sensor MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 149 of 779

23*(/(7
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
¾Hang geen kleding of voorwerpen op
aan een hoofdsteun of een kledinghaak.
¾Plaats de uitschuifbare zonnekleppen in
hun oorspronkelijke posities terug.
¾De inbraaksensor niet afschermen door
deze af te dekken of er voorwerpen voor
te hangen.
¾Laat de inbraaksensor niet vuil worden
en deze niet met een vloeistof afvegen.
¾De inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet blootstellen
aan schokken of stoten.
¾Breng geen zittingen aan die geen
originele Mazda producten zijn.
¾Om afscherming van de inbraaksensor te
voorkomen, geen voorwerpen of lading
hoger dan de hoofdsteunen in de buurt
van de inbraaksensor plaatsen.

1. Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
▼:HUNLQJ
*HYDOOHQZDDUELMGHFOD[RQVLUHQH
ZRUGWLQJHVFKDNHOG
'HVLUHQHFOD[RQZRUGWPHWWXVVHQSR]HQ
LQJHVFKDNHOGHQGH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ]XOOHQ
JHGXUHQGHRQJHYHHUVHFRQGHQ
NQLSSHUHQZDQQHHUKHWV\VWHHPGRRUHHQ
YDQRQGHUVWDDQGHRRU]DNHQLQZHUNLQJ
ZRUGWJHVWHOG
0HWLQEUDDNVHQVRU
x2QWJUHQGHOHQYDQHHQSRUWLHUPHWGH
KXOSVOHXWHOSRUWLHUVORWVFKDNHODDURIHHQ
ELQQHQYHUJUHQGHONQRS
x2SHQIRUFHUHQYDQHHQSRUWLHUGH
PRWRUNDSRIGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHO
x2SHQHQYDQGHPRWRUNDSPHWEHKXOS
YDQGHPRWRUNDSRQWJUHQGHOKHQGHO
x+HWFRQWDFWRS21]HWWHQ]RQGHUGH
VWDUWGUXNNQRSWHJHEUXLNHQ
x'HLQEUDDNVHQVRUUHJLVWUHHUWHHQ
EHZHJLQJLQGHDXWR
+HWV\VWHHP]DORSQLHXZLQZHUNLQJ
JHVWHOGZRUGHQ LQWRWDDONHHU DOVHHQ
YDQGHKLHUERYHQDDQJHJHYHQFRQGLWLHV
EOLMIWYRRUWEHVWDDQ

x/RVPDNHQYDQGHDFFXYHUELQGLQJ GH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQNQLSSHUHQ
QLHW 
+HWV\VWHHP]DORQJHYHHUPDDOLQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 152 of 779

x:DQQHHUNOHLQHYRRUZHUSHQDFFHVVRLUHV
LQGHDXWR]LMQRSJHKDQJHQNOHGLQJDDQ
HHQNOHGLQJKDDNLVRSJHKDQJHQRI
DQGHUHYRRUZHUSHQ]LMQDDQJHEUDFKWGLH
JHPDNNHOLMNELQQHQLQGHDXWRNXQQHQ
EHZHJHQ
x%LMKHWSDUNHUHQRSHHQSODDWVZDDU]LFK
VWHUNHWULOOLQJHQRIKDUGHJHOXLGHQ
YRRUGRHQ
x%LMKHWJHEUXLNYDQHHQKRJHGUXNRI
DXWRPDWLVFKHDXWRZDVLQVWDOODWLH
x:DQQHHUYRRUWGXUHQGVFKRNNHQHQ
WULOOLQJHQYDQKDJHORIGRQGHUHQ
EOLNVHPRSGHDXWRZRUGHQ
RYHUJHEUDFKW
x3RUWLHUHQYHUJUHQGHOGZRUGHQWHUZLMO
HHQUXLWRIKHWVFKXLIGDN

