschuwingslampje gaat branden. In
dit geval is dit het gevolg van een nagenoeg uitgeputte accu en duidt dit niet op een
defect in het ABS systeem.
Laad de accu.
(Modellen met DSC)
Wanneer het ABS waarschuwingslampje brandt werkt het rembekrachtigingsysteem
niet.
Motorwaarschuwingslampje
Als dit indikatielampje tijdens het rijden gaat branden, bestaat de kans dat er een probleem
met de auto is. Noteer de rijomstandigheden waarbij het lampje begon te branden en
raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
Het motorwaarschuwingslampje kan in de volgende gevallen gaan branden:
Wanneer het niveau van de brandstof in de tank bijzonder laag is of wanneer de tank
nagenoeg leeg is.
Wanneer er een probleem is met de elektrische installatie van de motor. Wanneer er een probleem is met het systeem van de uitlaatgasreiniging.
Als het motorwaarschuwingslampje blijft branden of continu knippert, niet met hoge
snelheden rijden en zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur raadplegen.
(Oranje) i-stop
waarschuwingslampje*
Wanneer het lampje brandt
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur als het
i-stop waarschuwingslampje (oranje) blijft branden nadat de i-stop OFF schakelaar onder
andere omstandigheden dan wanneer de motorkap geopend is of de bestuurder de auto
verlaten heeft (veiligheidsgordel van bestuurder is losgemaakt en bestuurdersportier is
geopend) continu ingedrukt is gehouden.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje knippert als er een defect in het i-stop systeem is. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 668 of 741

7–46
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
Met waarschuwingslampje voor voorpassagierszitting
Het veiligheidsgordelwaarschuwingslampje gaat branden als de bestuurdersstoel of
voorpassagierszitting bezet is en de veiligheidsgordel niet vastgemaakt is terwijl het contact op
ON staat.
Zonder waarschuwingslampje voor voorpassagierszitting
Het veiligheidsgordelwaarschuwingslampje gaat branden als de bestuurdersstoel bezet is en
de veiligheidsgordel niet vastgemaakt is terwijl het contact op ON staat.
Veiligheidsgordelwaarschuwing
Voorzitting
Als er met de auto wordt gereden terwijl de veiligheidsgordel van de bestuurder of
voorpassagier niet is vastgemaakt, gaat het veiligheidsgordelwaarschuwingslampje branden
en klinkt er een waarschuwingszoemer.
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder of de voorpassagier niet aangegespt is (alleen
wanneer de voorpassagierszitting bezet is) en de snelheid van de auto hoger is dan ongeveer
20 km/h, gaat het waarschuwingslampje knipperen en wordt er een zoemtoon gegeven. Na
een korte tijd stopt het waarschuwingslampje met knipperen. Dit blijft echter branden en de
zoemtoon stopt. Als een veiligheidsgordel niet aangegespt blijft, gaat het waarschuwingslampje
knipperen en wordt de zoemtoon weer voor een bepaalde tijd geactiveerd.
De zoemtoon stopt niet totdat de veiligheidsgordel wordt aangegespt of een bepaalde tijd is
verstreken, ook niet als de rijsnelheid afneemt tot minder dan 20 km/h.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder of de voorpassagier niet aangegespt wordt
nadat de zoemtoon gestopt is (waarschuwingslampje blijft branden) en de rijsnelheid
hoger is dan 20 km/h, gaat het waarschuwingslampje knipperen en wordt de zoemtoon
opnieuw geactiveerd.
Door het plaatsen van zware voorwerpen op de voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie van de voorpassagierszitting geactiveerd
worden, afhankelijk van het gewicht van het voorwerp.
Geen extra zitkussen op de voorpassagierszitting plaatsen en gebruiken om er voor te
zorgen dat de voorpassagiergewichtsensor juist kan functioneren. De kans bestaat dat
de sensor niet goed functioneert omdat het extra zitkussen de werking van de sensor
zou kunnen hinderen.
Wanneer een klein kind op de voorpassagierszitting zit, is het mogelijk dat het
waarschuwingslampje niet werkt.
Achterzitting
Als de veiligheidsgordels van de achterzitting niet zijn vastgemaakt en het contact op ON staat,
worden de bestuurder en de passagier op de hoogte gesteld door de waarschuwingslampjes.
De waarschuwingslampjes branden in twee kleuren. Wanneer de veiligheidsgordel
niet is vastgemaakt, is de verlichting van het waarschuwingslampje rood. Wanneer de
veiligheidsgordel is vastgemaakt, is de verlichting groen. De waarschuwingslampjes werken
ook als er zich geen passagier op de achterzitting bevindt. De waarschuwingszoemer klinkt
enkel als een veiligheidsgordel wordt losgemaakt nadat deze is vastgemaakt.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordels van de achterzitting niet vastgemaakt worden binnen een
bepaalde tijd nadat de motor is gestart, gaan alle waarschuwingslampjes uit.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 673 of 741

