airbag off MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL 3 HATCHBACK, Model: MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016Pages: 819, PDF Size: 7.64 MB
Page 45 of 819

2–27
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde
door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Voertuigen met een voorpassagiersairbag hebben het volgende waarschuwingslabel.
Het waarschuwingslabel herinnert u er aan onder geen enkele omstandigheid een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting aan te brengen.
(Behalve Taiwan) (Taiwan)
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.
Page 46 of 819

2–28
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
(Taiwan, behalve voorpassagierszitting, indien voorzien van het volgende label)
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde
door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Vermijd het installeren van een voorwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een airbag die wordt opgeblazen ernstig of dodelijk
letsel aan het kind toebrengen. Als het installeren van een voorwaarts gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje is
bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag in de stand
OFF staat. Zie Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag (pagina 2-52 )
Page 51 of 819

2–33
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Installatiepositie van babyzitje
Een babyzitje wordt uitsluitend in de
achterwaarts gerichte positie gebruikt.
Zie de tabel “Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zitposities” voor
de installatiepositie van een babyzitje
(pagina 2-37 ).
WAARSCHUWING
Installeer altijd een babyzitje op de
juiste zitplaats:
Het installeren van een babyzitje
zonder eerst de tabel “Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zitposities” te
raadplegen is gevaarlijk. Een babyzitje
dat op de verkeerde zitting wordt
geïnstalleerd kan niet op de juiste
wijze worden bevestigd. Bij een botsing
zou het kind iets of iemand in de auto
kunnen raken en ernstig letsel kunnen
oplopen, mogelijk met dodelijke a À oop.
WAARSCHUWING
Gebruik dus nooit een achterwaarts
gericht kinderzitje op een
voorpassagierszitting die door een
airbag beveiligd wordt:
Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een zitting die
aan de voorzijde door een ACTIEVE
AIRBAG beveiligd is. Dit kan
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Het kinderzitje kan door de in werking
tredende airbag met kracht geraakt
worden en van zijn plaats gedrukt
worden. Een kind dat zich in het
zitje bevindt zou dan ernstig gewond
kunnen raken of zelfs om het leven
kunnen komen. Als uw auto uitgerust
is met een deactiveringsschakelaar
voor de voorpassagiersairbag, de
schakelaar altijd in de stand OFF
zetten als het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting niet te vermijden
is.
Page 52 of 819

2–34
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Installatiepositie van peuterzitje
Een peuterzitje wordt gebruikt in de
voorwaarts en achterwaarts gerichte
posities, afhankelijk van de leeftijd en
de grootte van het kind. Volg bij het
installeren de instructies van de fabrikant
in overeenstemming met de betreffende
leeftijd en grootte van het kind, alsmede
de richtingen voor het installeren van het
kinderzitje.
Zie de tabel “Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zitposities” voor
de installatiepositie van een peuterzitje
(pagina 2-37 ).
Achterwaarts gericht type
WAARSCHUWING
Installeer een achterwaarts gericht
peuterzitje altijd op de juiste zitplaats:
Het installeren van een achterwaarts
gericht peuterzitje zonder eerst de tabel
“Geschiktheid van kinderzitjes voor
diverse zitposities” te raadplegen is
gevaarlijk. Een achterwaarts gericht
peuterzitje dat op de verkeerde zitting
wordt geïnstalleerd kan niet op de juiste
wijze worden bevestigd. Bij een botsing
zou het kind iets of iemand in de auto
kunnen raken en ernstig letsel kunnen
oplopen, mogelijk met dodelijke a À oop.
WAARSCHUWING
Gebruik dus nooit een achterwaarts
gericht kinderzitje op een
voorpassagierszitting die door een
airbag beveiligd wordt:
Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een zitting die
aan de voorzijde door een ACTIEVE
AIRBAG beveiligd is. Dit kan
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Het kinderzitje kan door de in werking
tredende airbag met kracht geraakt
worden en van zijn plaats gedrukt
worden. Een kind dat zich in het
zitje bevindt zou dan ernstig gewond
kunnen raken of zelfs om het leven
kunnen komen. Als uw auto uitgerust
is met een deactiveringsschakelaar
voor de voorpassagiersairbag, de
schakelaar altijd in de stand OFF
zetten als het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting niet te vermijden
is.
Page 53 of 819