LVRSHQEOLMYHQ
VWDDQ
x(HQH[WUDYHUZDUPLQJRIDSSDUDDWGDW
OXFKWVWURPHQHQWULOOLQJHQSURGXFHHUWLQ
JHEUXLNLVWHUZLMOKHWDQWLGLHIVWDO
EHYHLOLJLQJVV\VWHHPLQVWDDWYDQ
SDUDDWKHLGJHEUDFKWLV
OPMERKING
Als een portier of de achterklep/het
kofferdeksel gedurende 30 seconden
gesloten blijft, zullen alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel automatisch
hervergrendeld worden en zal het
anti-diefstal beveiligingssysteem in staat
van paraatheid gebracht worden als een
ruit en het schuifdak
* zijn open blijven
staan.

9RRUKHWDQQXOHUHQYDQGHLQEUDDNVHQVRU
GHWRHWVRSGH]HQGHUELQQHQVHFRQGHQ
QDKHWLQGUXNNHQYDQGHYHUJUHQGHOWRHWV
LQGUXNNHQ
'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ]XOOHQ
PDDONQLSSHUHQ
OPMERKING
xVoor het opnieuw activeren van de
inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en dit
vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
xDe inbraaksensor is in werking wanneer
het anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht. Voor
het annuleren van de inbraaksensor, op
de annuleertoets van de inbraaksensor
drukken wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht.
▼8LWVFKDNHOHQYDQHHQLQVWDDWYDQ
SDUDDWKHLGJHEUDFKWV\VWHHP
(HQV\VWHHPGDWLQVWDDWYDQSDUDDWKHLGLV
JHEUDFKWNDQXLWJHVFKDNHOGZRUGHQPHW
JHEUXLNYDQHHQYDQRQGHUVWDDQGH
PHWKRGHV
x'HRQWJUHQGHOWRHWVRSGH]HQGHU
LQJHGUXNWZRUGW
x6WDUWHQYDQGHPRWRUPHWGH
VWDUWGUXNNQRS
x 0HWJHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH
x$DQUDNHQYDQKHWGHWHFWLHJHELHGYDQ
GHDDQUDDNVHQVRUYRRU
SRUWLHURQWJUHQGHOLQJ
'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ]XOOHQ
WZHHPDDONQLSSHUHQ
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 163 of 779

7UHNNHQYDQFDUDYDQVHQ
DDQKDQJHUV (XURSD
5XVODQG7XUNLMH,VUDsO
=XLG$IULND
▼7UHNNHQYDQFDUDYDQVHQ
DDQKDQJHUV (XURSD5XVODQG
7XUNLMH,VUDsO=XLG$IULND
8Z0D]GDLVLQHHUVWHLQVWDQWLHRQWZRUSHQ
HQJHERXZGYRRUKHWYHUYRHUYDQ
SDVVDJLHUVHQODGLQJ
$OVXHHQDDQKDQJHUJDDWWUHNNHQGLHQWX
GHKLHUQDYROJHQGHLQVWUXFWLHVRSWHYROJHQ
DDQJH]LHQGHYHLOLJKHLGYDQGHEHVWXXUGHU
HQGHSDVVDJLHUVDIKDQNHOLMNLVYDQGH
MXLVWHXLWUXVWLQJHQYDQHHQYHLOLJHULMVWLMO
+HWWUHNNHQYDQHHQDDQKDQJHULVYDQ
LQYORHGRSGHZHJOLJJLQJKHW
UHPYHUPRJHQGHGXXU]DDPKHLGGH
SUHVWDWLHVHQKHWEUDQGVWRIYHUEUXLNYDQXZ
DXWR
1RRLWGHDXWRRIGHDDQKDQJHU
RYHUEHODVWHQ5DDGSOHHJHHQRIILFLsOH
0D]GDGHDOHULQGLHQXQDGHUH
ELM]RQGHUKHGHQZHQVW
23*(/(7
¾Tijdens de eerste 1.000 km die u met uw
nieuwe Mazda rijdt wordt het trekken
van een aanhanger afgeraden. Als u dit
doet, bestaat de kans op beschadiging
van de motor, de transmissie, het
differentieel, de wiellagers en van de
overige onderdelen van de aandrijflijn.
¾Schade veroorzaakt door het trekken van
een aanhanger/caravan in Turkije wordt
door de garantie van het voertuig niet
gedekt.
¾(SKYACTIV-G 1.5 (Europees model))
Aanhangers en caravans kunnen niet
worden getrokken door voertuigen met
de i-stop functie.
OPMERKING
xWanneer een trailer wordt getrokken, de
volgende veiligheidssystemen niet
gebruiken (wanneer een originele
Mazda-trekhaak wordt gebruikt, worden
deze systemen automatisch
uitgeschakeld):
xDodehoekmonitor (BSM)
xRear Cross Traffic Alert (RCTA)
xSmart Brake Support [Rear] (SBS-R)
xSmart Brake Support [Rear Crossing]
(SBS-RC)
xParkeersensorsysteem (achter)
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
6OHSHQ