7–51
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Display Inhoud Te nemen maatregel
Wordt aangegeven wanneer de
startdrukknop wordt ingedrukt terwijl
de keuzehendel niet in stand P staat. Zet de keuzehendel in de stand P.
Wordt aangegeven wanneer een
veiligheidsgordel niet is aangegespt en
het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl de i-stop functie in werking is. Druk nogmaals op de startdrukknop
om de motor te starten. Zet bij
voertuigen met automatische
transmissie de keuzehendel in stand P
alvorens de motor te starten.)
Wordt aangegeven wanneer de
startdrukknop wordt ingedrukt zonder
intrappen van het rempedaal. Trap het rempedaal in en druk
vervolgens de startdrukknop in.
Wordt aangegeven wanneer de
startdrukknop wordt ingedrukt zonder
intrappen van het koppelingspedaal. Trap het koppelingspedaal in en druk
vervolgens de startdrukknop in.
Wordt aangegeven wanneer het
stuurwiel is geblokkeerd. Zet de stuurvergrendeling vrij.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 679 of 741

*Bepaalde modellen.7–57
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
i-stop waarschuwingszoemer
















 Als het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
 


 De waarschuwingszoemer klinkt als
de motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet automatisch.
Start de motor met behulp van de
normale methode.
 

 
(Europees model)
 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
 

 
(Behalve Europees model)



 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Wanneer de versnellingshendel
in een andere stand dan neutraal
staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
 

 
(Automatische transmissie)
 Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) staat,
de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
i-ELOOP waarschuwingszoemer *
De pieptoon klinkt als u probeert onder de
volgende omstandigheden te gaan rijden:
 


 Het i-ELOOP indikatielampje knippert
groen.
 


 “i-ELOOP bezig met laden” wordt
aangegeven in de middendisplay (Type
C/Type D audio).
De pieptoon stopt zodra het voertuig tot
stilstand is gebracht. Controleer dat het
indikatielampje niet langer brandt en dat
het bericht niet langer wordt getoond
alvorens te gaan rijden.
Rijsnelheidsalarm *
De functie van het rijsnelheidsalarm is
bestemd om de bestuurder via een enkele
pieptoon en een waarschuwingsindicatie
in de instrumentengroep te waarschuwen
dat de tevoren ingestelde rijsnelheid is
overschreden.
U kunt de instelling van de rijsnelheid
waarbij de waarschuwing wordt gegeven
veranderen (pagina 4-34 ).
Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning*
De waarschuwingszoemer klinkt
gedurende ongeveer 3 seconden wanneer
er een afwijking is in de bandenspanning
(pagina 4-178 ).
Buitentemperatuurwaarschuwingszoemer
Waarschuwt de bestuurder voor de
mogelijkheid van gladde wegen wanneer
de buitentemperatuur laag is.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, wordt er eenmaal
een pieptoon gegeven en gaat de
buitentemperatuurdisplay gedurende
ongeveer tien seconden knipperen. (pagina
4-33 )
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 712 of 741

9–6
Technische gegevens
Technische gegevens
Elektrische systeem
Accu
Classifi catie Technische gegevens
MZR 1.6, SKYACTIV-G 1.5,
SKYACTIV-G 2.0 Q-85 *1
12V-55Ah/20UUR *2 of 12V-65Ah/20UUR *2
SKYACTIV-D 2.2 T-110 *1
*1 Q-85 of T-110 is bestemd voor het i-stop systeem (FOR STOP & START)/i-ELOOP systeem. Voor de juiste
werking van het i-stop systeem (FOR STOP & START)/i-ELOOP systeem mag enkel gebruik gemaakt worden
van Q-85 of T-110. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden.
*2 Niet voor i-stop systeem/i-ELOOP systeem.
Bougie
Classifi catie Technische gegevens
MZR 1.6 Originele Mazda bougie BP01-18-110, BP02-18-110, BP13-18-110-A,
BPY1-18-110, of BPY2-18-110
SKYACTIV-G 1.5,
SKYACTIV-G 2.0 Originele Mazda
bougie
*1 PE5R-18-110 of PE5S-18-110
*1 De bougies zorgen er voor dat de SKYACTIV-G optimale prestaties kan leveren. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur voor bijzonderheden.
OPGELET
Gebruik voor het reinigen van iridium bougies geen draadborstel. De fi jne deeltjeslaag op
de iridiumlegering en de platina punten kunnen beschadigd worden.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 734 of 741

