MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 331 of 819

4–167
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
met behulp van de SET schakelaar
Druk op de SET
schakelaar om snelheid
te meerderen.
Druk op de SET
schakelaar om snelheid
te minderen.
De ingestelde rijsnelheid verandert als
volgt telkens wanneer de SET schakelaar
wordt ingedrukt.
Europese
modellen Behalve
Europese
modellen
Korte druk 1 km/h 5 km/h
Lange druk 10 km/h
OPMERKING
U kunt de ingestelde rijsnelheid
bijvoorbeeld veranderen door de SET
schakelaar viermaal als volgt in te
drukken:
(Europees model)
De rijsnelheid wordt met 4 km/h
verhoogd of verlaagd.
(Behalve Europese modellen)
De rijsnelheid wordt met 20 km/h
verhoogd of verlaagd.
Accelereren met behulp van het
gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in en laat deze los. Als een schakelaar niet
gebruikt kan worden, keert het systeem
terug naar de ingestelde snelheid wanneer
u uw voet van het gaspedaal afhaalt.
OPGELET
De waarschuwingen en remregeling
functioneren niet terwijl het gaspedaal
wordt ingetrapt.
OPMERKING
  Bij het accelereren met behulp van
de SET
schakelaar tijdens het
rijden met volgafstandregeling, kan
de ingestelde rijsnelheid worden
afgesteld, echter acceleratie is niet
mogelijk. Als er geen voorliggend
voertuig meer is, gaat de acceleratie
door totdat de ingestelde rijsnelheid
bereikt wordt. Controleer de
ingestelde rijsnelheid door te kijken
naar de weergave van de ingestelde
rijsnelheid in de Active Driving
Display.
  Bij het intrappen van het gaspedaal
verandert de weergave van de
afstand-tussen-voertuigen display in
de Active Driving Display naar de
witte-streep weergave.
  De minimum instelbare snelheid is
30 km/h. Als de ingestelde rijsnelheid
30 km/h bereikt met behulp van de
schakelaarbediening, wordt het rijden
met constante snelheid aangehouden
op ongeveer 30 km/h, ook als de
SET
schakelaar wordt ingedrukt.
Het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem wordt niet
geannuleerd.


Page 332 of 819

4–16 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Deactiveren
Door de OFF/CAN schakelaar tweemaal
in te drukken wordt het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
gedeactiveerd.
Wanneer het systeem tijdelijk wordt
uitgeschakeld
In de volgende gevallen wordt het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem tijdelijk geannuleerd, gaat de
instelindicatie (groen) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
uit en licht de hoofdindicatie (wit) van
het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem op.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De handrem is aangetrokken.



(Automatische transmissie)
 De keuzehendel wordt in de
parkeerstand (P), neutraalstand (N) of
achteruit (R) gezet.
 


(Handgeschakelde versnellingsbak)
 De keuzehendel staat in de achteruit (R)
stand.
 


 In de volgende gevallen wordt de
“MRCC niet actief” indicatie getoond en
klinkt de pieptoon één keer.
 

 
 De rijsnelheid neemt af tot minder dan
25 km/h.
 

 
 Het DSC systeem is in werking
getreden.
 

 
 Het TCS systeem heeft gedurende een
bepaalde periode gewerkt.
 

 
 De stadsverkeer-remassistent
[Vooruit] (SCBS F) of geavanceerde
stadsverkeer-remassistent (Advanced
SCBS) zijn in werking getreden.
 

 
 Het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) is in werking
getreden.
 

 
 Bij het rijden op een aÀ opende helling
gedurende langere tijd.
 

 
 Er is een probleem met het systeem.


 
 Een portier wordt geopend.


 
 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is niet vastgemaakt.
 

 
(Handgeschakelde versnellingsbak)



 
 De keuzehendel is gedurende een
bepaalde tijd in de neutraalstand (N)
gezet.
 

 
 De koppeling is gedurende een
bepaalde periode ingetrapt.
 

 
 De motor slaat af.


Page 333 of 819

4–169
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
tijdens regen, mist, sneeuw of
andere slechte weersomstandigheden
geannuleerd wordt, of als de
voorkant van de radiateurgrille vuil
is.
  Als u de Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) tijdelijk hebt
uitgeschakeld, kunt u terugkeren
naar uw eerder ingestelde
snelheid door het indrukken van
de RES schakelaar nadat aan alle
bedieningsvoorwaarden is voldaan.
  Als het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem wordt
gedeactiveerd, keert het systeem
niet terug naar de eerder ingestelde
snelheid als de RES schakelaar wordt
ingedrukt.