Page 206 of 779

OPMERKING
xNa het bijtanken van brandstof kan het
enige tijd duren voordat de indicator
stabiel wordt. Bovendien kan bij het
rijden op hellingen of in bochten de
indicator afwijken als gevolg van de
beweging van de brandstof in de tank.
xDe richting van de pijl () geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstoftankdop zich aan de linkerzijde
van de auto bevindt.
▼'DVKERDUGYHUOLFKWLQJ
:DQQHHUGHYHUOLFKWLQJZRUGW
LQJHVFKDNHOGPHWKHWFRQWDFWLQGHVWDQG
21ZRUGWGHKHOGHUKHLGYDQGH
GDVKERDUGYHUOLFKWLQJJHGLPG:DQQHHUGH
OLFKWVHQVRUHFKWHUEHVSHXUWGDWGH
RPJHYLQJKHOGHULV]RDOVZDQQHHUGH
YHUOLFKWLQJRYHUGDJZRUGWLQJHVFKDNHOG
GLPWGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJQLHW
OPMERKING
xWanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering in de stand ON wordt
gezet, wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt. Het is echter
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
xWanneer de verlichting wordt
ingeschakeld, gaat het verlichting-aan
indicatielampje in de instrumentengroep
branden.
Zie Koplampen op pagina 4-63.
'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQSDQHHO
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWLQGUXNNHQYDQ
GHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVVFKDNHODDUWHUZLMO
GHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJLVJHGLPG
x'UXNRSGHVFKDNHODDURPGH
KHOGHUKHLGWHYHUPLQGHUHQ:DQQHHURS
GHVFKDNHODDUZRUGWJHGUXNWWHUZLMOGH
LQVWUXPHQWHQJURHSPD[LPDDOLVJHGLPG
ZRUGWHHQJHOXLGJHDFWLYHHUGRPXHURS
WHZLM]HQGDWGHKXLGLJH
GLPPHULQVWHOOLQJGHPD[LPDOHLQVWHOOLQJ
LV
x'UXNRSGHVFKDNHODDURPGH
KHOGHUKHLGWHYHUJURWHQ