2–35
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Voorwaarts gericht type
WAARSCHUWING
Nooit een voorwaarts gericht
peuterzitje op de verkeerde zitplaats
installeren:
Het installeren van een voorwaarts
gericht peuterzitje zonder eerst de
tabel “Geschiktheid van kinderzitjes
voor diverse zitposities” te raadplegen
is gevaarlijk. Een voorwaarts gericht
peuterzitje dat op de verkeerde zitting
wordt geïnstalleerd kan niet op de juiste
wijze worden bevestigd. Bij een botsing
zou het kind iets of iemand in de auto
kunnen raken en ernstig letsel kunnen
oplopen, mogelijk met dodelijke a À oop.
WAARSCHUWING
Vermijd het installeren van een
voorwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van
een airbag die wordt opgeblazen
ernstig of dodelijk letsel aan het kind
toebrengen. Als het installeren van
een voorwaarts gericht kinderzitje
op de voorpassagierszitting niet te
vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven
en het zitkussen (hoogte-afstelbaar
zitkussen) in de hoogste stand zetten
waarbij de veiligheidsgordel waarmee
het kinderzitje is bevestigd stevig is
aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de stand OFF
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-52 )
Page 54 of 819

2–36
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Installatiepositie van juniorenzitje
Een juniorenzitje wordt uitsluitend in de
voorwaarts gerichte positie gebruikt.
Zie de tabel “Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zitposities” voor
de installatiepositie van een juniorenzitje
(pagina 2-37 ).
WAARSCHUWING
Installeer altijd een juniorenzitje altijd
op de juiste zitplaats:
Het installeren van een juniorenzitje
zonder eerst de tabel “Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zitposities”
te raadplegen is gevaarlijk. Een
juniorenzitje dat op de verkeerde zitting
wordt geïnstalleerd kan niet op de juiste
wijze worden bevestigd. Bij een botsing
zou het kind iets of iemand in de auto
kunnen raken en ernstig letsel kunnen
oplopen, mogelijk met dodelijke a À oop.
WAARSCHUWING
Vermijd het installeren van een
voorwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van
een airbag die wordt opgeblazen
ernstig of dodelijk letsel aan het kind
toebrengen. Als het installeren van
een voorwaarts gericht kinderzitje
op de voorpassagierszitting niet te
vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven
en het zitkussen (hoogte-afstelbaar
zitkussen) in de hoogste stand zetten
waarbij de veiligheidsgordel waarmee
het kinderzitje is bevestigd stevig is
aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de stand OFF
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-52 )
Page 64 of 819

2–46
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
In auto's uitgerust met airbags dienen veiligheidsgordels gedragen te worden:
Het uitsluitend vertrouwen op de airbags voor bescherming tijdens een aanrijding
is gevaarlijk. Airbags alleen kunnen geen ernstig letsel voorkomen. De betreffende
airbags worden uitsluitend opgeblazen bij het eerste ongeval, zoals een frontale, bijna
frontale of zijdelingse botsing met een gematigde of grotere kracht. De inzittenden
dienen dus altijd hun veiligheidsgordels te dragen.
Kinderen mogen niet meerijden op de voorpassagierszitting:
Het plaatsen van een kind van 12 jaar of jonger op de voorzitting is gevaarlijk. In het
geval een airbag geactiveerd wordt, zou het kind ernstig of zelfs dodelijk letsel kunnen
oplopen. Een slapend kind is geneigd tegen een portier te leunen en loopt daardoor
meer risico bij een gematigde botsing aan de voorpassagierszijde van het voertuig
door de zij-airbag geraakt te worden. Bevestig een kind van 12 jaar of jonger voor
zover mogelijk steeds op de achterzittingen en maak daarvoor gebruik van het juiste
kinderzitje overeenkomstig de leeftijd en de grootte van het kind.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde
door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.
Page 70 of 819