Page 334 of 819

4–170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Weergave van verzoek opschakelen/terugschakelen (handgeschakelde
versnellingsbak)
Het is mogelijk dat tijdens de werking van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem de weergave van het verzoek opschakelen of terugschakelen op de Active Driving
Display getoond wordt. Wanneer dit gebeurt dient u de versnelling over te schakelen omdat
de schakelstand niet juist is.
Verzoek Display
Opschakelen
Terugschakelen
OPMERKING
  Als de versnelling niet opgeschakeld wordt hoewel de verzoekindicatie voor het
opschakelen wordt getoond, wordt de motor overbelast en bestaat de kans dat het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem automatisch geannuleerd wordt omdat
anders motorschade zou kunnen ontstaan.
  Als versnelling niet teruggeschakeld wordt hoewel de verzoekindicatie voor het
terugschakelen wordt getoond, bestaat de kans dat het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem automatisch geannuleerd wordt omdat anders de motor zou kunnen
afslaan.


Page 335 of 819

4–171
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Kruissnelheidsregelaarfunctie
Terwijl deze functie in werking
is, wordt de volgafstandregeling
uitgeschakeld en werkt alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
De rijsnelheid kan op hoger dan ongeveer
25 km/h worden ingesteld.
Gebruik de kruissnelheidsregelaarfunctie
op snelwegen en overige autowegen
waarbij niet veel herhaalde acceleratie en
snelheidsmindering vereist is. WAARSCHUWING
Gebruik de
kruissnelheidsregelaarfunctie niet in de
volgende locaties:
Anders kan dit een ongeluk tot gevolg
hebben.
 
 Wegen met scherpe bochten
en met druk verkeer waar er
onvoldoende ruimte is tussen de
voertuigen. (Rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van de
kruissnelheidsregelaarfunctie is niet
mogelijk)
  Steile afdalingen (het is mogelijk
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden omdat niet voldoende
op de motor kan worden afgeremd)
  Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor
u de macht over het stuur kunt
verliezen).
Rijd altijd voorzichtig:
De waarschuwingen en remregeling
zullen na het uitschakelen van
de volgafstandregeling niet
functioneren en het systeem wordt
overgeschakeld naar alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie. Trap het
rempedaal in om snelheid te minderen
overeenkomstig de verkeerssituatie
en houd een veiliger afstand aan ten
opzichte van uw voorligger en rijd altijd
voorzichtig.


Page 336 of 819

4–172
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Overschakelen naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie
Wanneer de MODE schakelaar wordt
ingedrukt terwijl het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem is ingeschakeld,
schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Wanneer het systeem overschakelt naar
de kruissnelheidsregelaarfunctie, stelt de
indicator en de Active Driving Display de
bestuurder als volgt op de hoogte:
 


 De instelindicatie (groen) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
of de hoofdindicatie (wit) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
gaat uit en de hoofdindicatie van de
kruissnelheidsregelaar (wit) licht op.
WAARSCHUWING
Schakel de
kruissnelheidsregelaarfunctie altijd uit
wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het ingeschakeld laten van de
kruissnelheidsregelaarfunctie wanneer
deze niet wordt gebruikt is gevaarlijk,
aangezien deze onvoorzien in werking
zou kunnen treden wat een ongeluk
kan veroorzaken.
Instellen van de snelheid
Stel het systeem af op de gewenste
rijsnelheid met behulp van het gaspedaal.
Wanneer de SET
of SET schakelaar
wordt ingedrukt, licht de instelindicatie
(groen) van de kruissnelheidsregelaar op
en begint de volgafstandregeling.
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het systeem de
ingestelde snelheid niet constant
kan aanhouden, afhankelijk van de
rijomstandigheden zoals bij steile
hellingen of afdalingen.
  Wanneer de SET schakelaar wordt
ingedrukt en vastgehouden zal de
snelheid blijven toenemen. Wanneer
de SET
schakelaar wordt ingedrukt
en vastgehouden zal de snelheid
blijven afnemen.
Verhogen van de ingestelde snelheid
Door het volgen van onderstaande
bedieningsstappen kan de ingestelde
snelheid worden verhoogd:
Verhogen van de snelheid met behulp
van de SET
schakelaar
Houd de SET
schakelaar ingedrukt en
laat de schakelaar bij de gewenste snelheid
los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde snelheid
met ongeveer 4 km/h toe.
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in.
Als de schakelaar niet wordt bediend,
keert het systeem terug naar de ingestelde
snelheid nadat u uw voet van het
gaspedaal heeft afgehaald.