 +HOGHU
 *HGLPG
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 241 of 779

x'HOLFKWVFKDNHODDULQGHVWDQG]HWWHQHQYHUYROJHQVZHHULQGHVWDQG
x'HOLFKWVFKDNHODDULQGHVWDQG]HWWHQ
:DQQHHUZRUGWEHJRQQHQPHWULMGHQJDDWGHGDJYHUOLFKWLQJZHHUDDQ
OPMERKING
De dagverlichting kan buiten werking gesteld worden met behulp van de
gebruikersinstellingen (pagina 4-68).
$XWRPDWLVFKHYHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUGHNRSODPSVFKDNHODDULQGH
VWDQGVWDDWHQKHWFRQWDFWRS21JH]HW
ZRUGWWDVWGHOLFKWVHQVRUGHKHOGHUKHLGRIGRQNHUWHYDQGHRPJHYLQJDIHQVFKDNHOWGH]H
DXWRPDWLVFKGHNRSODPSHQHQDQGHUHEXLWHQYHUOLFKWLQJLQRIXLW
23*(/(7
¾De lichtsensor niet afdekken door een sticker of een label op de voorruit te plakken. Anders
zal de lichtsensor niet correct functioneren.
¾De lichtsensor functioneert ook als een regensensor voor de automatische
ruitenwisserregeling. Houd handen en ruitenkrabbers uit de buurt van de voorruit wanneer
de ruitenwisserhendel in de stand
staat en het contact aan wordt gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen raken of de ruitenwissers en ruitenwisserbladen
beschadigd kunnen worden wanneer de ruitenwissers automatisch in werking gesteld
worden. Als u de voorruit gaat reinigen, er op letten dat de ruitenwissers volledig zijn
uitgeschakeld wanneer het bijzonder verleidelijk is om de motor te laten draaien. Dit is
vooral belangrijk bij het verwijderen van ijs en sneeuw.
OPMERKING
xDe koplampen en overige buitenverlichting gaan mogelijk niet onmiddellijk uit in het
geval de omgeving ineens helder verlicht wordt, aangezien de lichtsensor bepaalt dat het
avond is als de omgeving gedurende enkele minuten continu donker is, zoals bijvoorbeeld
in lange tunnels, bij files in tunnels of in parkeergarages.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 250 of 779

Houd handen en ruitenkrabbers uit de
buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig zijn
uitgeschakeld (wanneer de kans het
grootst is dat de motor aan blijft) Šdit is
vooral belangrijk bij het verwijderen van
ijs en sneeuw.
OPMERKING
xDoor de hendel van de automatische
ruitenwisser tijdens het rijden van de
stand
naar de stand over
te schakelen, worden de
voorruitenwissers eenmaal geactiveerd,
waarna ze zullen functioneren
overeenkomstig de hoeveelheid
regenval.
xHet is mogelijk dat de automatische
ruitenwisserregeling niet functioneert
wanneer de temperatuur van de
regensensor ongeveer -10 °C of lager is,
of ongeveer 85 °C of hoger is.
xAls een waterafstotende laag op de
voorruit wordt aangebracht, kan de
regensensor de hoeveelheid regenval
niet correct aftasten en bestaat de kans
dat de automatische
ruitenwisserregeling niet juist
functioneert.
xAls vuil of vreemde bestanddelen (zoals
ijs of materie welke zout water bevat)
zich op de voorruit boven de
regensensor zijn gaan vasthechten of als
de voorruit met ijs bedekt is, kan dit tot
gevolg hebben dat de ruitenwissers
automatisch in beweging gezet worden.
Als echter de ruitenwissers dit ijs, vuil of
de vreemde bestanddelen niet kunnen
verwijderen, zal de automatische
ruitenwisserregeling stoppen met
functioneren. Zet in dit geval de
ruitenwisserhendel in de stand voor lage
snelheid of hoge snelheid voor
handbedieningsregeling of verwijder het
ijs, vuil of de vreemde bestanddelen met
de hand om de automatische
ruitenwisserregeling te herstellen.
xAls u de automatische
ruitenwisserhendel in de stand
laat staan, kunnen de ruitenwissers door
het effect van sterke lichtbronnen,
elektromagnetische golven of infrarood
licht automatisch in werking treden,
omdat voor de regensensor een optische
sensor wordt gebruikt. Het wordt
aanbevolen de automatische
ruitenwisserhendel in de stand
te
laten staan, behalve tijdens het rijden bij
regenachtig weer.
xDe regelfuncties van de automatische
ruitenwisser kunnen uitgeschakeld
worden.
Zie de sectie Instellingen in de
Gebruikershandleiding van MZD
Connect.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 302 of 779