2–52
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
*Bepaalde modellen.
Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag *
WAARSCHUWING
De voorpassagiersairbag niet onnodig deactiveren:
Onnodig uitschakelen van de voorpassagiersairbag is gevaarlijk. Als de airbag onnodig
wordt uitgeschakeld, zal de voorpassagier niet de extra beveiliging van de airbag
kunnen ontvangen. Dit kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke a À oop veroorzaken.
Behalve bij het installeren van een kinderzitje op de voorpassagierszitting, de
deactiveringsschakelaar van de airbag niet in de stand OFF zetten.
De deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag dient gebruikt te worden wanneer
een kinderzitje op de voorpassagierszitting wordt geïnstalleerd om de voor- en zij-airbags en
ook het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de voorpassagierszitting buiten
werking stellen.
Page 71 of 819

2–53
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Wanneer het contact op ON wordt gezet, gaan beide indicatielampjes van de
deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag branden, ongeacht de stand van
de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag. Het indicatielampje gaat na
een bepaalde periode uit en gaat vervolgens aan/uit afhankelijk van de condities zoals
aangegeven in onderstaande tabel.
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag Werkingstoestand van
voorpassagiersairbag/zij-airbag,
veiligheidsgordelvoorspanner van
voorpassagierszitting Indicatielampje van de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag
OFF stand
Deactiveren
ON stand
Gereed Deze worden na een korte periode
van tijd uitgeschakeld.
OPMERKING
Laat de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur inspecteren wanneer een van deze
gevallen zich voordoet:
Het indicatielampje van de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag gaat
niet gedurende een bepaalde periode branden wanneer het contact op ON gezet wordt.
Het indicatielampje van de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag
gaat niet na een korte periode van tijd uit wanneer het contact op ON gezet wordt
(deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag staat in de stand ON).
Page 72 of 819

2–54
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Schakelaarstanden
Controleer alvorens te gaan rijden altijd met de hulpsleutel of de deactiveringsschakelaar
van de voorpassagiersairbag in de juiste stand staat al naargelang uw vereisten.
WAARSCHUWING
Laat de sleutel niet in de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag zitten:
Onbedoeld uitschakelen van de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag
is gevaarlijk. Bij een ongeluk zal de voorpassagier niet goed beveiligd zijn. Dit kan
ernstig letsel met mogelijk dodelijke a À oop veroorzaken. Gebruik om onbedoeld
uitschakelen te voorkomen voor het bedienen van de deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag altijd de hulpsleutel die bewaard wordt in de zenderbehuizing
die op dat moment gebruikt wordt. Plaats na het deactiveren van de airbag de
hulpsleutel terug in de zenderbehuizing. Op deze manier blijft de sleutel niet in de
deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag zitten.
OPMERKING
Plaats na het bedienen van deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag de
hulpsleutel terug in de zenderbehuizing.
UIT
De voorpassagiersvoorairbag, zij-airbag en veiligheidsgordelvoorspanner van
voorpassagierszitting zijn buiten werking.
Overschakelen naar de OFF positie
1. Steek de sleutel in de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag en draai de
sleutel rechtsom totdat de sleutel naar OFF wijst.
2. Verwijder de sleutel.
3. Kijk of het airbag-uitgeschakeld indicatielampje blijft branden wanneer het contact op
ON staat.
De voor- en zij-airbags van de voorpassagierszitting en ook het voorspannersysteem van
de veiligheidsgordels blijven uitgeschakeld totdat de deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag naar de stand ON gedraaid wordt.