MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 281 of 819

4–117
Tijdens het rijden
Drive-selectie
Drive-keuzeschakelaar
Druk voor het selecteren van de sportstand
de drive-keuzeschakelaar naar voren
(“
”).
Trek voor het annuleren van de sportstand
de drive-keuzeschakelaar naar achteren
(“
”).
Met elektrische handrem
Zonder elektrische handrem
OPMERKING
  De sportstand wordt geannuleerd
wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
  Afhankelijk van de
rijomstandigheden is het mogelijk dat
wanneer de sportstand is geselecteerd
de auto terugschakelt of een weinig
accelereert.
Keuzemodusindicatielampje
Wanneer de sportstand wordt geselecteerd,
gaat het keuzemodusindicatielampje in de
instrumentengroep branden.
OPMERKING
Als de drive-selectie niet overgeschakeld
kan worden naar de sport-stand, gaat het
keuzemodusindicatielampje knipperen
om de bestuurder te attenderen.


Page 282 of 819

4–118
Tijdens het rijden
Stuurbekrachtiging
Stuurbekrachtiging
 












 De stuurbekrachtiging functioneert
uitsluitend wanneer de motor draait.
Indien de motor niet draait of wanneer
de stuurbekrachtiging buiten werking
is, kan de auto alsnog worden bestuurd,
ofschoon er dan meer stuurkracht vereist
is.
  Als het stuurwiel stroever dan
gewoonlijk aanvoelt tijdens normaal
rijden of als het stuurwiel trilt, een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.




 De waarschuwingsindicatie/
het waarschuwingslampje stelt
de bestuurder op de hoogte van
afwijkingen in het systeem en van de
bedrijfstoestanden.
  Ook is het mogelijk dat afhankelijk
van de systeemafwijking of de
bedrijfstoestand de zoemer geactiveerd
wordt.
  Zie Waarschuwingslampjes op pagina
4-47 .
  Zie Waarschuwingszoemer van
stuurbekrachtiging op pagina 7-60 .
OPGELET
Houd het stuurwiel bij draaiende motor
nooit langer dan 5 seconden tegen een
van beide aanslagen (in de naar uiterst
rechts of links gedraaide positie). Er
bestaat dan kans op beschadiging van
het stuurbekrachtigingssysteem.


Page 283 of 819

4–119
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE *
i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde beveiligings-
en rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een vooruitrijcamera (FSC) en
radarsensoren. Deze systemen bestaan uit actieve beveiligings- en anti-botsinghulpsystemen.
Deze systemen zijn bestemd om de bestuurder te ontlasten en te helpen veiliger te rijden en
botsingen te vermijden of de ernst daarvan te verminderen. Echter aangezien elk van deze
systemen hun beperkingen hebben, altijd voorzichtig rijden en niet blindelings op deze
systemen vertrouwen.
Actieve rijondersteuningstechnologie
De actieve rijondersteuningstechnologie ondersteunt de bestuurder bij het veiliger rijden
doordat deze helpt potentiële gevaren te onderkennen en ongelukken te voorkomen.
Hulpsystemen ter ondersteuning van de bestuurdersalertheid
Zichtbaarheid in het donker
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS) ..................................................................... 4-122
Adaptieve LED koplampen (ALH) ................................................................................... 4-123
Detectie aan linker/rechterzijde en achterzijde
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) ........................................................ 4-127
Dodehoekmonitor (BSM) ................................................................................................. 4-134
Verkeersbordherkenning
Verkeersbordherkenningsysteem (TSR) ........................................................................... 4-141
Afstandherkenning tussen voertuigen
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) .......................................................................... 4-149
Detectie bestuurdersvermoeidheid
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA) ............................................................................... 4-152
Obstakeldetectie aan de achterzijde bij het wegrijden uit een parkeerplaats
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) .................................................................... 4-155
Bestuurdershulpsystemen
Afstand tussen voertuigen
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem ............................................................... 4-160


Page 284 of 819

4–120
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijstrookafwijking
Rijstrookassistent (LAS) ................................................................................................... 4-174
Snelheidsregeling
Afstelbare snelheidsbegrenzer .......................................................................................... 4-189
Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te
voorkomen of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
Vooruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) ................................................................. 4-202
Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) ........................................... 4-196
Achteruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) ............................................................. 4-209
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) ................................................................... 4-216
Camera en Sensoren
V o o r u i t r i j c a m e r a ( F S C )
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt rijstrookaanwijzingen en herkent koplampen,
achterlichten en stadsverlichting tijdens het rijden in het donker. Bovendien worden ook
voorliggers, voetgangers of obstakels bespeurd. De volgende systemen maken ook gebruik
van de vooruitrijcamera (FSC).
 


 Adaptieve LED koplampen (ALH)



 Vermoeidheidswaarschuwing (DAA)



 Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)



 Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)



 Verkeersbordherkenningsysteem (TSR)



 Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS)



 Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219 .


Page 285 of 819

4–121
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensor (voor)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig en vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen. De volgende
systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter de radiateurgrille.
Zie Radarsensor (Voor) op pagina 4-226 .
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensoren worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert
of door een obstakel. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensoren
(achter).
 