xEr wordt een probleem in het systeem
bespeurd, inclusief de BSM
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor. Verwijder alle sneeuw,
ijs of modder van de achterbumper.
xRijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
achterste zijradarsensor is
buitengewoon hoog als gevolg van het
langdurig rijden op hellingen tijdens
de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of kunnen
deze moeilijk bespeurd worden.
xDe achterbumper bij een achterste
zijradarsensor is vervormd.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één van
de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig is
extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met een
vreemde vorm.
xEr bevindt zich een voertuig in het
detectiegebied aan de achterzijde op
een naastgelegen rijstrook aan de
achterzijde, maar dit nadert niet. De
BSM beoordeelt de situatie op basis
van radardetectiegegevens.
xEr rijdt gedurende langere tijd een
voertuig naast het uwe met nagenoeg
dezelfde snelheid.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
xEen voertuig op een naastgelegen
rijstrook probeert uw auto te
passeren.
xEr bevindt zich een voertuig op een
naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het
detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld op de
breedte van snelwegen.
xIn de volgende gevallen bestaat de kans
dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de
activering van het waarschuwingsgeluid
en de weergave van de
waarschuwingsindicatie op het scherm
niet of vertraagd plaatsvindt.
xEen voertuig verandert van rijstrook
naar een naastgelegen rijstrook vanaf
twee rijstroken verder.
xRijden op steile hellingen.
xRijden over de top van een heuvel of
bergpas.
xWanneer er verschil is in hoogte
tussen uw rijstrook en de naastgelegen
rijstrook.
xDirect nadat het BSM-systeem door
het veranderen van de instelling in
werking is gesteld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 303 of 779

xAls de weg bijzonder smal is, is het
mogelijk dat voertuigen twee rijstroken
verder bespeurd worden. Het
detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld volgens de
breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display
wordt weergegeven in reactie op
stilstaande objecten (vangrails, tunnels,
zijwanden en geparkeerde voertuigen)
op of langs de weg.
1. Objecten zoals vangrails en
betonnen muren die langs de auto
lopen.

1. Plaatsen waar de breedte tussen de
vangrails of muren aan weerszijden
van de auto smaller wordt.

1. De muren aan de ingang en
uitgangen van tunnels, afritten.

xDe kans bestaat dat een BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen
wordt geactiveerd bij het afslaan op een
kruising in een stad.
xSchakel de BSM uit wanneer u een
aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan
de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar geblokkeerd
raken waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt de BSM
automatisch uitgeschakeld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 304 of 779