Page 337 of 819

4–173
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Verlagen van de ingestelde snelheid
Houd de SET
schakelaar continu
ingedrukt en laat de schakelaar bij de
gewenste snelheid los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde rijsnelheid
met ongeveer 4 km/h af.
Uitschakelen van de functie
Uitschakelen met behulp van de OFF/
CAN schakelaar
Wanneer de OFF/CAN schakelaar
eenmaal wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd.
Uitschakelen met behulp van de MODE
schakelaar
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd
en wordt de volgafstandregelfunctie voor
gebruik beschikbaar gemaakt.
De kruissnelheidsregelaarfunctie wordt
in de volgende gevallen automatisch
uitgeschakeld. Als de RES schakelaar
wordt ingedrukt terwijl de rijsnelheid 25
km/h of hoger is, keert de snelheid terug
naar de oorspronkelijk ingestelde snelheid.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De handrem is aangetrokken.
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 


 Het koppelingspedaal wordt ingetrapt.



 De keuzehendel wordt verplaatst naar de
neutraalstand.(Automatische transmissie)
 


 De keuzehendel wordt verplaatst naar de
stand P of N.
OPMERKING
  Als de rijsnelheid afneemt met
ongeveer 15 km/h of meer dan de
ingestelde snelheid, bestaat de kans
dat de kruissnelheidsregelaarfunctie
wordt uitgeschakeld.
  Wanneer de rijsnelheid minder
is dan 21 km/h, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie
uitgeschakeld. In dit geval zal als
bij acceleratie van de auto tot 25
km/h of hoger de RES schakelaar
wordt ingedrukt, de rijsnelheid niet
terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde snelheid. Terugstellen van
de kruissnelheidsregelaarfunctie.


Page 338 of 819

4–174
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
*
De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt en biedt
assistentie bij de besturing om de bestuurder te helpen binnen de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van zijn
rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder bij
de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van de
activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel en
het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219 .
De stuurwielbediening van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) heeft “Laat” en “Vroeg” functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de “Laat” instelling assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de “Vroeg” instelling assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
Het tijdstip voor “Laat” en “Vroeg” kan worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-17 .
De rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) speci¿ catie verschilt afhankelijk ervan of
de auto al dan niet met de rijstrookassistent (LAS) is uitgerust. Als uw auto niet is uitgerust met de
rijstrookassistent (LAS), zie Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) op pagina 4-127 .
“Laat” instelling “Vroeg” instelling


Page 339 of 819

4–175
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS):
 
 De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) zijn geen automatische rijsystemen. Daarnaast is het systeem niet bedoeld
ter compensatie van onvoorzichtig rijgedrag van de bestuurder en kan blindelings
vertrouwen op het systeem ongelukken veroorzaken.
  De detectiemogelijkheid van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) is beperkt. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.
Gebruik de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) niet in de volgende gevallen:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke
rijomstandigheden, waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
 
 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten. 
 Bij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw). 
 Gladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen. 
 Wegen met druk verkeer en onvoldoende afstand tussen voertuigen. 
 Wegen met geen witte (gele) rijstrookstrepen. 
 Wegversmallingen als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken. 
 Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
  Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld. 
 Wanneer banden van een andere dan de voorgeschreven maat worden gebruikt,
zoals een noodreserveband.
OPGELET
Neem de volgende punten in acht zodat de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) normaal kunnen functioneren.
 
 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. 
 Gebruik altijd velgen van het voorgeschreven type en formaat voor de voor- en
achterwielen. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur, voor het vervangen van de banden.


Page 340 of 819

4–176
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) automatisch uitgeschakeld. De rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) worden weer operationeel
wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook wordt
gereden.
  Als het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de
auto dicht in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de werking van de rijstrookassistent (LAS)
en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) tijdelijk uitgeschakeld. De
rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
worden weer operationeel wanneer het systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt
terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook wordt gereden.
  Als de auto binnen een korte tijd bij herhaling van zijn rijstrook afwijkt, bestaat de
kans dat de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) niet functioneren.
  De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
functioneren niet wanneer geen witte (gele) rijstrookstrepen worden bespeurd.


Page:   < prev 1-10 ... 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 ... 820 next >