 Dodehoekmonitor (BSM)



 Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Zie Radarsensoren (Achter) op pagina 4-229 .
Ultrasonische sensoren (achter)
De ultrasonische sensoren (achter) detecteren de ultrasonische golven die door de
ultrasonische sensoren worden uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door
obstakels aan de achterzijde. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de
ultrasonische sensoren (achter).
 


 Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
De ultrasonische sensoren (achter) zijn gemonteerd in de achterbumper.
Zie Ultrasonische sensoren (Achter) op pagina 4-231 .


Page 286 of 819

4–122
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem
(AFS)
*
Het aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) stelt de lichtbundels van de
koplampen automatisch naar links of
rechts af in samenhang met de bediening
van het stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld.
OPMERKING
Koplampen die weggebruikers die
vanuit tegemoetkomende richting
naderen niet verblinden, ongeacht aan
welke kant van de weg u geacht wordt
te rijden (links of rechts verkeer). Het
is dus niet nodig de optische as van
de koplampen af te stellen wanneer u
tijdelijk naar rijden aan de andere kant
van de weg moet omschakelen (links of
rechts verkeer).


Page 287 of 819

4–123
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Adaptieve LED koplampen (ALH) *
De adaptieve LED koplampen (ALH) zijn een systeem dat gebruik maakt van de
vooruitrijcamera (FSC) om tijdens het rijden in het donker de situatie van een voorliggend
voertuig of van een voertuig dat uit tegenovergestelde richting nadert te bepalen en het
verlichtingsbereik van de koplampen, het verlichtingsgebied of de verlichtingshelderheid
automatisch overschakelt.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219 .
Het grootlicht en dimlicht van de adaptieve LED koplampen (ALH) wordt voor een
optimaal zicht van de bestuurder als volgt optimaal geregeld zonder voorliggende
voertuigen of voertuigen die uit tegenovergestelde richting naderen te verblinden.
Niet-verblindend grootlicht
Deze functie dimt enkel de bundel grootlicht die op het voorliggende voertuig schijnt.
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of hoger wordt het grootlicht gedimd.
Wanneer de rijsnelheid minder is dan ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op dimlicht
overgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer het grootlicht is ingeschakeld gaat het grootlichtindicatielampje branden.


Page 288 of 819

4–124
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Groothoekdimlicht
Deze functie vergroot het verlichtingsbereik van de lichtbundel van het dimlicht bij het
rijden met een snelheid van minder dan ongeveer 40 km/h.
Snelwegstand
Deze functie verplaatst de verlichtingshoek van de lichtbundel van de koplampen omhoog
bij het rijden op snelwegen.
De afstand waarover de adaptieve LED koplampen (ALH) objecten kunnen herkennen
varieert afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
OPGELET
  Breng geen wijziging aan de wielophanging of koplampeenheden aan en verwijder
de camera niet. Anders bestaat de kans dat de adaptieve LED koplampen (ALH) niet
normaal functioneren.
  Vertrouw niet uitsluitend en alleen op de adaptieve LED koplampen (ALH) en rijd met
voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de koplampen indien nodig handmatig
over tussen grootlicht en dimlicht.


Page 289 of 819

4–125
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de adaptieve LED koplampen
(ALH) niet normaal functioneren. Schakel handmatig over tussen grootlicht en dimlicht al
naargelang het zicht en de weg- en verkeerssituatie.
 
 Wanneer er andere lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns, verlichte
aanwijsborden en verkeerslichten.
  Wanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn, zoals
lichtweerkaatsende platen en borden.
  Wanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist. 
 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of golvingen. 
 Wanneer de koplampen/achterlichten van voorliggende voertuigen of van voertuigen
op de tegenovergestelde rijbaan niet duidelijk zichtbaar of onverlicht zijn.
  Wanneer het onvoldoende donker is, zoals bij zonsopgang of schemering. 
 Wanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
  Wanneer het zicht verminderd is doordat spatwater van de banden van een voorliggend
voertuig op uw voorruit terechtkomt.


Page 290 of 819

4–126
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Gebruik van het systeem
Het systeem schakelt de koplampen over
naar grootlicht nadat het contact op ON is
gezet en de koplampschakelaar in de stand
staat. Het adaptieve LED
koplampen (ALH) indicatielampje (groen)
in de instrumentengroep gaat gelijktijdig
branden.
De adaptieve LED koplampen (ALH)
bepalen dat het buiten donker is op basis
van de helderheid van de omgeving.
Het systeem wordt uitgeschakeld wanneer
de koplampschakelaar in een andere stand
dan
gezet wordt, de koplampen
handmatig op dimlicht worden
overgeschakeld of met de koplampen een
knipperlichtsignaal gegeven wordt.
OPMERKING
Het systeem kan zodanig worden
gewijzigd dat de adaptieve LED
koplampen (ALH) niet werken.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-17 .
Handmatig overschakelen
Overschakelen naar dimlicht
Zet de hendel in de stand voor dimlicht.
Het adaptieve LED koplampen (ALH)
indicatielampje (groen) gaat uit.
Overschakelen naar grootlicht
Draai de koplampschakelaar naar de stand
.
Het adaptieve LED koplampen (ALH)
indicatielampje (groen) gaat uit en het
gaat branden.


Page:   < prev 1-10 ... 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 ... 820 next >