xIn de volgende gevallen kan het moeilijk
zijn de BSM
waarschuwingsindicatielampjes die op
de portierspiegels zijn aangebracht te
zien branden/knipperen.
xWanneer de portierspiegels bedekt
zijn met sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit beslagen
is of bedekt is met sneeuw, ijs of
modder.
xDe achterste zijradarsensor van de BSM
is onderhevig aan de betreffende
radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden.
Wanneer het systeem in het buitenland
wordt gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op pagina
4-254.
xHet systeem schakelt over naar de Rear
Cross Traffic Alert (RCTA) functie
wanneer de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie)
in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie Rear Cross Traffic Alert (RCTA) op
pagina 4-146.
▼'RGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
GLVSOD\LQGLFDWRUGRGHKRHNPRQLWRU
%60 ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
+HW%60V\VWHHPDWWHQGHHUWGHEHVWXXUGHU
RSGHDDQZH]LJKHLGYDQYRHUWXLJHQLQ
QDDVWJHOHJHQULMVWURNHQRIDDQGH
DFKWHU]LMGHYDQGHDXWRPHWEHKXOSYDQKHW
%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHKHW
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGHQGH
GLVSOD\LQGLFDWRUZDQQHHUGHV\VWHPHQ
RSHUDWLRQHHO]LMQ
%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
'H%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
]LMQDDQJHEUDFKWRSGHOLQNHUHQ
UHFKWHUSRUWLHUVSLHJHOV'H
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVJDDQ
EUDQGHQZDQQHHUHHQYRHUWXLJZRUGW
EHVSHXUGGDWRSHHQQDDVWJHOHJHQULMVWURRN
YDQDFKWHUHQQDGHUW
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
JDDWKHWZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMH
NRUWVWRQGLJEUDQGHQHQYHUYROJHQVQD
HQNHOHVHFRQGHQXLW
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
$OVGH%60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVJDDQ
EUDQGHQZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQ]LMQ
LQJHVFKDNHOGZRUGWGHKHOGHUKHLGYDQGH
%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
JHGLPG
$OVGH%60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVPRHLOLMN
WH]LHQ]LMQDOVJHYROJYDQYHUEOLQGLQJ
GRRUKHWOLFKWYDQGHRPJHYLQJELMKHW
ULMGHQRSPHWVQHHXZEHGHNWHZHJHQRIELM
PLVWRSGHGLPPHUXLWVFKDNHOWRHWV
GUXNNHQRPGHGLPPHUXLWWHVFKDNHOHQHQ
GHKHOGHUKHLGYDQGH%60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVWH
YHUJURWHQZDQQHHUGH]HJDDQEUDQGHQ
=LH'DVKERDUGYHUOLFKWLQJRSSDJLQD
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 310 of 779

xDe weergave van het
maximumsnelheidsbord stopt in de
volgende gevallen.
xDe sensoren bepalen dat de auto van
rijrichting is veranderd. (De weergave
van een maximumsnelheidsbord stopt
niet als de auto van rijstrook
verandert en er een “ZONE”
onderbord wordt weergegeven.)
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een nieuw maximumsnelheidsbord dat
verschilt van het vorige (geeft het
nieuwe maximumsnelheidsbord weer).
xHet maximumsnelheidsbord dat is
opgeslagen in het navigatiesysteem
wordt niet binnen een bepaalde tijd
afgelezen (als de vooruitrijcamera
(FSC) een maximumsnelheidsbord
niet herkent, wordt het
maximumsnelheidsbord dat is
opgeslagen in het navigatiesysteem
weergegeven).
xDe rijsnelheid overschrijdt het
weergegeven maximumsnelheidsbord
met 30 km/h of meer nadat sinds de
weergave van het
maximumsnelheidsbord een bepaalde
tijd is verstreken. (Behalve wanneer er
informatie over het
maximumsnelheidsbord is in het
navigatiesysteem)
Eenrichtingsborden
xWanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan wordt een
eenrichtingsbord weergegeven.
xDe rijsnelheid is ongeveer 80 km/h of
lager.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een eenrichtingsbord als een bord dat
op uw auto van toepassing is en de
auto rijdt eraan voorbij.
xWanneer de vooruitrijcamera (FSC) het
eenrichtingsbord herkent en er is een
bepaalde tijd verstreken nadat de auto
het bord is gepasseerd, stopt de
weergave van het eenrichtingsbord.
Stopbord
xWanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, wordt een
stopbord weergegeven.
xDe rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of
lager.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een stopbord als een bord dat op uw
auto van toepassing is.
xWanneer een bepaalde tijdsduur is
verstreken sinds het stopbord werd
weergegeven, wordt de weergave
beëindigd.
Passeerverbodsbord
*
xWanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan wordt een
passeerverbodsbord weergegeven.
xDe rijsnelheid is ongeveer 1 km/h of
hoger.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een passeerverbodsbord als een bord
dat op uw auto van toepassing is en
de auto rijdt er aan voorbij.
xDe weergave van het
passeerverbodsbord stopt in de volgende
gevallen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 60 next >