10–6
Index
Bedieningstips ................................. 5-2
Bediening van de luchtroosters ....... 5-3
Handbediende airconditioning ........ 5-5
Klok..................................................... 5-38
Knipperautomaat
Koplampen .................................... 4-70
Waarschuwing ............................... 4-91
Kofferdeksel ........................................ 3-24
Kofferruimteverlichting .................... 5-162
Koolmonoxide ..................................... 3-34
Koplampen
Dagverlichting ............................... 4-79
Grootlicht-dimlicht ........................ 4-76
Hoogteverstelling .......................... 4-78
Knippert......................................... 4-76
Regelaar......................................... 4-70
Ruitensproeier ............................... 4-89
Thuiskomstverlichtingsysteem ...... 4-77
Vertrekverlichtingsysteem ............. 4-77
Koplampregelsysteem (HBC) ........... 4-118
Koplampregelsysteem (HBC)
indikatielampje (groen) ............... 4-120
Koplampsproeier ................................. 4-89
Krik ....................................................... 7-6
Kruissnelheidsregelaar ...................... 4-172
L
Labelinformatie ..................................... 9-2
Lasersensor (Voor) ............................ 4-169
Lekke band ............................................ 7-4
Monteren van het reservewiel ....... 7-21
Verwijderen van een lekke band ... 7-18
Lichtschakelaar ................................... 4-70
M
Make-up spiegeltjes .......................... 5-162
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem .............................................. 4-138
Displayaanduiding....................... 4-141
Instellen van het systeem ............ 4-142
Waarschuwing voor korte
volgafstand .................................. 4-142
Weergave van verzoek opschakelen/
terugschakelen ............................. 4-147
Meters ................................................. 4-28
Meters en tellers .................................. 4-28
Middenconsole .................................. 5-169
Mistlichten
Achter ............................................ 4-80
Voor ............................................... 4-79
Mobiele telefoons .................................. 8-4
Moeilijke rijomstandigheden .............. 3-61
Motor
Koelvloeistof ................................. 6-30
Motorkapontgrendeling ................. 6-19
Motoruitlaatgassen ........................ 3-34
Olie ................................................ 6-23
Overzicht van de motorruimte ...... 6-21
Starten ............................................. 4-6
Motorkapontgrendeling ....................... 6-19
Motoruitlaatgassen .............................. 3-34
Multi-informatiedisplay ...................... 4-37
Gemiddeld brandstofverbruik ....... 4-40
Huidige brandstofverbruikmodus.. 4-41
LDWS display ............................... 4-42
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd ..... 4-40
Modus voor gemiddelde
rijsnelheid ...................................... 4-41
Rijsnelheidsalarm .......................... 4-41
Waarschuwing
(Displayaanduiding) ...................... 4-42
N
Noodstopsignaalsysteem ..................... 4-96
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 736 of 741

10–8
Index
S
SRS airbags
Beperkingen van de SRS airbag .... 2-61
Criteria voor SRS airbag
activering ....................................... 2-60
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag ..................... 2-52
Onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem ...................... 2-56
Werking van de SRS airbags ......... 2-57
Schuifdak ............................................ 3-46
Signalen voor rijbaanverandering ....... 4-83
Sleepmethoden .................................... 7-32
Slepen
Haak .............................................. 7-33
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) ........................................... 3-69
Slepen in noodgevallen
Sleephaken .................................... 7-33
Sleepmethoden .............................. 7-32
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-56
Sleutel-in-bagageruimte-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-56
Sleutels .................................................. 3-2
Sleutel-uit functie ............................ 3-9
Zender ............................................. 3-5
Sleutel-uit-auto-verwijderd
waarschuwingspieptoon ...................... 7-56
Sleutel-uit functie .................................. 3-9 Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ................................................. 4-161
Indikatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(rood) ........................................... 4-163
Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ........................................... 4-163
Waarschuwing voor botsing ........ 4-163
Smering van de carrosserie ................. 6-36
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar ...... 4-29
Snelheidsmeter .................................... 4-29
Spiegels
Binnenspiegel ................................ 3-40
Buitenspiegels ............................... 3-38
Stadsverkeer-remassistent (SCBS) ... 4-155
Indikatielampje van stadsverkeer-
remassistent (SCBS) (rood)......... 4-160
Stopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent
(SCBS) ........................................ 4-160
Start-blokkeersysteem ......................... 3-49
Starten in noodgevallen
Leegraken van de brandstoftank
(SKYACTIV-D 2.2) ...................... 7-29
Starten door aanduwen .................. 7-28
Starten van een verzopen motor
(MZR 1.6, SKYACTIV-G 1.5 en
SKYACTIV-G 2.0) ........................ 7-28
Starten met een hulpaccu .................... 7-24
Starten van de motor ............................. 4-6
Stekkerbus voor accessoires ............. 5-165
Stuurbekrachtiging ............................ 4-113
Stuurwiel ............................................. 3-37
Claxon ........................................... 4-91
T
Technische gegevens ............................. 9-5
Thuiskomstverlichtingsysteem ........... 4-77
Toerenteller ......................................... 4-31
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60